Parlementaire vraag nr. 228 van de heer Steven Matheï van 12.02.2021

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2020-2021, QRVA 55/042 d.d. 11.03.2021, blz. 201

Voordeel alle aard dienstwagens overheid

VRAAG (van de heer Matheï)

Een werkgever of onderneming kan een voordeel van alle aard toekennen aan de werknemers en bedrijfsleiders. In geval van het kosteloos ter beschikking stellen van een dienstwagen voor persoonlijk gebruik (ook woon-werkverkeer) voorziet de fiscale regelgeving een forfaitaire raming voor de berekening van het belastbaar bedrag. Wanneer de dienstwagen enkel voor dienstverplaatsingen wordt gebruikt, is er geen sprake van een voordeel van alle aard. Binnen bepaalde overheidsdiensten zijn er een aantal "reizende functies" waarbij de "mobiele" ambtenaar de dienstwagen thuis stationeert (bijv. het werkingsgebied van de ambtenaar ligt rond de woonplaats en niet rond de administratieve standplaats van de overheidsdienst waarvoor men werkt, de ambtenaar wordt vaak opgeroepen om snel ter plaatse te komen wanneer er zich ergens een (veiligheids) probleem stelt). In antwoord op een parlementaire vraag gaf uw voorganger aan dat men moet kijken naar van het feitelijk gebruik van het voertuig door de zogenaamde "mobiele" ambtenaren om te bepalen of er al dan niet sprake is van een voordeel van alle aard. Ten eerste zouden verplaatsingen die de ambtenaar van thuis uit maakt naar werven, sites, enz. in het kader van de uitoefening van zijn beroep worden beschouwd als dienstverplaatsingen. Wanneer men meer dan 40 dagen per jaar zich naar dezelfde werf of site zou verplaatsen, zou dit ingevolge van de toepassing van de 40 dagen-regel beschouwd worden als een woon-werkverplaatsing die aanleiding geeft tot een vaststelling van een voordeel van alle aard. Vanuit de praktijk vernemen we dat er veel onduidelijkheid is met betrekking tot de 40-dagenregel bij het gebruik van een dienstwagen naar bijvoorbeeld werven, sites, enz. door overheidspersoneel. Zo zouden controleurs van de overheid die meer dan 40 keer per jaar van thuis uit vertrekken om een bepaalde site te controleren wel belast worden en controleurs van de overheid die een bepaalde site minder dan 40 dagen per jaar moeten controleren niet. Ook voor overheidspersoneel met een veiligheidsfunctie bestaat er onduidelijkheid in de praktijk. Zo zou bij het thuis stationeren van een dienstvoertuig om snel te kunnen handelen in geval van rampen en ongevallen het gebruik van de dienstwagen onderworpen kunnen worden aan een voordeel alle aard wanneer men meer dan 40 dagen per jaar naar dezelfde locatie moet uitrukken.

1. Kan u bevestigen dat de 40-dagenregel niet van toepassing is wanneer overheidspersoneel zich van thuis uit verplaatst om controle-opdrachten uit te voeren op een bepaalde locatie?

2. Kan u bevestigen dat de 40-dagenregel niet van toepassing is wanneer overheidspersoneel zich in geval van rampen en ongevallen van thuis uit verplaatst naar de plaats van de ramp of ongeval?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

1. Nee, ik kan dat niet bevestigen. Wanneer personeelsleden van de overheid over een dienstwagen beschikken die permanent bij hen thuis staat, om van daaruit rechtstreeks te kunnen vertrekken naar bepaalde locaties om controle-opdrachten uit te voeren in het kader van de uitoefening van hun beroep, dan moet in dat geval wel degelijk aan de hand van de zogenaamde 40- dagenregel worden nagegaan of die locatie al dan niet een bijkomende vaste plaats van tewerkstelling uitmaakt. Een bijkomende plaats van tewerkstelling waar een personeelslid van de overheid gedurende minder dan 40 dagen van het belastbaar tijdperk aanwezig is, wordt dan niet als een vaste plaats van tewerkstelling aangemerkt.

2. Ik meen te mogen begrijpen dat u hier het geval beoogt waarin personeelsleden van de overheid met een veiligheidsfunctie niet permanent over een dienstwagen beschikken, maar enkel in het kader van een wachtdienst de beschikking hebben over een dienstwagen om in geval van rampen en ongevallen zich snel van thuis uit rechtstreeks te kunnen verplaatsen naar de plaats van de ramp of het ongeval. In dat specifieke geval maken de verplaatsingen van de woonplaats naar de plaats van de ramp of het ongeval beroepsmatige verplaatsingen uit waarvoor geen voordeel van alle aard bij hen moet worden belast. Hetzelfde standpunt geldt voor de verplaatsingen vanuit of naar de woonplaats voor het ophalen of terug inleveren van het voertuig bij aanvang of beëindiging van de hiervoor beoogde wachtdienst. Dit geldt uiteraard enkel voor zover die dienstwagen door dat personeelslid niet wordt gebruikt voor andere persoonlijke doeleinden. In dit specifieke geval is de zogenaamde 40-dagenregel dan ook niet van toepassing.