Parlementaire vraag nr. 446 van de heer Stefaan Vercamer van 14.06.2013
Parlementaire vraag nr. 446 van de heer Stefaan Vercamer dd. 14.06.2013
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2012-2013, QRVA 53/122 dd. 04.10.2013, blz. 541
De belasting als feitelijk gescheidenen indien een van de partners in een instelling wordt opgenomen
VRAAG
Hoewel er geen sprake is van een feitelijke scheiding in de beperkte betekenis van het woord, worden sommige omstandigheden waarin echtgenoten afzonderlijk leven gelijkgesteld met een feitelijke scheiding. Wanneer de door de gezondheidstoestand van één der echtgenoten veroorzaakte breuk in het gezinsleven duurzaam, zo niet onomkeerbaar is (zoals bijvoorbeeld bij de definitieve opname van één der echtgenoten in een verzorgingsinstelling), mag worden aangenomen dat het geen tijdelijke afwezigheid van die echtgenoot uit de gemeenschappelijke gezinswoning betreft, doch wel een toestand die met een feitelijke scheiding kan worden gelijkgesteld. Ten gevolge hiervan worden de beide belastingplichtigen afzonderlijk belast waardoor voordelen zoals het huwelijksquotiënt wegvallen.
1. Bent u op de hoogte van deze problematiek?
2. Overweegt u initiatieven om hieraan tegemoet te komen, bijvoorbeeld toch een gemeenschappelijke aanslag indien het gaat om een noodgedwongen feitelijke scheiding?
3. Hoe staat u tegenover een keuzemogelijkheid voor de meest voordelige berekening, naar analogie met de belastingaangifte voor het jaar van overlijden van de partner met wie men gehuwd was?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
De problematiek is mij inderdaad bekend. Op dit ogenblik wordt niet overwogen om initiatieven te nemen hieromtrent, noch om een keuzemogelijkheid toe te staan.