Commentaar van art. 86, WIB 92
Art. 86, WIB 92
86/0 | |
86/1 | |
86/2 | |
86/3-20 | |
86/3 | |
86/4-6 | |
86/7-9 | |
D. Grens van de persoonlijke inkomsten van de meewerkende echtgenoot | 86/10-14 |
86/15 | |
86/16 | |
86/17-20 | |
86/21 | |
86/22-25 | |
BIJLAGE GEINDEXEERDE BEDRAGEN WAARVAN SPRAKE IN 86/3, 86/4, 86/10 en 86/13 | 86/Bijlage |
Nummer 86/0
De hiernavolgende commentaar behandelt hoofdzakelijk art. 86, WIB 92. Subsidiair wordt eveneens art. 89, WIB 92 behandeld waarvan de toepassing gemeenschappelijk is aan de art. 86 tot 88, WIB 92 (het is overigens om deze reden dat bovengenoemd art. 89, WIB 92, in de commentaar op art. 87, WIB 92, opnieuw wordt besproken).
Nummer 86/1
Art. 86 [De huidige tekst van art. 86, WIB 92, is van toepassing met ingang van aj. 1998.]. - Wanneer de aanslag op naam van beide echtgenoten wordt gevestigd mag een deel van de winsten en de baten als meewerkinkomen worden toegekend aan de echtgenoot die de andere echtgenoot in het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid werkelijk helpt en die uit hoofde van een afzonderlijke werkzaamheid tijdens het belastbare tijdperk zelf niet meer dan 350.000 frank aan beroepsinkomsten heeft verkregen.
Dat deel moet overeenstemmen met de normale bezoldiging van de prestaties van de meewerkende echtgenoot, doch mag niet hoger zijn dan 30 pct. van de inkomsten van de beroepswerkzaamheid die met de hulp van de echtgenoot wordt uitgeoefend, behoudens indien de prestaties van de meewerkende echtgenoot hem kennelijk recht geven op een groter deel.
Art. 89. - Voor het toekennen en het toerekenen van een deel van de beroepsinkomsten aan de echtgenoot, worden de beroepsinkomsten die afzonderlijk worden belast buiten beschouwing gelaten.
Nummer 86/2
Krachtens art. 86, WIB 92, zoals van toepassing met ingang van aj. 1998 [Tot en met aj. 1997 kon een deel van de bezoldigingen van werkende vennoten aan de meewerkende echtgenoot worden toegekend.] mag wanneer de aanslag op naam van beide echtgenoten wordt gevestigd (d.w.z. wanneer het gehuwden betreft die zich niet in één van de in art. 128, eerste lid, WIB 92, bedoelde toestanden bevinden), één van de echtgenoten, binnen bepaalde grenzen en onder bepaalde voorwaarden, aan de andere echtgenoot een deel van zijn eigen winst en/of baten toekennen. Dat deel van de inkomsten dat aldus (fictief) wordt overgedragen van de ene echtgenoot naar de andere wordt "meewerkinkomen" genoemd.
Het meewerkinkomen stemt geenszins overeen met een uitbetaling van een bedrag door een echtgenoot aan de andere echtgenoot. Het heeft alleen tot doel, op fiscaal vlak, de hulp te valoriseren die door de echtgenoot aan wie het meewerkinkomen wordt toegekend aan de andere echtgenoot wordt geboden in de uitoefening van een gezamenlijke beroepswerkzaamheid; de toekenning van het meewerkinkomen heeft tevens tot gevolg dat de begunstigde ervan eveneens bepaalde eigen uitgaven (levensverzekeringspremies, kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen enz.) kan vragen om fiscale voordelen te bekomen.
Het betreft hier de verdeling van een inkomen, zodat de desbetreffende toekenning geen bruto-inkomen vertegenwoordigt maar wel een netto-inkomen waarvan geen beroepskosten meer mogen worden afgetrokken.
Nummer 86/3
De toekenning, door één van de echtgenoten, van een deel van zijn eigen winst en/of baten aan de andere echtgenoot, is slechts onder bepaalde voorwaarden en binnen bepaalde grenzen toegelaten.
Schematisch kunnen die voorwaarden en grenzen als volgt worden samengevat :
1° het moet belastingplichtigen betreffen die op fiscaal vlak als echtgenoten worden aangemerkt (zie 86/2);
2° de toekenning van een deel van de inkomsten mag alleen op winst en/of baten betrekking hebben;
3° de echtgenoot aan wie het meerwerkinkomen wordt toegekend mag tijdens het belastbare tijdperk persoonlijk niet meer dan 350.000 F (te indexeren bedrag - zie 86/Bijlage) beroepsinkomsten uit hoofde van een afzonderlijke werkzaamheid hebben verkregen;
4° de toekenning moet gerechtvaardigd zijn door prestaties die de meewerkende echtgenoot werkelijk heeft geleverd in de beroepswerkzaamheid van de andere echtgenoot;
5° het meewerkinkomen mag de normale bezoldiging van de werkelijk door de meewerkende echtgenoot geleverde prestaties niet overtreffen;
6° het meewerkinkomen mag niet meer bedragen dan 30 % van het totale inkomen uit de beroepswerkzaamheid waarin de medewerking is verleend, behoudens indien de prestaties van de meewerkende echtgenoot hem kennelijk recht geven op een groter deel.
Nummer 86/4
De toekenning van een meewerkinkomen is slechts mogelijk tussen gehuwden die fiscaal als echtgenoten worden aangemerkt (zie 86/2). Feitelijke gezinnen zijn derhalve ipso facto uitgesloten. Zulke toekenning zal echter evenmin worden toegestaan wanneer, voor het bewuste belastbare tijdperk, de gehuwden fiscaal als alleenstaanden worden beschouwd, d.w.z. :
- voor het jaar van het huwelijk;
- vanaf het jaar na dat waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden (voorzover die scheiding in het belastbare tijdperk niet ongedaan is gemaakt);
- voor het jaar van de ontbinding van het huwelijk (door echtscheiding of door overlijden);
- voor het jaar van de scheiding van tafel en bed (en voor de volgende jaren zolang er geen "verzoening" is ingetreden tussen de echtgenoten);
- wanneer een echtgenoot beroepsinkomsten heeft van meer dan 270.000 F (te indexeren bedrag - zie 86/Bijlage) die bij overeenkomst zijn vrijgesteld zonder progressievoorbehoud (internationaal ambtenaar).
Nummer 86/5
Zelfs al is het huwelijk bij het begin van het jaar gesloten, toch kan tijdens het eerste huwelijksjaar geen meewerkinkomen worden toegekend (Verslag namens de Commissie voor de Financiën van de Kamer, zitting 1988 - 1989, stuk 597/7, blz. 98).
Dezelfde redenering moet worden gevolgd in geval van ontbinding van het huwelijk (door overlijden of echtscheiding), ook als die ontbinding zich voordoet op het einde van het inkomstenjaar.
Nummer 86/6
Niets kan de belastingplichtige echter beletten om voor het gedeelte van het jaar dat aan zijn huwelijk voorafgaat daadwerkelijk aan zijn aanstaande echtgenoot, een bezoldiging van werknemer te betalen. De regels betreffende de toekenning aan de meewerkende echtgenoot zijn er niet op van toepassing daar het werkelijke beroepsinkomsten betreft zoals die welke zijn betaald aan andere arbeiders en bedienden en waarvan de aftrek ten name van de betrokken belastingplichtige is onderworpen aan de gewone aftrekregels, inzonderheid wat het opstellen van loonfiches en een samenvattende opgave betreft (zie Verslag namens de Commissie voor de Financiën van de Kamer, zitting 1988-1989, stuk 597/7, blz. 100).
Nummer 86/7
Om een deel van zijn beroepsinkomsten aan zijn echtgenoot te kunnen toekennen, moet de belastingplichtige een beroepswerkzaamheid uitoefenen die inkomsten oplevert als bedoeld in art. 23, § 1, 1°, WIB 92 (winst) of in art. 23, § 1, 2°, WIB 92 (baten).
De toekenning van een deel van de inkomsten aan de meewerkende echtgenoot mag derhalve in geen geval worden toegestaan bij belastingplichtigen die uitsluitend bezoldigingen van werknemer of van bedrijfsleider, of nog pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen, verkrijgen. Dit verbod vloeit voort uit de tekst zelf van art. 86, WIB 92.
Nummer 86/8
De bepalingen van art. 86, WIB 92, mogen evenmin worden toegepast op winst en baten die betrekking hebben op een vorige beroepswerkzaamheid die de belastingplichtige voorheen heeft uitgeoefend (art. 23, § 1, 3°, WIB 92), daar die winst en baten zijn behaald of worden geacht te zijn behaald na de stopzetting van de beroepswerkzaamheid van de betrokkene, en daar er, in deze omstandigheden, geen sprake meer kan zijn van hulp in de uitoefening van een beroepswerkzaamheid.
Nummer 86/9
De beroepsinkomsten die afzonderlijk worden belast, worden buiten beschouwing gelaten voor het toekennen van een meewerkinkomen (art. 89, WIB 92) .
D. GRENS VAN DE PERSOONLIJKE INKOMSTEN VAN DE MEEWERKENDE ECHTGENOOT
1. Algemeen
Nummer 86/10
Opdat een deel van de winst of de baten zou kunnen worden toegekend aan de meewerkende echtgenoot, is inzonderheid vereist dat deze tijdens het belastbare tijdperk zelf niet meer dan 350.000 F aan beroepsinkomsten heeft verkregen uit een afzonderlijke werkzaamheid.
Het bedrag van 350.000 F wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92 (zie 86/Bijlage).
2. Afzonderlijke werkzaamheid
Nummer 86/11
Met de in fine van art. 86, eerste lid, WIB 92, vermelde term "afzonderlijke werkzaamheid" wordt een bron van beroepsinkomsten onderscheiden van die van de inkomsten van de andere echtgenoot bedoeld en niet een welbepaalde categorie van inkomsten.
Er mag worden beschouwd dat de inkomsten van de echtgenoten voortkomen van onderscheiden werkzaamheden in de gezinnen waar, voor het beschouwde belastbare tijdperk, één van de echtgenoten persoonlijk beroepsinkomsten verkrijgt die niet voortkomen van een door de twee echtgenoten samen uitgeoefende beroepswerkzaamheid (met inbegrip van pensioenen en van winst en baten van een vorige beroepswerkzaamheid).
3. In aanmerking te nemen inkomsten
Nummer 86/12
Luidens de bewoordingen van art. 89, WIB 92, moeten bij de beoordeling van de grens van de toegestane persoonlijke inkomsten, de afzonderlijk belaste beroepsinkomsten buiten beschouwing worden gelaten. Met andere woorden, alleen de inkomsten die gezamenlijk belastbaar zijn komen in aanmerking.
Bijgevolg moet geen rekening worden gehouden met :
1° vrijgestelde inkomsten (bijvoorbeeld oorlogspensioenen die op grond van art. 38, eerste lid, 2°, WIB 92, zijn vrijgesteld of de jaarlijkse rente van een individuele levensverzekering waarvoor nooit een aftrek of een belastingvermindering verleend werd);
2° beroepsinkomsten - van welke aard ook - die op grond van art. 171, WIB 92, in beginsel afzonderlijk belastbaar zijn.
Nummer 86/13
Om billijkheidsredenen wordt evenmin rekening gehouden met de in art. 169, WIB 92, vermelde fictieve renten, behoudens in het jaar van toekenning of betaling van het kapitaal dat wordt omgezet in rente.
Daarentegen moet wel rekening worden gehouden met opzeggingsvergoedingen van bruto 25.000 F (te indexeren bedrag - zie 86/Bijlage) of minder, die overigens gezamenlijk belastbaar zijn.
4. Nettobedrag van de inkomsten
Nummer 86/14
Om uit te maken of de grens van de toegestane persoonlijke inkomsten al dan niet is overschreden, moet het netto-inkomen in aanmerking worden genomen, d.w.z. de inkomsten na aftrek van de beroepskosten, de vrijgestelde bestanddelen (waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten, vrijstelling voor wetenschappelijk onderzoek en uitvoer, investeringsaftrek) en de beroepsverliezen (van het belastbare tijdperk en van vorige belastbare tijdperken) welke op die inkomsten kunnen worden aangerekend.
Nummer 86/15
De toekenning van een meewerkinkomen aan de echtgenoot moet gerechtvaardigd zijn door de daadwerkelijke hulp van die echtgenoot aan de andere. De beroepswerkzaamheid moet dus worden uitgeoefend met de onbetwistbare medewerking van de echtgenoot aan wie het meewerkinkomen wordt toegekend. De werkelijkheid van die medewerking moet worden aangetoond door de belastingplichtige. Dat bewijs kan, onder de controle van de administratie, door alle rechtsmiddelen, uitgezonderd de eed, worden geleverd.
In verband met het bewijs van de prestaties is gevonnist dat de gegevens gehaald uit "het volume van het buitengewoon zware zuiver medische werk", dat weegt op de belastingplichtige en uit de andere omstandigheden die alleen betrekking hebben op de beroepswerkzaamheden van deze laatste, niet volstaan als bewijs van de werkelijkheid en de omvang van de geleverde prestaties van de meewerkende echtgenote. Het louter vermelden van de prestaties die de echtgenote kan verrichten voor haar echtgenoot, zonder dat de werkelijkheid, de veelvuldigheid en de duur ervan worden aangetoond, laat niet toe om vast te stellen of die prestaties overeenstemmen met die van een medische secretaresse, of dat het voltijdse of deeltijdse werkzaamheden betreft (Luik, 10.9.1997, J.L. en J.A., Fiscale Jurisprudentie, 98/15).
Het feit dat, in gelijkaardige beroepswerkzaamheden of ondernemingen, of in vrije beroepen, ambten, posten of winstgevende bezigheden van dezelfde aard, de beroepswerkzaamheid gewoonlijk met medewerking van de echtgenoot wordt uitgeoefend, is evenwel geen bewijsmiddel.
Nummer 86/16
Het meewerkinkomen mag niet hoger zijn dan de bezoldiging die normaal aan derden wordt toegekend voor dezelfde prestaties als die welke de meewerkende echtgenoot levert.
Het bedrag van de normale bezoldiging moet in verhouding zijn tot de aard, de belangrijkheid en de duur van de door de echtgenoot werkelijk geleverde prestaties. Het is derhalve een feitenkwestie die moet worden beoordeeld aan de hand van de bijzonderheden van ieder geval en van de door de belastingplichtige te verstrekken verantwoording.
G. BEGRENZING VAN HET MEEWERKINKOMEN
Nummer 86/17
De toekenning van een deel van de winst of de baten aan de meewerkende echtgenoot is normaal beperkt tot 30 % van de inkomsten uit de beroepswerkzaamheid die gezamenlijk door de echtgenoten wordt uitgeoefend.
Deze beperking strekt ertoe overdreven toekenningen te vermijden die niet overeenstemmen met de werkelijk geleverde prestaties (zie terzake ook PV nr 553, 6.9.1996, Volksv. Borginon, Bull. 767, blz. 85).
Het spreekt vanzelf dat alleen de beroepsinkomsten die voortkomen uit een door beide echtgenoten samen uitgeoefende werkzaamheid in aanmerking komen voor het vaststellen van de grens van 30 %.
Nummer 86/18
Om het deel van elke echtgenoot in de inkomsten van de gezamenlijke beroepswerkzaamheid te bepalen, moeten de uit de beroepswerkzaamheid voortkomende winst of baten in aanmerking worden genomen na aftrek :
1° van de beroepskosten die op die beroepsinkomsten drukken;
2° van de afzonderlijk belastbare inkomsten;
3° van het deel van de winst of de baten dat om economische redenen vrijgesteld is (vrijstelling voor wetenschappelijk onderzoek en uitvoer, investeringsaftrek).
Nummer 86/19
Teneinde de gezinnen niet te benadelen waarin de twee echtgenoten werkelijk gezamenlijk een beroepswerkzaamheid uitoefenen (b.v. een handels-, een landbouwonderneming enz. waarin beide echtgenoten werkelijk een voortdurende beroepswerkzaamheid uitoefenen), mag van het maximum van 30 % worden afgeweken wanneer de duur, de belangrijkheid en de aard van de geleverde prestaties van de "meewerkende" echtgenoot hem kennelijk recht geven op een hogere "normale bezoldiging".
In dat verband moeten de feiten echter het "kennelijke" van de duur, de belangrijkheid en de aard van de activiteit van de meewerkende echtgenoot aantonen en rust de bewijslast ter zake op de belastingplichtige (zie Aanvullend Verslag uitgebracht namens de Commissie voor de Begroting van de Kamer, zitting 1979-1980, Stuk 323/73, blz. 38 - zie ook Luik, 27.4.1988, de Bournonville, Bull. 684, blz. 1239).
Het feit dat de belastingplichtige oorlogsinvalide is, rechtvaardigt op zichzelf geen hogere "normale" bezoldiging (Luik, 8.4.1992, Lapraille E., niet gepubliceerd).
Nummer 86/20
Het meewerkinkomen is een deel van een inkomen en mag vanzelfsprekend niet het totale inkomen van de gezamenlijk uitgeoefende beroepswerkzaamheid vertegenwoordigen. Een toekenning is a fortiori volledig uitgesloten wanneer de gemeenschappelijke werkzaamheid aanleiding geeft tot een beroepsverlies.
V. AARD VAN HET MEEWERKINKOMEN
Nummer 86/21
Daar het een inkomen betreft dat wordt afgenomen van de inkomsten van een bepaalde beroepswerkzaamheid, behoudt het meewerkinkomen bij de echtgenoot aan wie het wordt toegekend, dezelfde fiscale aard als het inkomen waaruit de toekenning gedaan is.
Met andere woorden, het meewerkinkomen zal ten name van de meewerkende echtgenoot, naar het geval, als winst of als baten beschouwd worden.
Het meewerkinkomen mag nooit beschouwd worden als een bezoldiging vermeld in art. 30, WIB 92.
VI. AANREKENING VAN HET MEEWERKINKOMEN
Nummer 86/22
Ten name van de echtgenoot die een deel van zijn eigen winst of baten aan de andere echtgenoot toekent, wordt dit deel gewoon in mindering van de gezamenlijk belastbare winst of baten gebracht.
Nummer 86/23
Indien de beroepswerkzaamheid in verschillende landen wordt uitgeoefend, wordt het meewerkinkomen op een evenredige wijze in mindering gebracht van de gezamenlijk belastbare winst of baten, die vooraf als volgt zijn onderverdeeld :
- die behaald in België;
- die behaald in landen waarmee België geen dubbelbelastingverdrag heeft gesloten;
- die behaald in andere landen.
Nummer 86/24
Ten name van de andere echtgenoot wordt het meewerkinkomen als een eigen inkomen van die echtgenoot beschouwd; de fiscale aard ervan is identiek aan die van het inkomen waaruit de toekenning gedaan is.
Voorbeeld
Nummer 86/25
Een industrieel heeft een fabriek in België en een in Nederland. De echtgenote van deze industrieel heeft geen eigen beroepsinkomsten maar helpt haar man bij zijn beroepswerkzaamheden.
Voor de toekenning van het meewerkinkomen in aanmerking te nemen winst :
- van Belgische oorsprong : 1.200.000 F
- van Nederlandse oorsprong (land met verdrag) : 800.000 F
- totaal : 2.000.000 F
Ten name van de echtgenote moet het meewerkinkomen (200.000 F) als volgt worden omgeslagen:
- winst van Belgische oorsprong : 200.000 F x 1.200.000/2.000.000 = 120.000 F
- bij verdrag vrijgestelde winst :
200.000 F x 800.000/2.000.000 = 80.000 F
- totaal : 200.000 F
Bij de man wordt de winst uit zijn industriële activiteit in dezelfde mate verminderd :
- winst van Belgische oorsprong : 1.200.000 F - 120.000 F = 1.080.000 F
- bij verdrag vrijgestelde winst : 800.000 F - 80.000 F = 720.000 F
- totaal : 1.800.000 F
GEINDEXEERDE BEDRAGEN WAARVAN SPRAKE IN 86/3, 86/4, 86/10 EN 86/13
Nummer 86/Bijlage
Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 1991 | Aj. 1992 | Aj. 1993 tot 1999 |
Artikel WIB 92: art. 86, eerste lid Com.IB: 86/3 en 10 | ||||
Toegelaten maximumbedrag van de persoonlijke beroepsinkomsten van de meewerkende echtgenoot: | 350.000 F | 361.000 F | 373.000 F | 385.000 F |
Artikel WIB 92: art. 128, eerste lid, 4° Com.IB: 86/4 | ||||
Bedrag van de beroepsinkomsten van internationale ambtenaren waarboven echtgenoten als alleenstaanden moeten worden beschouwd: | 270.000 F | 278.000 F | 288.000 F | 297.000 F |
Artikel WIB 92: art. 171, 5°, a Com.IB: 86/13 | ||||
Grensbedrag inzake afzonderlijk belastbare opzeggingsvergoedingen: | 25.000 F | 26.000 F | 27.000 F | 27.000 F |