Parlementaire vraag nr. 8068 van mevrouw Avontroodt van 18.10.2005
Mondelinge parlementaire vraag nr. 8068 van mevrouw Avontroodt dd. 18.10.2005
Beknopt Verslag, Kamercommissie Financiën, Com 706, blz. 10-11
Persoon ten laste - Leeftijd van 65 jaar - Nettobestaansmiddelen - Vrijstelling - Pensioenen - Decumul
VRAAG
In het huidige systeem van de opvang van bejaarden krijgt men gemakkelijker een belastingvrije som voor een moeder die nooit heeft gewerkt dan voor de vader. Door de vernieuwde wetgeving ontstaat een blijvende discrepantie. Men splitst sedert enige tijd immers de gezinspensioenen in de fiscale aangifte. Voor die gezinnen waar de vader een volledige carrière heeft opgebouwd en de moeder slechts sporadisch heeft gewerkt, leidt dit tot een enorme scheeftrekking bij de verdeling van het gezinspensioen. De moeder kan ten laste worden genomen, maar de vader niet.
Is het niet rechtvaardiger om voor gezinnen waar aan één partner het gros van de pensioenrechten wordt toegekend, de bedragen op gezinsniveau te bekijken?
ANTWOORD (van de heer Jamar, staatssecretaris)
Wanneer beide ouders deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige, houdt men rekening met het geheel van de nettobestaansmiddelen van beide ouders samen. Wanneer dit bedrag voor aanslagjaar 2006 niet meer bedraagt dan 2 540 euro, kan men beide ouders ten laste nemen. Ligt het bedrag tussen 2 540,01 en 5 080 euro, dan beschouwt men slechts een van beiden als ten laste. De belastingplichtige mag in dat geval de ouder die reeds 65 is, ten laste nemen, wanneer slechts een van de ouders 65 is. Indien het bedrag hoger ligt dan 5 080 euro kan geen van beiden ten laste worden genomen.
Vanaf aanslagjaar 2006 worden de pensioenen, renten en soortgelijke toelagen van ouders die reeds 65 zijn tot een bedrag van 14 500 euro per jaar niet meer beschouwd als bestaansmiddelen. Geïndexeerd gaat het om een bedrag van 20 450 euro. Bij echtgenoten die elk afzonderlijk pensioenen, renten en soortgelijke toelagen krijgen, geldt dat grensbedrag voor elke echtgenoot die aan de leeftijdsvoorwaarde voldoet voor de door hem of haar ontvangen bedragen. Wanneer dergelijke bedragen aan beide echtgenoten worden toegekend, geldt dat grensbedrag voor elke echtgenoot die aan de leeftijdsvoorwaarde voldoet voor het deel van de bedragen dat op basis van artikel 35 van het WIB 92 als inkomen van die echtgenoot wordt beschouwd.
CONCLUSIE (van mevrouw Avontroodt)
Het antwoord biedt vermoedelijk geen oplossing voor mijn vraag.