Commentaar van art. 6, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking Com.IB 92 d.d. 03.10.2016

TITEL II: PERSONENBELASTING

HOOFDSTUK II: GRONDSLAG VAN DE BELASTING

Afdeling I: Algemene bepaling van het belastbare inkomen

Art. 6, WIB 92

Deze bijwerking heeft betrekking tot artikel 6, WIB 92, zoals van toepassing voor aanslagjaar 2015. Deze is van kracht in de huidige versie sinds aanslagjaar 1992 (art. 1, KB 10.04.1992 – BS 30.07.1992).

I.WETTEKST

6/0

Hoofdstuk II: Grondslag van de belasting

Afdeling I: Algemene bepaling van het belastbare inkomen

Art. 6. – Het belastbaar inkomen wordt gevormd door het totale netto-inkomen, verminderd met de aftrekbare bestedingen.

Het totale netto-inkomen is de som van de netto-inkomens van de volgende categorieën:

1° inkomen van onroerende goederen;

2° inkomen van roerende goederen en kapitalen;

3° beroepsinkomen;

4° divers inkomen.

II. ALGEMEEN

6/1

Het in de PB belastbaar inkomen wordt samengesteld door de som van de netto-inkomsten van de vier in art. 6 opgesomde categorieën, verminderd met de aftrekbare bestedingen zoals vermeld in art. 104 tot 106 (art. 107 tot en met 125 werden opgeheven).

Om het in de PB belastbaar inkomen vast te stellen, moet men in eerste plaats berekenen wat het nettobedrag is van de vier inkomstencategorieën (inkomsten van onroerende goederen, inkomsten van kapitalen en roerende goederen, beroepsinkomsten en diverse inkomsten) volgens de regels die eigen zijn aan elk van deze categorieën, en vervolgens de bovengenoemde bestedingen aftrekken.

6/2

Sinds aanslagjaar 2013 (2015 voor wat betreft de woning, 1993 voor wat betreft pensioensparen) geven de bestedingen die voorheen aftrekbaar waren van het totale netto-inkomen, voortaan recht op een belastingvermindering (W 13.12.2012 op de fiscale en financiële bepalingen, BS 20.12.2012).

Het gaat om volgende bestedingen:

- Giften aan erkende instellingen

Vroeger art. 104, 3° tot 5° en 107 tot 111

Vanaf aj. 2013: art. 145/33

- Bezoldigingen voor een huisbediende

Vroeger art. 104, 6° en 112

Vanaf aj. 2013: 145/34

- Uitgaven voor kinderoppas

Vroeger art. 104, 7°, 113 en 114

Vanaf aj. 2013: art. 145/35

- Uitgaven voor het onderhoud en restauratie van beschermde monumenten en landschappen

Vroeger: uitgaven voor het onderhoud en restauratie van beschermde gebouwde onroerende goederen en landschappen, art. 104, 8°

Vanaf aj. 2013: art. 145/36

- Uitgaven voor enige woning

Vroeger art. 104, 9°, 115 en 116

Vanaf aj. 2015: Belastingverminderingen voor de eigen woning, art. 145/37 tot 145/46

- Uitgaven voor pensioensparen

Vroeger art. 117 tot 125

Vanaf aj. 1993 (art. 85, W 28.12.1992, BS 31.12.1992, err. BS 18.02.1993): art. 145/8 tot 145/16.

Voor meer informatie naar aanleiding van de veranderingen door W 13.12.2012, zie circ. Ci.RH.331/625.119, AGFisc Nr. 37/2013, 09.10.2013.

6/3

Van alle bestedingen die aftrekbaar waren van het netto-inkomen, blijven enkel de onderhoudsuitkeringen (art. 104, 1° en 2°) over.