Commentaar van art. 145^7, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking Com.IB 92 d.d. 01.03.2017
TITEL II: PERSONENBELASTING
HOOFDSTUK III: BEREKENING VAN DE BELASTING
Afdeling I: Gewoon stelsel van aanslag
Onderafdeling IIbis: Vermindering voor het lange termijnsparen
Art. 145^7, WIB 92
145^7/0 | |
145^7/1 | |
145^7/3 | |
145^7/4 | |
145^7/5 | |
145^7/6 | |
145^7/7 | |
145^7/9 | |
C. Aandelen die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal | 145^7/10 |
145^7/11 | |
145^7/12 | |
145^7/13 | |
145^7/14 | |
145^7/15 | |
145^7/17 | |
145^7/18 | |
145^7/19 | |
145^7/21 | |
145^7/22 | |
XIII. BEHOUD VAN DE BELASTINGVERMINDERING VOOR VOLGENDE JAREN | |
145^7/27 | |
145^7/28 | |
145^7/29 | |
145^7/30 |
I. WIB 92
145^7/0
Art. 145^7 - § 1. De in artikel 145^1, 4°, vermelde betalingen in geld voor aandelen komen voor vermindering in aanmerking op voorwaarde dat de belastingplichtige:
1° tot staving van zijn aangifte in de personenbelasting van het belastbare tijdperk waarin de betaling is gedaan, de stukken overlegt waaruit blijkt dat hij de aandelen heeft aangeschaft en deze op het einde van dat tijdperk nog in zijn bezit heeft;
2° voor hetzelfde belastbare tijdperk geen enkele vermindering geniet voor het pensioensparen.
De vermindering wordt slechts behouden op voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangiften in de personenbelasting van de volgende vijf belastbare tijdperken het bewijs levert dat hij de betrokken aandelen nog in zijn bezit heeft.
Aan de voorwaarde vermeld in het tweede lid moet niet worden voldaan met ingang van het belastbare tijdperk waarin de werknemer-aandeelhouder is overleden.
De betalingen voor aandelen komen voor vermindering in aanmerking tot een bedrag van 500 EUR per belastbaar tijdperk. De Koning kan dit bedrag bij een Ministerraad overlegd besluit tot ten hoogste 1.000 EUR verhogen.
§ 2. Wanneer de betrokken aandelen anders dan bij overlijden worden overgedragen binnen de vijf jaar na de aanschaffing ervan, wordt de totale belasting met betrekking tot de inkomsten van het belastbaar tijdperk [sic] van de vervreemding, vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan zoveel maal één zestigste van de overeenkomstig paragraaf 1 verkregen belastingvermindering, als er volle maanden overblijven tot het einde van de periode van 60 maanden.
II.ALGEMEEN
145^7/1
Krachtens art. 145^1, 4°, WIB 92, komen de betalingen in geld voor aandelen waarop de belastingplichtige als werknemer ingeschreven heeft en die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap die de belastingplichtige tewerkstelt en waarvan de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) gevestigd is of waarvan de vennootschap onweerlegbaar geacht wordt een dochter- of kleindochtervennootschap te zijn, in aanmerking voor de belastingvermindering voor het lange termijnsparen.
Die betalingen voor aandelen komen slechts voor belastingvermindering in aanmerking tot een bedrag van 500 euro per belastbaar tijdperk.
De belastingvermindering wordt slechts behouden op voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangiften in de PB van de volgende vijf belastbare tijdperken het bewijs levert dat hij de betrokken aandelen nog in zijn bezit heeft behalve vanaf het belastbare tijdperk waarin de werknemer-aandeelhouder is overleden.
145^7/2
De vermindering voor de betalingen in geld voor aandelen van de vennootschap-werkgeefster mag niet gecumuleerd worden, voor hetzelfde belastbaar tijdperk, met de vermindering voor pensioensparen (zie art. 145^7, eerste lid, 2° en 145^14, WIB 92).
Ze is ook niet van toepassing voor de uitgaven die in aanmerking komen voor de vermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van startende ondernemingen (zie art. 145^26, § 3, derde lid, 1°, WIB 92).
III. IN AANMERKING KOMENDE BELASTINGPLICHTIGEN
A. Werknemers
145^7/3
Alleen de belastingplichtigen die in de art. 30, 1° en 31, WIB 92, vermelde bezoldigingen van werknemers verkrijgen, kunnen aanspraak maken op de belastingvermindering voor betalingen in geld voor aandelen die een fractie van het maatschappelijk kapitaal:
- van de vennootschap die de belastingplichtige tewerkstelt en waarvan de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer in een lidstaat van de EER gevestigd is
of
- van een vennootschap waarvan de vennootschap-werkgever in de zin van het Wetboek van vennootschappen of van een daarmee vergelijkbare regelgeving van een lidstaat van de EER onweerlegbaar wordt geacht een dochter- of kleindochtervennootschap te zijn.
B. Begrip van dochtervennootschap
145^7/4
Het Wetboek van Vennootschappen geeft een definitie van de begrippen Controle, moedervennootschap en dochtervennootschap.
Art. 5 - § 1. Onder “controle” over een vennootschap moet worden verstaan, de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van bestuurders of zaakvoerders op de oriëntatie van het beleid.
§ 2. De controle is in rechte en wordt onweerlegbaar vermoed:
1° wanneer zij voortvloeit uit het bezit van de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van de betrokken vennootschap;
2° wanneer een vennoot het recht heeft de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders te benoemen of te ontslaan;
3° wanneer een vennoot krachtens de statuten van de betrokken vennootschap of krachtens met die vennootschap gesloten overeenkomsten over de controlebevoegdheid beschikt;
4° wanneer op grond van een overeenkomst met andere vennoten van de betrokken vennootschap, een vennoot beschikt over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van die vennootschap;
5° in geval van gezamenlijke controle.
§ 3. De controle is in feite wanneer zij voortvloeit uit andere factoren dan bedoeld in §2.
Een vennoot wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, vermoed over een controle in feite te beschikken op een vennootschap, wanneer hij op de voorlaatste en laatste algemene vergadering van deze vennootschap stemrechten heeft uitgeoefend die de meerderheid vertegenwoordigen van de stemrechten verbonden aan de op deze algemene vergaderingen vertegenwoordigde aandelen.
Art. 6 - Voor de toepassing van dit wetboek wordt verstaan:
1° onder “moedervennootschap”, de vennootschap die een controlebevoegdheid uitoefent over een andere vennootschap;
2° onder “dochtervennootschap”, de vennootschap ten opzichte waarvan een controlebevoegdheid bestaat.
Art. 7 - § 1. Om de controlebevoegdheid vast te stellen:
1° wordt de onrechtstreekse bevoegdheid via een dochtervennootschap bij de rechtstreekse bevoegdheid geteld;
2° worde de bevoegdheid van een persoon die optreedt als tussenpersoon van een andere persoon, geacht uitsluitend in het bezit te zijn van laatstgenoemde.
Om de controlebevoegdheid vast te stellen wordt geen rekening gehouden met een schorsing van stemrechten, noch met de stemrechtbeperking bedoeld in dit wetboek of in wettelijke of statutaire beperkingen met een soortgelijke uitwerking.
Voor de toepassing van artikel 5, §2, 1° en 4° moeten de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van een dochtervennootschap worden verminderd met de stemrechten verbonden aan de aandelen van deze dochtervennootschap, gehouden door laatstgenoemde zelf of door haar dochtervennootschap. Dezelfde regel is van toepassing in het in artikel 5, §3, tweede lid, bedoelde geval, wat de aandelen betreft die op de laatste twee algemene vergaderingen zijn vertegenwoordigd.
§ 2. Onder “tussenpersoon” moet worden verstaan, elke persoon die optreedt krachtens een overeenkomst van lastgeving, commissie, portage, naamlening, fiducie of een overeenkomst met een gelijkwaardige uitwerking, voor rekening van een andere persoon.
C. Tijdstip van inschrijving op de effecten
145^7/5
Die belastingvermindering is uitsluitend van toepassing voor werknemers die op het tijdstip van de inschrijving op de effecten door een arbeidsovereenkomst of door een soortgelijk wettelijk of reglementair statuut zijn verbonden met de vennootschap-werkgeefster hierboven gedefinieerd.
IV. UITGESLOTEN BELASTINGPLICHTIGEN
145^7/6
Noch de bedrijfsleiders noch de meewerkende echtgenoten mogen van die maatregel genieten omdat ze geen werknemers zijn die de in art. 30, 1° en 31, WIB 92, vermelde bezoldigingen van een vennootschap-werkgeefster of van een dochter- of kleindochtervennootschap verkrijgen.
V. IN AANMERKING KOMENDE EFFECTEN
A. Vennootschap-werkgeefster
145^7/7
Wanneer het de aanschaffing betreft van aandelen die een fractie van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, uitgegeven door de vennootschap-werkgeefster, komen alleen in aanmerking de effecten van vennootschappen waarvan de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer in een lidstaat van de EER hebben.
145^7/8
Hieruit volgt dat inzonderheid personen die tewerkgesteld zijn in een Belgische inrichting (dus zonder rechtspersoonlijkheid) van een vennootschap gevestigd buiten de EER, niet mogen genieten van een belastingvermindering voor de betalingen voor aandelen van die buitenlandse vennootschap, waarop zij ingeschreven hebben.
B. Moeder- of grootmoedervennootschap
145^7/9
Verder komen voor belastingvermindering in aanmerking, de aandelen die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal, uitgegeven door een vennootschap waarvan de vennootschap die de betrokkene tewerkstelt onweerlegbaar wordt geacht een dochter of kleindochter te zijn (zie 145^7/4).
Dat wil zeggen dat een werknemer van een dergelijke dochter- of kleindochtervennootschap de belastingvermindering kan verkrijgen door nieuwe aandelen die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal van de moeder- of grootmoedervennootschap, als zij hun maatschappelijke zetel, hun voornaamste inrichting of hun zetel van bestuur of beheer in een lidstaat van de EER hebben.
C. Aandelen die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal
145^7/10
Alleen de effecten die een fractie van het maatschappelijk kapitaal van dergelijke vennootschappen vertegenwoordigen komen in aanmerking, met uitsluiting van bv. winstbewijzen.
D. Coöperatieve vennootschappen
145^7/11
Wat coöperatieve vennootschappen betreft, wordt aangenomen dat het positieve verschil tussen de stortingen en de terugtrekkingen van kapitaal die een werknemer van een dergelijke vennootschap tijdens eenzelfde jaar heeft uitgevoerd, voldoet aan deze kwalificatie.
De omstandigheid dat voor de overeenstemmende periode geen daadwerkelijke kapitaalverhoging (in globo) uit de balans van de vennootschap blijkt, doet niet ter zake.
E. Nieuwe aandelen
145^7/12
Allen op de primaire markt verkregen effecten (nieuwe aandelen waarop is ingeschreven bij de oprichting of bij een kapitaalverhoging) komen voor belastingvermindering in aanmerking.
Op de secundaire markt gekochte aandelen (bv. aankoop van bestaande aandelen op de beurs) zijn uitgesloten.
F. Warrants en converteerbare obligaties
145^7/13
Ook de uitoefening van aandelenwarrants en de omzetting van converteerbare obligaties in aandelen komen voor belastingvermindering in aanmerking.
Wat de omzetting van converteerbare obligaties betreft, is echter vereist dat die obligaties voor diezelfde persoon tegen betaling in geld en rechtstreeks bij de emitterende vennootschap zijn verkregen.
VI. Uitgesloten effecten
145^7/14
Er kan geen belastingvermindering worden toegestaan voor:
- de aanschaffing van effecten van rechtspersonen die aan de RPB onderworpen zijn (bv. rechtspersonen als vermeld in de art. 180 en 181, WIB 92)
- de aanschaffing van effecten van vennootschappen die niet vermeld zijn in 145^7/7 en 145^7/9, zelfs wanneer zij zustervennootschappen zijn van die waarin de belastingplichtige werkt
- de bijdragen of stortingen van de leden aan een VZW die aan de VenB onderworpen is (PV nr. 49, 25.11.1982, Sen. Peeters, Bull. 618, blz. 1510).
VII. AANSCHAFFINGSPRIJS VAN DE EFFECTEN
145^7/15
De aanschaffingsprijs van de effecten die voor de toepassing van de belastingvermindering in aanmerking moet worden genomen stemt, naar het geval, overeen:
- met de uitgifteprijs, verhoogd met de bijkomende kosten (o.a. taksen) en met de eventueel aangekochte inschrijvingsrechten, of
- met de werkelijke betaalde prijs, vermeerderd met de waarde van het belastbare voordeel dat voor de werknemer ontstaat wanneer de vennootschap-werkgeefster aan haar personeel nieuwe aandelen tegen verminderde prijs afstaat.
145^7/16
Wat de in 145^7/13 bedoelde effecten betreft, stemt de aanschaffingsprijs overeen met:
- de uitoefenprijs van de warrants
- de nominale waarde van de obligaties die ter conversie zijn aangeboden, eventueel verhoogd of verlaagd met de opleg in geld die de obligatiehouder, respectievelijk de emitterende vennootschap heeft betaald.
VIII. BETALING IN GELD
145^7/17
De aandelen moeten in geld worden afbetaald.
Wanneer een werknemer die aandelen bezit, waarvan het dividend niet wordt uitgekeerd, maar het nettobedrag daarvan – na toepassing van de RV – wordt aangewend voor de afbetaling van nieuwe aandelen, mag dit nettobedrag als een betaling in geld voor aandelen worden beschouwd.
IX. BELASTBAAR TIJDPERK
145^7/18
De bedoelde uitgaven zijn diegene die tijdens het belastbaar tijdperk werkelijk zijn gebruikt voor de betaling van nieuwe aandelen die een fractie van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, waarop de belastingplichtige heeft ingeschreven (art. 145^1, eerste lid, WIB 92).
Het is niet nodig dat de inschrijving en de volstorting volledig in hetzelfde belastbare tijdperk vallen.
Voorbeeld
Een belastingplichtige schrijft in op 1.000 euro aandelen op 15.10.2015, waarvan hij telkens de helft betaalt op 16.11.2015 en op 16.05.2016. Hij mag telkens 500 euro in aanmerking nemen voor de toepassing van de belastingvermindering voor de jaren 2015 en 2016.
X. BEDRAG DAT IN AANMERKING KOMT
145^7/19
Het bedrag van de betalingen in geld voor aandelen dat per belastbaar tijdperk en per echtgenoot in aanmerking komt voor de toepassing van de belastingvermindering is in principe gelijk aan 500 euro.
Art. 145^7, § 1, vierde lid, in fine, WIB 92, bepaalt evenwel dat de Koning dat bedrag bij een in Ministerraad overlegd besluit tot ten hoogste 1.000 euro kan verhogen. Dergelijk besluit werd niet genomen.
145^7/20
Elke echtgenoot kan slechts de belastingvermindering verkrijgen voor de betalingen in geld voor aandelen van zijn vennootschap-werkgeefster (of waarvan zijn vennootschap een dochtervennootschap is).
XI. ONVERENIGBAARHEID
145^7/21
De vermindering voor de volstorting van aandelen van de vennootschap-werkgeefster is niet van toepassing voor de uitgaven die in aanmerking zijn genomen voor toepassing van de vermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van startende ondernemingen (zie art. 145^26, § 3, derde lid, 1°, WIB 92).
Ze mag ook niet gecumuleerd worden voor hetzelfde belastbaar tijdperk met de vermindering voor pensioensparen (zie art. 145^7, § 1, 2° en 145^14, WIB 92).
De bovenstaande regel geldt per echtgenoot. Het is dus mogelijk dat voor een bepaald belastbaar tijdperk de echtgenoot bijvoorbeeld de hier besproken belastingvermindering voor aandelen van de vennootschap-werkgeefster geniet terwijl de andere echtgenoot de belastingvermindering wegens pensioensparen geniet.
XII. BEWIJS VAN BEZIT VAN DE EFFECTEN
145^7/22
De belastingvermindering wordt verleend op voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangifte in de PB van het belastbare tijdperk waarin de betaling is gedaan, de stukken overlegt waaruit blijkt dat hij de aandelen heeft aangeschaft en deze op het einde van dat tijdperk nog in zijn bezit heeft (art. 145^7, § 1, 1°, WIB 92).
145^7/23
Het bezit van de effecten op het einde van het belastbare tijdperk waarvoor de belastingvermindering wordt toegepast, kan eventueel worden aangetoond aan de hand van het bewijsstuk van de inning van de inkomsten die tijdens het jaar na de aanschaffing betaalbaar zijn gesteld. Benevens het geïnde bedrag vermeldt dat bewijsstuk de naam en het volledige adres van de verkrijger van de inkomsten, zomede het aantal en de identificatie van de effecten waarop de inkomsten betrekking hebben.
145^7/24
De door de vennootschap-werkgeefster uitgereikte bewijsstukken m.b.t. de aanschaffing van de effecten moeten de volgende vermeldingen bevatten en moeten tevens voor echt verklaard zijn door een persoon die vennootschap kan verbinden:
1° de naam en het volledige adres van de koper van de effecten
2° het aantal en de identificatie van de aangeschafte effecten
3° de inschrijvingsprijs van de effecten
4° de inschrijvingsdatum en de datum (data) van de afbetalingen.
145^7/25
Het bewijs van het bezit van de effecten op het einde van het belastbare tijdperk waarvoor de belastingvermindering wordt toegepast, kan benevens op de in 145^7/23 gestelde wijze ook worden geleverd door een vermelding die op de in 145^7/24 vermelde stukken wordt aangebracht door een persoon die de vennootschap, die de aandelen die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal, heeft uitgegeven, kan verbinden (zie ook 145^7/28).
145^7/26
Indien het aandelen op naam betreft, kunnen de bewijsstukken bestaan in een uittreksel uit het register van de aandelen op naam, aangevuld met de betalingsbewijzen.
XIII. BEHOUD VAN DE BELASTINGVERMINDERING VOOR VOLGENDE JAREN
A. Algemeen
145^7/27
De belastingvermindering wordt slechts behouden op voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangiften in de PB van de volgende vijf belastbare tijdperken het bewijs levert dat hij de betrokken aandelen nog in zijn bezit heeft (art. 145^7, § 1, tweede lid, WIB 92).
Aan die voorwaarde moet niet worden voldaan met ingang van het belastbare tijdperk waarin de werknemer-aandeelhouder is overleden (art. 145^7, § 1, derde lid, WIB 92).
B. Aard van het te leveren bewijs
145^7/28
Dat bewijs kan o.m. worden geleverd door middel van stukken uitgaande van de financiële tussenpersoon bij wie die effecten in bewaring zijn gegeven of door overlegging van de bewijsstukken van inning van de inkomsten.
Het mag eveneens door andere middelen van gemeen recht worden geleverd, met uitzondering van de eed en van vermoedens.
Vennootschappen die hun eigen financiële dienst waarnemen, mogen de attesten die ze aan hun werknemers uitreiken op dezelfde wijze opstellen als de financiële tussenpersoon.
C. Bijzonder geval
145^7/29
In geval van echtscheiding, door onderlinge toestemming of op grond van bepaalde feiten, moet het bewijs van behoud van de effecten gedurende tenminste 5 jaar geleverd worden door de echtgenoot aan wie die effecten worden toegewezen.
Wanneer die effecten geheel of gedeeltelijk worden toegewezen aan de echtgenoot die op het ogenblik van de aanschaffing niet de hoedanigheid van werknemer had, moet worden beschouwd dat er een overdracht van het voormelde geheel of gedeelte van de effecten plaatsheeft.
XIV. OVERDRACHT VAN DE EFFECTEN
145^7/30
Wanneer de aandelen anders dan bij overlijden worden overgedragen binnen de 5 jaar na de aanschaffing ervan, wordt de totale belasting met betrekking tot de inkomsten van het belastbaar tijdperk van de vervreemding, vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan zoveel maal één zestigste van de verkregen belastingvermindering, als er volle maanden overblijven tot het einde van de periode van 60 maanden (art. 145^7, § 2, WIB 92 en art. 144^2, eerste lid, 1°, 2de streepje, KB/WIB 92).
145^7/31
De belastingvermindering blijft behouden in geval de overdracht te wijten is aan het overlijden van de belastingplichtige of aan overmacht.
De belastingplichtige die overmacht doet gelden, moet benevens het werkelijk bestaan van de overmacht ook het oorzakelijke verband tussen de buitengewone omstandigheid en het niet langer bezitten van de effecten bewijzen.
De ontbinding van de vennootschap-werkgeefster en de daarmee samengaande terugbetaling van de aandelen aan de aandeelhouders mag bv. als een geval van overmacht worden aangemerkt.
Ingeval van fusie of opslorping, wordt de belastingvermindering slechts behouden indien de belastingplichtige gebruik maakt van de hem geboden mogelijkheid van omruiling van aandelen van de opgeslorpte vennootschap tegen aandelen van de opslorpende vennootschap of uit de fusie ontstane vennootschap en de in ruil ontvangen aandelen behoudt gedurende het nog niet vestreken gedeelde van de termijn van 5 jaar. De in ruil ontvangen aandelen worden m.a.w. geacht te zijn verkregen op de datum waarop de geruilde aandelen zijn aangekocht.
Hij kan echter niet verplicht worden eerst één of meer bijkomende aandelen van de opgeslorpte vennootschap te kopen. Het aandeel dat hij zodoende niet kan omruilen mag hij verkopen zonder dat dit aanleiding geeft tot een belastingvermeerdering.
145^7/32
Bij schenking, zelfs aan een erfgerechtigde in rechte lijn, of bij verkoop bv. ingevolge verandering van werkgever, moet de belastingvermeerdering van toepassing zijn.
De wet voorziet in geen enkele mogelijkheid om de belastingvermeerdering te ontgaan door wederbelegging na vervreemding van de effecten, zelfs niet bij verandering van werkgever.