Artikel 258, KB/WIB 92

Afdeling VI en art. 258, zijn van toepassing vanaf het aanslagjaar 2013 (art. 17 en 19, KB 30.09.2014 - B.S. 09.10.2014; Numac: 2014003391)

§ 1. Voor de toepassing van artikel 145^24, § 2, vijfde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zoals het krachtens artikel 535 van datzelfde Wetboek van toepassing blijft, zijn de volgende instellingen erkend:

"VZW Passiefhuis-Platform"

"Plate-forme Maison Passive ASBL".

De "kwaliteitsverklaring passiefhuis" en de "déclaration de qualité de Maison passive" die gedurende de kalenderjaren 2007, 2008 en 2009 werden uitgereikt door de in het eerste lid erkende instellingen, gelden als certificaat bedoeld in artikel 145^24, § 2, vijfde lid, van het voormelde Wetboek zoals het krachtens artikel 535 van datzelfde Wetboek van toepassing blijft.

De certificaten die vanaf 1 januari 2010 worden uitgereikt moeten beantwoorden aan de modellen zoals ze door de gedelegeerde van de Minister van Financiën zijn vastgesteld in uitvoering van artikel 63^11bis, § 1, derde lid, van dit besluit zoals het bestond alvorens te worden opgeheven door artikel 7 van het koninklijk besluit van 30 september 2014.

§ 2. De in paragraaf 1, eerste lid, erkende instellingen en de bevoegde gewestelijke administraties bezorgen aan de administratie die bevoegd is voor de vestiging van de inkomstenbelastingen binnen de twee maanden na het einde van het kalenderjaar waarin de certificaten als bedoeld in paragraaf 1, derde lid, werden uitgereikt, een elektronisch afschrift van de voormelde certificaten.

Wanneer het in paragraaf 1, derde lid, vermelde certificaat is uitgereikt door een gelijkaardige instelling of bevoegde administratie die is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, houdt de belastingplichtige dit certificaat ter beschikking van de administratie.

§ 3. Voor de toepassing van de compensatie als bedoeld in artikel 145^24, § 2, vierde lid, van het voormelde Wetboek zoals het bestond alvorens het werd opgeheven door artikel 41 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, wordt onder "opwekking van hernieuwbare energie" verstaan de opwekking van energie door:

1° een systeem van waterverwarming door middel van zonne-energie;

2° zonnecelpanelen voor het omzetten van zonne-energie in elektrische energie;

3° warmtepompen die gebruik maken van energie die in de vorm van warmte is opgeslagen:

- in de omgevingslucht;

- onder het vaste aardoppervlak;

- in het oppervlaktewater.

Het eventuele energieverbruik van de in het eerste lid vermelde systemen moet eveneens worden gecompenseerd door ter plaatse opgewekte hernieuwbare energie.

Het aantal kWh opgewekte hernieuwbare energie wordt berekend aan de hand van de berekeningsmodaliteiten, met inbegrip van de formules voor de opwekking van hernieuwbare energie en de eventuele correctieparameters, die zijn opgenomen in de door de Richtlijn CE/2006/32 voorziene EPB-methode die op de woning van toepassing is.

Wanneer de EPB-reglementering die lokaal van toepassing is, niet voorziet in een waardering van de productie van hernieuwbare energie, wordt de omzettingsefficiëntie en de verhouding tussen input en output van de systemen en de apparatuur voor de opwekking van hernieuwbare energie beoordeeld aan de hand van de door de Europese Unie vastgestelde procedures of, bij gebrek daaraan, van internationale procedures.