Commentaar van art. 275, WIB 92
Art. 275, WIB 92
De commentaar houdt rekening met de schalen en erbij horende regels voor het vaststellen van de BV die zijn opgenomen in Bijlage III, KB/WIB 92, laatst gewijzigd door KB 5.12.1997 (V 2547 - Bull. 780). In principe zijn die bepalingen van toepassing op de met ingang van 1.1.1998 betaalde of toegekende inkomsten of verwezenlijkte meerwaarden.
275/0 | |
275/1 | |
275/2-8 | |
275/2 | |
275/3 | |
275/4 | |
275/5-6 | |
275/7 | |
275/8 | |
275/9-26 | |
275/9-19 | |
275/20-25 | |
275/26 | |
275/27-204 | |
A. Bezoldigingen van werknemers en ermee gelijkgestelde inkomsten | 275/27-98 |
275/98.1-140 | |
275/141-148.4 | |
275/149-165.2 | |
E. Presentiegelden die baten zijn als vermeld in | 275/166-167 |
F. Prijzen, subsidies, renten of pensioenen toegekend aan geleerden, schrijvers of kunstenaars | 275/168-173 |
275/174-178 | |
H. Toevallige winst en baten betaald of toegekend aan sommige niet-inwoners | 275/179-181.1 |
275/182-183.1 | |
275/184-185.1 | |
275/186-187.1 | |
275/188-193 | |
275/194-197.2 | |
275/197.3- 197.6 | |
275/198-203 | |
275/204 | |
275/205-207 | |
275/208-209 |
Nummer 275/0
Art. 275. - § 1. De bedrijfsvoorheffing wordt vastgesteld volgens de aanduidingen van de schalen opgesteld door de Koning.
§ 2. De Koning kan verschillende categorieën van belastingplichtigen onderscheiden. Voor elke categorie zijn de schalen forfaitair.
§ 3. De Koning zal bij de Wetgevende Kamers, onmiddellijk indien ze in zitting zijn, zoniet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een ontwerp van wet indienen tot bekrachtiging van de ter uitvoering van dit artikel genomen besluiten.
Nummer 275/1
Art. 88. - Het bedrag van de aan de bron verschuldigde bedrijfsvoorheffing wordt vastgesteld volgens de schalen en de erbij horende regels vermeld in bijlage III.
Art. 89. - Ten aanzien van bepaalde categorieën van belastingplichtigen die tot buitengewone beroepskosten genoodzaakt zijn, kan de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde het deel van het bruto-inkomen bepalen dat voor het berekenen van de bedrijfsvoorheffing in aanmerking komt.
Art. 94. - Op aanvraag verstrekt de Administratie der directe belastingen aan de schuldenaars van bedrijfsvoorheffing kosteloos exemplaren van de in bijlage III neergelegde schalen en toepassingsregels ...
Art. 95. - Voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing wordt het bedrag van de belastbare inkomsten in frank vastgesteld; frankgedeelten worden voor een eenheid gerekend of weggelaten, naargelang zij 50 centiem of meer, of minder dan 50 centiem bedragen.
Nummer 275/2
Overeenkomstig art. 275, § 1, WIB 92, wordt het bedrag van de aan de bron verschuldigde BV vastgesteld volgens de regels die zijn opgenomen in bijlage III van het (reeds meermaals gewijzigd) koninklijk besluit van 27.8.1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (afgekort bijlage III - KB/WIB 92) .
Die regels verdelen de verschillende aan de BV onderworpen inkomsten in verscheidene categorieën en bepalen voor elke categorie :
- de belastbare grondslag;
- de wijze van vaststelling van de BV (aanslagtarief en eventuele verminderingen).
Art. 275, § 2, WIB 92, bepaalt dat verschillende categorieën van belastingplichtigen kunnen worden onderscheiden en dat de schalen forfaitair zijn voor elke categorie van belastingplichtigen.
Ten slotte stelt art. 275, § 3, WIB 92, een procedure van bekrachtiging door de wet van de koninklijke besluiten inzake BV in.
B. AFRONDING VAN DE BELASTBARE GRONDSLAG EN VAN DE BV
Nummer 275/3
Het bedrag van de belastbare inkomsten wordt in frank vastgesteld; breuken van minder dan één frank worden tot de hogere of lagere frank afgerond, naargelang zij vijftig centiem of meer, of minder dan vijftig centiem bedragen.
Het bedrag van de BV wordt steeds op de lagere frank afgerond.
Nummer 275/4
In tegenstelling met wat inzake RV gebeurt, moet de BV die door de schuldenaar tot ontlasting van de verkrijger van de inkomsten wordt gedragen, voor de berekening van de BV niet aan het bedrag van die inkomsten worden toegevoegd.
Nummer 275/5
Om de BV vast te stellen die verschuldigd is op aan niet-inwoners betaalde of toegekende inkomsten, moet rekening worden gehouden met de vrijstellingen ten voordele van bepaalde inkomsten, die voortvloeien uit door België gesloten internationale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting.
Nummer 275/6
Specifieke regels zijn anderzijds van toepassing voor wat betreft de hierna opgesomde inkomsten:
1° Inkomsten van welke aard ook die voortkomen uit een in België door een niet-inwonende podiumkunstenaar of sportbeoefenaar als zodanig verrichte werkzaamheid.
De regels die van toepassing zijn op de inkomsten van welke aard ook, die voortkomen uit een in België door niet-inwonende podiumkunstenaars en sportbeoefenaars persoonlijk en als zodanig verrichte werkzaamheid worden uiteengezet in 275/188 tot 193.1. Die regels zijn van toepassing op alle aldaar vermelde inkomsten, ongeacht de benaming en zonder onderscheid tussen de begunstigden van de desbetreffende inkomsten naargelang zij al dan niet een tehuis in België hebben gehouden gedurende het volledige belastbare tijdperk.
2° Bezoldigingen en brugpensioenen betaald of toegekend aan niet- inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden.
De bijzondere regels die van toepassing zijn op bezoldigingen van werknemers (zie evenwel sub 1°), en van bedrijfsleiders alsmede op brugpensioenen betaald of toegekend aan niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden, zijn opgenomen in 275/149 tot 275/165.2.
De gewone regels (zie 275/28 tot 148.4) blijven echter van toepassing op bezoldigingen en brugpensioenen die betaald of toegekend zijn aan niet-inwoners zonder tehuis in België die op grond van een non-discriminatiebepaling uit een door België gesloten dubbelbelastingverdrag aanspraak hebben op alle regels m.b.t. persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en belastingverminderingen uit hoofde van hun gezinstoestand of gezinslasten. Tot die "bevoorrechte" niet-inwoners zonder tehuis in België behoren inzonderheid de inwoners van Griekenland, Marokko en Nederland, voorzover zij beantwoorden aan de voorwaarden die in het desbetreffende dubbelbelastingverdrag zijn gesteld (zie ook Com.Ov. 24/31).
3° Prijzen, subsidies, renten of pensioenen als vermeld in art. 90,2°, WIB 92, betaald of toegekend aan niet-inwoners : zie 275/172 en 173;
4° Onderhoudsuitkeringen en kapitalen die zulke uitkeringen vervangen, als vermeld in art. 90, 3° en 4°, WIB 92, die aan niet- inwoners worden betaald : zie 275/174 tot 178;
5° In artikel 87, 5°, a tot c, en e, KB/WIB 92 vermelde inkomsten, andere dan die bedoeld sub 1°, betaald of toegekend aan niet- inwoners, namelijk :
- toevallige winst en baten (zie 275/179 tot 181.1);
- retributies die, toevallig of niet, in België door natuurlijke personen of door rechtspersonen in het kader van hun beroepswerkzaamheid of van hun maatschappelijk, statutair of conventioneel doel, worden betaald of toegekend aan sommige niet- inwoners voor wie die retributies baten met beroepskarakter zijn (zie 275/182 en 183.1);
- winst uit in België gedane verrichtingen van buitenlandse verzekeraars die er gewoonlijk andere contracten dan herverzekeringscontracten inzamelen (zie 275/184 en 185.1);
- winst die voortkomt uit de uitoefening, door een aan de BNI/ven. onderworpen vennootschap, vereniging, instelling of lichaam, van een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies in een binnenlandse vennootschap, of uit werkzaamheden, uitgeoefend door zulke niet-inwoner in een inrichting waarover een andere aan de BNI/ven. onderworpen vennootschap enz. in België beschikt (zie 275/186 tot 187.1).
6° Winst en baten van niet-inwonende vennoten of leden van burgerlijke vennootschappen of van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid : zie 275/194 tot 197.2;
7° Meerwaarden op onroerende goederen verwezenlijkt door niet-inwoners in het kader van hun beroepswerkzaamheid : zie 275/197.3 tot 197.6.
Nummer 275/7
Wanneer hierna sprake is van de schalen I, II of III, betreft het de in Bijlage III, KB/WIB 92, voorkomende schalen die van toepassing zijn :
1° schaal I :
- wanneer de verkrijger van de inkomsten een alleenstaande is;
- wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten eveneens persoonlijke beroepsinkomsten heeft;
2° schaal II : wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft;
3° schaal III : wanneer de verkrijger van de inkomsten een niet-inwoner is die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden (zie evenwel 275/6).
De schalen I en II bepalen per inkomstenschijf van 500 F [Wanneer het brutobelastbare bedrag van de inkomsten begrepen is tussen twee in de schaal vermelde schijven, wordt de BV die overeenstemt met de laagste schijf ingehouden.] (kolom 1) en zonder enige vermindering, de BV die verschuldigd is op een brutobelastbaar maandelijks inkomen, naargelang het bezoldigingen van werknemers (kolom 2), bezoldigingen van bedrijfsleiders (kolom 3) of pensioenen en renten (kolom 4) betreft.
Bij de vaststelling van de in de schalen I en II voorkomende BV, is rekening gehouden met :
- de inzake beroepskosten geldende forfaits, met uitzondering van de forfaits voor verre verplaatsingen;
- de basisbedragen van de belastingvrije som;
- de belastingvermindering voor pensioenen;
- een verhoging van 6 % om rekening te houden met de aanvullende belastingen (gemeente- en agglomeratiebelasting);
- de aanvullende crisisbijdrage van 3 %.
Wat schaal II betreft, is bovendien gedeeltelijk rekening gehouden met het inzake PB en BNI/nat.pers. toepasselijke huwelijksquotiënt.
Schaal III bepaalt per inkomstenschijf van 500 F [De inhouding van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid door de werkgever heeft echter geen invloed op de berekening van de BV. De berekeningsgrondslag van de BV mag dan ook in geen geval met het bedrag van de bijzondere bijdrage worden verminderd.] (kolom 1) en zonder enige vermindering, de BV die verschuldigd is op een brutobelastbaar maandelijks inkomen, naargelang het bezoldigingen van werknemers (kolom 2), bezoldigingen van bedrijfsleiders (kolom 3) of brugpensioenen (kolom 4) betreft.
Bij de vaststelling van de in schaal III voorkomende BV, wordt evenwel geen rekening gehouden met alle hierboven betreffende de schalen I en II in aanmerking genomen gegevens.
Nummer 275/8
De schuldenaars van de BV kunnen kosteloos exemplaren van de schalen en de erbij horende toepassingsregels verkrijgen bij het Documentatiecentrum-BV te Brussel, Denderleeuw of Bergen naargelang zij gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het Vlaamse Gewest of in het Waalse Gewest.
1. Aftrekken
a) Algemene regel
Nummer 275/9
Het bedrag dat tot grondslag dient voor de berekening van de BV op de in hoofdstuk V, A tot D, hierna bedoelde inkomsten, is dat van de werkelijk betaalde of toegekende bruto-inkomsten, in voorkomend geval verminderd met de verplichte inhoudingen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermee gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut [De inhouding van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid door de werkgever heeft echter geen invloed op de berekening van de BV. De berekeningsgrondslag van de BV mag dan ook in geen geval met het bedrag van de bijzondere bijdrage worden verminderd.].
b) Buitengewone beroepskosten
Nummer 275/10
Bij toepassing van art. 89, KB/WIB 92 mogen buitengewone beroepskosten die door sommige categorieën van belastingplichtigen worden gedragen, in aanmerking worden genomen om de belastbare grondslag van de BV op de in hoofdstuk V, A, D en I, hierna bedoelde inkomsten te bepalen. Die afwijkingen worden verder behandeld sub V, A, 4, c, "Concrete gevallen" (zie 275/79 en volgende).
Nummer 275/11
Er wordt opgemerkt dat die buitengewone beroepskosten niet noodzakelijk overeenstemmen met de aftrekbare beroepskosten waarmee rekening moet worden gehouden bij de regeling van de belastingtoestand van de betrokken belastingplichtigen.
c) Bedrijfsleiders die onderworpen zijn aan het sociaal statuut van de zelfstandigen
Nummer 275/12
De BV die verschuldigd is op maandelijkse bezoldigingen van bedrijfsleiders [voor de vanaf 1.6.1997 betaalde of toegekende inkomsten, zijn de begrippen "bestuurders en werkende vennoten" vervangen door het begrip "bedrijfsleiders".] (zie 275/144 en 145) die in België onderworpen zijn aan het sociaal statuut van de zelfstandigen wordt vastgesteld op grondslag van de werkelijk betaalde of toegekende bruto-inkomsten, verminderd zoals aangegeven in onderstaande tabel :
Brutobedrag van de maandelijkse bezoldigingen | Vermindering |
tot 34.000 F | 11.500 F |
van 34.001 F tot 163.000 F | 11.500 F + 17,50 % op de schijf boven 34.000 F |
van 163.001 F tot 236.000 F | 34.075 F + 13 % op de schijf boven 163.000 F |
boven 236.000 F | 43.565 F |
d) Werknemers die onderworpen zijn aan een stelsel van buitenlandse sociale zekerheid
Nummer 275/13
De bijdragen die in het kader van een stelsel van buitenlandse sociale zekerheid verplicht worden ingehouden, komen in mindering van de brutobezoldigingen die tot grondslag moeten dienen voor de berekening van de overeenstemmende BV.
2. Voordelen van alle aard
a) Algemene regel
Nummer 275/14
Voor het vaststellen van de BV, wordt de waarde van de voordelen van alle aard (zie 36/3 tot 72) :
- toegevoegd aan het bedrag van de periodieke bezoldigingen wanneer die voordelen zijn toegekend of geacht worden te zijn toegekend gelijktijdig met de betaling of toekenning van die bezoldigingen;
- behandeld als in 275/36 bedoelde exceptionele vergoedingen wanneer die voordelen niet gelijktijdig met de gewone bezoldigingen zijn toegekend.
b) Bijzonder geval
Nummer 275/15
Voor de vaststelling van de BV worden de voordelen wegens leningen tegen gunstvoorwaarden (zie 36/19 tot 47) voor het jaar waarin de lening begint te lopen en zolang art. 18, KB/WIB 92, de voor dat jaar in aanmerking te nemen referentierentevoeten niet heeft bepaald, berekend op basis van het verschil tussen de referentierentevoet die geldt voor het laatste vorige jaar en de werkelijk aangerekende rentevoet.
c) Voorbeeld
Nummer 275/16
Een werknemer die een maandwedde ontvangt waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 50.000 F, verkrijgt een voordeel van alle aard wegens het betrekken van een woning die hem door zijn werkgever gratis ter beschikking is gesteld. De belastbare waarde op maandbasis van dit voordeel bedraagt 8.000 F.
Tijdens een bepaalde maand heeft de werknemer uitzonderlijk een tweede belastbaar voordeel van alle aard verkregen, waarvan de waarde 25.000 F bedraagt, dat niet gelijktijdig met de gewone bezoldigingen werd toegekend.
Voor de onderwerping aan de BV van het periodieke voordeel van alle aard (beschikking over een woning), moet men de waarde op maandbasis ervan toevoegen aan het brutobelastbare bedrag van de maandwedde, zodat de berekeningsgrondslag van de BV gelijk is aan 50.000 F + 8.000 F = 58.000 F.
Voor de berekening van de BV op het uitzonderlijk voordeel moet dit voordeel afzonderlijk worden beschouwd en worden behandeld op de wijze bedoeld in 275/14, tweede gedachtenstreep.
Opgemerkt wordt dat de aldus bepaalde BV mag worden ingehouden :
- ofwel op elke exceptionele vergoeding, zoals het vakantiegeld, indien het voordeel tijdens de maand van betaling of toekenning van die vergoeding is toegekend;
- ofwel op de maandbezoldiging van de maand waarin het voordeel is toegekend.
3. Fooien
a) Algemene regel
Nummer 275/17
Voor werknemers van wie de bezoldiging geheel of gedeeltelijk uit fooien bestaat, wordt de BV op hun gewone bezoldigingen (met inbegrip van de waarde van de voordelen van alle aard, maar met uitsluiting van het vakantiegeld, van de exceptionele vergoedingen enz.) berekend op de volgende bedragen, vooraf verminderd met de in 275/9 vermelde inhoudingen die door de werknemers worden gedragen :
1° wanneer de fooien worden berekend op de ontvangsten van de onderneming, ongeacht of die fooien al dan niet begrepen zijn in de door de klanten betaalde prijs : het bedrag van de eventuele vaste bezoldiging, verhoogd met het aandeel van de werknemer in de fooien (waarbij het totaal van die fooien ten minste gelijk moet zijn aan het product van de ontvangsten die aanleiding gaven tot de inning van fooien met het percent dat in de onderneming gewoonlijk wordt toegepast) of, indien dit hoger is, het bedrag van de forfaitaire bezoldigingen die tot grondslag hebben gediend voor de berekening van de bijdragen welke door die werknemers en hun werkgevers ter uitvoering van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid verschuldigd zijn (zie 31/49);
2° in de andere gevallen : het bedrag van de forfaitaire bezoldigingen die tot grondslag hebben gediend voor de berekening van de bijdragen welke door die werknemers en hun werkgevers ter uitvoering van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid verschuldigd zijn.
b) Berekeningsgrondslag van de BV
Nummer 275/18
De berekeningsgrondslag van de BV die bij met fooien bezoldigde werknemers in aanmerking wordt genomen, verschilt dus naargelang de fooien al dan niet worden berekend op de ontvangsten van de onderneming die de gezegde werknemers in dienst heeft.
Eerste geval : de fooien worden berekend op basis van de ontvangsten van de onderneming
Hier worden de gevallen bedoeld waarin de fooi bepaald wordt op basis van de ontvangsten van de werkgever, ongeacht de manier waarop de fooi verkregen wordt en ongeacht of ze al dan niet in de van de klanten gevraagde prijs begrepen is.
In al die gevallen is het bedrag dat tot grondslag voor de berekening van de BV op de gewone bezoldigingen dient, dat van de eventuele vaste bezoldigingen (met inbegrip van de waarde van de voordelen van alle aard maar met uitsluiting van het vakantiegeld, buitengewone toelagen enz.), verhoogd met het aandeel van de werknemer in de fooien, met dien verstande dat het bedrag van deze laatste ten minste moet gelijk zijn aan het product van de ontvangsten die aanleiding geven tot de inning van fooien met het percent van de fooi dat bij hun werkgever gewoonlijk wordt toegepast. Dat bedrag wordt verminderd met de door de werknemer gedragen sociale bijdragen.
Evenwel mag de aldus bepaalde berekeningsgrondslag in geen geval lager zijn dan het bedrag van de forfaitaire bezoldigingen die tot grondslag hebben gediend voor de berekening van de bijdragen welke door de werknemers en hun werkgever ter uitvoering van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid verschuldigd zijn, verminderd met de door de werknemer gedragen sociale bijdragen.
Tweede geval : de fooien worden niet op grond van de ontvangsten van de onderneming berekend
Het betreft gevallen waarin het bepalen van de fooi op geen enkele wijze afhankelijk is van de ontvangsten van de onderneming (inzonderheid gevallen waarin het bedrag van de fooi volledig willekeurig door de klant wordt bepaald) of nog, gevallen waarin de met fooien bezoldigde werknemer geen enkele som voor rekening van de onderneming ontvangt (inzonderheid programmaverkoopsters en vestiairebedienden van schouwspelondernemingen, toiletvrouwen en kruiers).
Het bedrag dat in die gevallen tot grondslag voor de berekening van de BV moet dienen is gelijk aan het bedrag van de forfaitaire bezoldigingen die tot grondslag hebben gediend voor de berekening van de bijdragen welke door de werknemer en hun werkgever ter uitvoering van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid verschuldigd zijn, verminderd met de door de werknemer gedragen sociale bijdragen.
c) Gewone forfaitaire bezoldigingen
Nummer 275/19
De bedragen van de gewone forfaitaire onbegrensde bezoldigingen die eventueel in aanmerking moeten worden genomen, zijn vermeld in de tabel die is opgenomen in 31/49.
1. Inleiding
Nummer 275/20
De BV wordt meestal bepaald met inachtneming van de gezinstoestand van de verkrijger van de inkomsten.
Die toestand wordt inzonderheid in aanmerking genomen door verminderingen voor de alleenstaande en/of wegens gezinslasten toe te kennen.
De verminderingen wegens gezinslasten worden niet alleen toegestaan om binnen bepaalde grenzen rekening te houden met de personen die in aanmerking komen om werkelijk als ten laste van de verkrijger van de inkomsten te worden beschouwd, doch ook om rekening te houden met de bijzondere gezinstoestand waarin hij zich eventueel bevindt.
Al de voormelde verminderingen worden geheel of gedeeltelijk op vaste bedragen vastgesteld en worden achtereenvolgens toegepast. Wel te verstaan worden zij beperkt tot het bedrag van de BV die verschuldigd is na toepassing van de verminderingen die reeds zijn toegestaan en zulks zelfs bij de toepassing van de eerste ervan wanneer deze meer bedraagt dan het basisbedrag van de BV.
2. In aanmerking te nemen gezinstoestand
Nummer 275/21
Wanneer voor de BV rekening moet worden gehouden met de verminderingen voor de alleenstaande en/of wegens gezinslasten, moet de gezinstoestand van de verkrijger van de inkomsten in aanmerking worden genomen zoals die zich voordoet op 1 januari van het jaar waarin de inkomsten worden betaald of toegekend.
Indien de gezinstoestand van de verkrijger in de loop van het jaar wijzigt, mag de schuldenaar van de BV de nieuwe toestand in aanmerking nemen zodra die wijziging hem is meegedeeld.
Aangezien de persoonlijke toestand van de verkrijger van de inkomsten een invloed heeft op het in te houden bedrag van de BV, wordt er aan herinnerd dat in de praktijk de schuldenaars van de BV deze laatste regelmatig moeten ondervragen over zijn burgerlijke staat, zijn gezinslasten, over het al dan niet voorhanden zijn van beroepsinkomsten van de echtgenoot als werknemer, zelfstandige, gepensioneerde, sociaal uitkeringsgerechtigde enz.
Hij moet evenwel rekening houden met de gezinstoestand die hem door de Administratie der directe belastingen zou zijn medegedeeld en zulks vanaf de eerste betaling of toekenning van inkomsten die plaats heeft tijdens de tweede maand die op de mededeling volgt.
Evenwel wordt die mededeling beperkt tot de gevallen waarin de gezinstoestand volgens de individuele loon-, pensioenfiches enz. die door de schuldenaar van de aan de BV onderworpen inkomsten zijn opgesteld, niet overeenstemt met die waarmee rekening moet worden gehouden bij de regularisatie van de belastingtoestand van de verkrijger en dit verschil onbetwistbaar het gevolg is van door deze laatste aan de schuldenaar van de inkomsten verstrekte onjuiste inlichtingen.
3. Echtgenoten en alleenstaanden
Nummer 275/22
Voor de toepassing van de BV wordt verstaan :
1° onder echtgenoten : de gehuwde personen die niet als alleenstaanden worden aangemerkt krachtens art. 128, eerste lid, WIB 92 (zie 128/1 tot 4);
2° onder alleenstaanden : de niet in 1° vermelde belastingplichtigen, met inbegrip van diegenen die een feitelijk gezin vormen.
4. Personen ten laste
Nummer 275/23
Verminderingen van de BV worden toegekend aan de verkrijger van de inkomsten voor de personen die te zijnen laste zijn.
Er wordt verwezen naar de commentaar op art. 136, WIB 92, inzake de personen die in aanmerking komen als personen ten laste van de verkrijger van de inkomsten (zie 136/1 tot 4), de voorwaarden waaraan terzake moet worden voldaan (zie 136/5 tot 38) en een aantal bijzondere gevallen (zie 136/53 tot 66).
5. Gehandicapte personen
Nummer 275/24
Benevens de verminderingen voor personen ten laste wordt aan de verkrijger van de inkomsten een bijkomende vermindering toegestaan wanneer de desbetreffende personen gehandicapt zijn.
Een bijkomende vermindering wordt eveneens toegestaan voor de gehandicapte echtgenoot.
Wat het begrip gehandicapten betreft, wordt verwezen naar 135/1 tot 26.
Het gehandicapte kind ten laste verkrijgt geen bijkomende vermindering. In dit geval wordt het kind voor twee geteld voor de toekenning van de vermindering voor kinderen ten laste.
6. Bijzondere verminderingen
Nummer 275/25
Verminderingen worden eveneens toegekend :
1° voor de verkrijger van de inkomsten die alleenstaande is (behalve wanneer zijn inkomsten uit PENSIOENEN of BRUGPENSIOENEN bestaan);
2° voor de verkrijger van de inkomsten die zelf gehandicapt is;
3° voor de verkrijger van de inkomsten die ofwel een niet-hertrouwde weduwnaar of weduwe, ofwel een ongehuwde vader of moeder is, en bovendien één of meer kinderen ten laste heeft (zie 131/26 tot 33);
4° voor de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten die persoonlijke beroepsinkomsten, andere dan pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten, heeft die niet meer bedragen dan 6.000 F netto per maand (voor de bepaling van die grens, zie 275/30);
5° voor de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten die persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten en die niet meer bedragen dan 12.000 F netto per maand (voor de bepaling van die grens, zie 275/30).
Onder beroepsinkomsten moet o.m. worden verstaan wedden, lonen, werkloosheidsuitkeringen, wettelijke vergoedingen inzake ziekte- of invaliditeitsverzekering, andere vervangingsinkomsten, pensioenen, brugpensioenen, winst, baten enz.
Nummer 275/26
Wanneer een kind of een persoon ten laste overlijdt, wordt de vermindering voor dat kind of die persoon verder toegepast tot het einde van het jaar van overlijden.
Wanneer beide echtgenoten beroepsinkomsten van welke aard ook verkrijgen, moet voor de berekening van de BV op de inkomsten welke aan de BV onderworpen zijn, rekening worden gehouden met de hierna volgende regels :
1° de verminderingen wegens gezinslasten, behoudens die voor de gehandicapte echtgenote, moeten aan de man worden verleend;
2° de vermindering wegens handicap wordt verleend aan de echtgenote indien zij zelf gehandicapt is.
A. BEZOLDIGINGEN VAN WERKNEMERS EN ERMEDE GELIJKGESTELDE INKOMSTEN
1. Inleiding
Nummer 275/27
De aandacht wordt gevestigd op het feit dat de hierna vermelde regels niet van toepassing zijn op:
1° inkomsten van welke aard ook die voortkomen uit een in België door niet-inwonende podiumkunstenaars en sportbeoefenaars persoonlijk en als zodanig verrichte werkzaamheid (zie 275/188 tot 193.1);
2° bezoldigingen van werknemers en ermee gelijkgestelde inkomsten, betaald of toegekend aan niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden. De regels welke van toepassing zijn op die inkomsten worden uiteengezet in 275/149 tot 156.4.
2. Bezoldigingen die volgens de algemene regel aan de BV onderworpen zijn
a) Bedoelde inkomsten
Nummer 275/28
De algemene regel inzake BV is van toepassing op alle andere bezoldigingen dan :
- exceptionele vergoedingen en toelagen;
- achterstallige bezoldigingen als bedoeld in art. 171, 5°, b, WIB 92;
- opzeggingsvergoedingen die bruto meer dan 27.000 F bedragen;
- andere vervangingsinkomsten dan werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen, betaald of toegekend als schadeloosstelling van een tijdelijke derving van bezoldigingen, winst of baten;
- werkloosheidsuitkeringen;
- brugpensioenen;
- toevallig of periodiek en bijkomstig betaalde vergoedingen en toelagen;
- bezoldigingen voor stukwerk;
- bezoldigingen betaald aan artiesten en aan musici die niet tot het vast personeel van de onderneming behoren en wier bezoldiging niet als bijkomstig kan worden beschouwd;
- bezoldigingen van personen die volgens bijzondere regels worden bezoldigd;
- vakantiegeld betaald door verlofkassen.
b) Aanslagtarief
Maandelijkse brutobezoldigingen tot 250.000 F
Nummer 275/29
Eerst wordt de BV op die bezoldigingen bepaald aan de hand van :
- schaal I, kol.(2) :
- ofwel wanneer de verkrijger van de inkomsten een alleenstaande is;
- ofwel wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten eveneens persoonlijke beroepsinkomsten heeft;
- schaal II, kol.(2) : wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft.
De BV wordt evenwel vastgesteld aan de hand van schaal II, kol.(2), wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten waarvan het bedrag niet hoger is dan 3.600 F NETTO per maand (voor de vaststelling van die grens, zie 275/30).
Van de BV volgens die schaal mogen evenwel nog de verminderingen voor kinderen ten laste, voor andere gezinslasten, voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood worden afgetrokken.
Die verminderingen zijn opgenomen in de hiernavolgende tabellen 1° en 2° en in 3°.
1° Vermindering voor kinderen ten laste
Aantal kinderen ten laste (1) | Vermindering |
1 | 1.000 F |
2 | 2.525 F |
3 | 6.850 F |
4 | 12.600 F |
5 | 18.725 F |
6 | 24.875 F |
7 | 31.000 F |
8 | 37.425 F |
meer dan 8 | 37.425 F vermeerderd met 6.825 F per kind ten laste boven het achtste. |
(1) Het gehandicapte kind ten laste wordt voor twee geteld. |
2° Verminderingen voor andere gezinslasten
Grond van de vermindering | Vermindering (1) |
1. De verkrijger van de inkomsten is een alleenstaande (BEHALVE wanneer zijn inkomsten uit PENSIOENEN of BRUGPENSIOENEN bestaan) : | 1.000 F |
2. De verkrijger van de inkomsten is een niet hertrouwde weduwnaar (weduwe) of een ongehuwde vader (moeder), met één of meer kinderen ten laste : | 1.000 F |
3. De verkrijger van de inkomsten is zelf gehandicapt : | 1.000 F |
4. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten is gehandicapt : | 1.000 F |
5. De verkrijger van de inkomsten heeft in art. 136, 2° tot 4°, WIB 92, vermelde personen ten laste, per persoon : | 1.000 F |
6. De in 5 vermelde personen ten laste van de verkrijger van de inkomsten zijn gehandicapt, per gehandicapte persoon : | 1.000 F |
7. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft persoonlijke beroepsinkomsten, andere dan pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten, die niet meer bedragen dan 6.000 F NETTO per maand (voor de vaststelling van die grens, zie 275/30) | 3.000 F |
8. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft persoonlijke beroepsinkomsten die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten en die niet meer bedragen dan 12.000 F NETTO per maand (voor de vaststelling van die grens, zie 275/30): | 6.000 F |
(1) Alle verminderingen mogen worden samengevoegd |
Wanneer de BV wordt vastgesteld volgens schaal I, zijn de sub 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 vermelde verminderingen wegens andere gezinslasten eventueel van toepassing. Wanneer de BV wordt vastgesteld volgens schaal II zijn de sub 3, 4, 5 en 6 vermelde verminderingen eventueel van toepassing.
3° Verminderingen voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood [Die vermindering mag alleen op de maandelijkse bezoldigingen van werknemers worden toegepast en dus niet op opzeggingsvergoedingen en exceptionele vergoedingen (vakantiegeld, eindejaarspremie enz).]
Na de toekenning van de verminderingen voor kinderen ten laste en voor andere gezinslasten, wordt de BV nog verminderd met 30 % van :
- de verplichte inhoudingen ter uitvoering van een groepsverzekeringscontract;
- de verplichte inhoudingen ter uitvoering van een extra-wettelijke voorzorgsregeling van verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood.
Nummer 275/30
De respectievelijke grenzen van 6.000 F, 12.000 F en 3.600 F NETTO per maand moeten als volgt worden vastgesteld :
- de brutoberoepsinkomsten verminderen met de verplichte inhoudingen of bijdragen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermee gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut;
- vervolgens het verschil verminderen met 20 %.
Maandelijkse brutobezoldigingen boven 250.000 F
Nummer 275/31
De op die bezoldigingen verschuldigde BV wordt als volgt berekend :
- de maandelijkse brutobezoldigingen afronden op het lagere veelvoud van vijfhonderd;
- de BV op dat afgeronde bedrag is gelijk aan :
1° wanneer de verkrijger van de inkomsten een alleenstaande is of wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten eveneens persoonlijke beroepsinkomsten heeft : 120.645 F verhoogd met 59,95 % van het gedeelte van de bezoldiging boven 250.000 F;
2° wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft : 112.064 F verhoogd met 59,95 % van het gedeelte van de bezoldiging boven 250.000 F.
De BV wordt evenwel vastgesteld zoals sub 2°, wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten waarvan het bedrag niet hoger is dan 3.600 F NETTO per maand (voor de vaststelling van die grens, zie 275/30).
Van de aldus vastgestelde BV mogen evenwel nog de verminderingen voor kinderen ten laste, voor andere gezinslasten, voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood (zie 275/29, 1° tot 3°) worden afgetrokken.
Per veertien dagen betaalde bezoldigingen
Nummer 275/32
Voor de per veertien dagen betaalde bezoldigingen bedraagt de BV de helft van de BV die volgens de regels van 275/29 tot 31 per maand verschuldigd is op tweemaal de bezoldiging per veertien dagen.
Per week betaalde bezoldigingen
Nummer 275/33
Voor de per week betaalde bezoldigingen bedraagt de BV het vierde van de BV die volgens de regels van 275/29 tot 31 per maand verschuldigd is op viermaal de bezoldiging per week.
Per werkdag betaalde bezoldigingen
Nummer 275/34
Voor de per werkdag betaalde bezoldigingen bedraagt de BV het twintigste van de BV die volgens de regels van 275/29 tot 31 per maand verschuldigd is op twintigmaal de bezoldiging per werkdag.
c) Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/35
Een werknemer van wie de echtgenoot geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft, heeft twee kinderen ten laste, waarvan één - gehandicapt - overleden is tijdens het jaar. Hij verkrijgt een maandelijkse bezoldiging waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 60.000 F.
De BV op die bezoldiging moet als volgt worden berekend :
1° BV voortvloeiend uit schaal II : 10.453 F
2° Vermindering voor 3 kinderen ten laste (zie 275/29, 1°) : - 6.850 F
3° Verschuldigde BV : 3.603 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/35.1
Een (niet hertrouwde) weduwe heeft één kind en haar moeder ten laste. Zij heeft een maandloon waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 40.300 F.
De BV op dat loon moet als volgt worden berekend :
1° BV voortvloeiend uit schaal I : 7.714 F
2° Verminderingen (zie 275/29, 1° en 2°) :
- voor één kind ten laste : 1.000 F
- voor alleenstaande : 1.000 F
- voor de ten laste zijnde moeder : 1.000 F
- voor niet hertrouwde weduwe met één kind ten laste : 1.000 F
Totaal van de verminderingen : - 4.000 F
3° Verschuldigde BV : 3.714 F
Voorbeeld 3
Nummer 275/35.2
Een ingenieur met één kind ten laste, heeft een maandelijkse bezoldiging waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 258.750 F. Ter uitvoering van een groepsverzekeringscontract zijn er 21.000 F persoonlijke bijdragen gestort die op zijn bezoldigingen werden ingehouden. Zijn gehandicapte echtgenote verkrijgt ZIV-uitkeringen die meer bedragen dan 6.000 F netto per maand.
De BV op die bezoldiging moet als volgt worden berekend :
1° Belastbare maandelijkse brutobezoldiging (afgerond) : 258.500 F
2° BV op 258.500 F : 120.645 F + (8.500 F x 59,95 %) = 125.741 F
3° Verminderingen (zie 275/29, 1° tot 3°) :
- voor één kind ten laste : 1.000 F
- voor de gehandicapte echtgenote (zie 275/26, tweede lid) : nihil
- voor groepsverzekering (21.000 F x 30 %) : 6.300 F
Totaal van de verminderingen : - 7.300 F
4° Verschuldigde BV : 118.441 F
Voorbeeld 4
Nummer 275/35.3
Het brutobelastbare bedrag van de per werkdag betaalde bezoldiging aan een werknemer (vrijgezel) die zijn gehandicapte zuster ten laste heeft, bedraagt 2.060 F.
De op die bezoldiging verschuldigde BV moet als volgt worden berekend (zie 275/34) :
1° Brutobelastbaar bedrag van de overeenstemmende maandelijkse bezoldiging :
2.060 F x 20 = 41.200 F, afgerond op 41.000 F
2° Volgens schaal I verschuldigde BV : 8.128 F
3° Verminderingen (zie 275/29, 1° en 2°) :
- voor alleenstaande : 1.000 F
- voor de zuster ten laste : 1.000 F
- voor de handicap van de zuster : 1.000 F
Totaal van de verminderingen : - 3.000 F
4° BV die zou verschuldigd zijn op de maandelijkse bezoldiging : 5.128 F
5° BV die verschuldigd is op de dagelijkse bezoldiging : 5.128 F : 20 = 256,40 F, afgerond op 256 F
3. Bezoldigingen die volgens bijzondere regels aan de BV onderworpen zijn
a) Exceptionele vergoedingen
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/36
Voornamelijk worden hier bedoeld de andere exceptionele vergoedingen en toelagen dan achterstallige bezoldigingen, opzeggingsvergoedingen, vervangingsinkomsten als schadeloosstelling van een tijdelijke derving van bezoldigingen (werkloosheid, brugpensioen, ziekte, ongeval enz.) die een werkgever, buiten de normale bezoldigingen, aan zijn personeel betaalt : vergoedingen voor extrawerk, toevallige commissielonen op een geheel van verrichtingen, bijzondere en exceptionele vergoedingen, sommige voordelen van alle aard (zie 275/14, tweede gedachtenstreep), vakantiegeld enz.
Aanslagtarief, vrijstelling en vermindering
Tarief
Nummer 275/37
De BV wordt vastgesteld volgens het hierna vermelde tarief tegen een aanslagvoet die schommelt tussen 0 en 59,74 % gelet op het "jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen" van de verkrijger van de inkomsten, d.w.z. het brutobedrag van die jaarbezoldigingen, in voorkomend geval vooraf verminderd met de inhoudingen en kosten vermeld in 275/9 en 10, ongeacht of die vergoedingen en toelagen al dan niet gezamenlijk met de gewone bezoldigingen aan de rechthebbende worden uitbetaald, maar in zover het geen periodieke vergoedingen betreft (deze laatste moeten als gewone bezoldigingen worden aangemerkt).
Het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen dat in aanmerking moet worden genomen, is gelijk aan twaalf maal het belastbare normale maandelijkse brutobedrag van de bezoldigingen van de verkrijger van die vergoedingen.
Onder "belastbare normale maandelijkse brutobedrag van de bezoldigingen" moet worden verstaan het totale bedrag van alle tijdens de in aanmerking genomen maand betaalde bezoldiging die aan de BV onderworpen zijn volgens de algemene regel (zie 275/28 tot 35) d.w.z. :
- de eigenlijke maandbezoldiging (wedde, loon enz.);
- de commissielonen, vergoedingen, premies, gratificaties en alle andere vaste of veranderlijke beloningen die periodiek worden betaald en geen toevallige of buitengewone toelagen zijn;
- de periodieke voordelen van alle aard die gelijktijdig met de betaling of toekenning van de bezoldigingen zijn toegekend of geacht worden te zijn toegekend (voordelen waarvoor een jaarlijkse waarde is vastgesteld worden voor een twaalfde in aanmerking genomen);
- de vergoedingen door de werkgever toegekend als terugbetaling van reiskosten van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling. Terzake wordt aangestipt dat wanneer de werknemer zijn werkgever schriftelijk bevestigt dat hij het wettelijk forfait inzake beroepskosten vraagt of dat hij regelmatig het gemeenschappelijk openbaar vervoer gebruikt voor het volledige traject van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling of voor een deel ervan, de werkgever bij de berekening van de BV reeds rekening mag houden met een vrijstelling van ten hoogste 5.000 F per jaar (dit is 417 F per maand) van de bedoelde vergoedingen. De wet verbiedt echter meer dan 5.000 F vrij te stellen in het stadium van de heffing van de BV.
De in aanmerking te nemen maand is die tijdens welke de exceptionele vergoedingen worden betaald of toegekend, indien die maand als normaal kan worden aangemerkt, of de meest recente vorige maand met normale activiteit.
Percent als BV verschuldigd op | ||
Jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen | Vakantiegeld en toelagen | Andere vergoedingen |
1 | 2 | 3 |
tot 198.000 F | 0 | 0 |
van 198.001 F tot 248.000 F | 19,57 | 23,69 |
van 248.001 F tot 310.000 F | 21,63 | 25,75 |
van 310.001 F tot 370.000 F | 26,78 | 30,90 |
van 370.001 F tot 432.000 F | 31,93 | 36,05 |
van 432.001 F tot 495.000 F | 35,02 | 39,14 |
van 495.001 F tot 618.000 F | 37,08 | 41,20 |
van 618.001 F tot 681.000 F | 40,17 | 44,29 |
van 681.001 F tot 930.000 F | 43,26 | 47,38 |
van 930.001 F tot 1.242.000 F | 48,41 | 52,53 |
van 1.242.001 F tot 1.865.000 F | 54,59 | |
van 1.865.001 F tot 2.855.000 F | 57,68 | |
boven 2.855.000 F | 59,74 |
Vrijstelling wegens kinderlast
Nummer 275/37.1
Wanneer echter het jaarbedrag van de normale brutobezoldiging niet meer bedraagt dan het grensbedrag dat volgens het aantal kinderen ten laste vermeld is in de onderstaande tabel, wordt de exceptionele vergoeding vrijgesteld ten belope van het verschil tussen het voornoemde grensbedrag en het jaarbedrag van de normale brutobzoldiging.
Aantal kinderen ten laste (1) | Grensbedrag |
1 | 2 |
1 | 248.000 F |
2 | 323.000 F |
3 | 472.000 F |
4 | 635.000 F |
5 | 795.000 F |
6 | 956.000 F |
7 | 1.117.000 F |
8 | 1.278.000 F |
9 | 1.439.000 F |
10 | 1.599.000 F |
(1) Het gehandicapte kind ten laste wordt voor twee geteld. |
Vermindering wegens kinderlast
Nummer 275/37.2
Wanneer de verkrijger van een exceptionele vergoeding niet meer dan vijf kinderen ten laste heeft en het jaarbedrag van zijn normale brutobezoldiging niet hoger is dan het bedrag dat - volgens het aantal kinderen ten laste - in kolom 3 van de onderstaande tabel vermeld is, wordt een vermindering toegekend op BV die op de exceptionele vergoeding is verschuldigd; die vermindering wordt - volgens het aantal kinderen ten laste - berekend met het percent vermeld in kolom 2 van die tabel.
Aantal kinderen ten laste (1) | Percent van de vermindering | Jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen waarboven geen vermindering wordt verleend |
1 | 2 | 3 |
1 | 7,5 | 624.000 F |
2 | 20 | 624.000 F |
3 | 35 | 686.000 F |
4 | 55 | 811.000 F |
5 | 75 | 873.000 F |
(1) Het gehandicapte kind ten laste wordt voor twee geteld. |
Bijzondere gevallen
Nummer 275/38
In afwijking van 275/37 wordt de BV eenvormig op 16,48 % (zonder vrijstelling en zonder vermindering) vastgesteld voor de eindejaarspremies die in één keer worden uitbetaald en afhankelijk zijn van prestaties die per stuk of per taak worden bezoldigd.
Nummer 275/38.1
Bij wijze van uitzondering wordt toegestaan dat de eindejaarspremies die worden toegekend door een sociaal fonds of een fonds voor bestaanszekerheid aan de BV worden onderworpen tegen het éénvormige tarief van 20,6 % (zonder vermindering).
Gevallen waarin de BV niet verschuldigd is
Nummer 275/39
De BV is niet verschuldigd wanneer het twaalfde van het totaal van het jaarbedrag van de belastbare normale brutobezoldigingen en de exceptionele vergoedingen en toelagen volgens de regels die gelden inzake per maand betaalde bezoldigingen (zie 275/29 tot 31) geen aanleiding geeft tot BV.
Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/40
Tijdens een bepaalde maand doet een bediende, van wie de echtgenoot eveneens persoonlijke beroepsinkomsten (andere dan pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten) van meer dan 6.000 F netto per maand heeft, en die zes kinderen ten laste heeft, overwerk waarvoor hij een vergoeding van 10.200 F ontvangt. Het brutobelastbare bedrag van zijn normale maandelijkse bezoldigingen is gelijk aan 79.000 F.
1° Bedrag van de exceptionele vergoeding : 10.200 F
2° Bedrag dat vrijgesteld is van BV (zie 275/37.1) :
- grensbedrag voor zes kinderen ten laste : 956.000 F
- brutobelastbaar jaarbedrag van de normale bezoldigingen (79.000 F x 12) = - 948.000 F
- vrij te stellen bedrag van de exceptionele vergoeding : - 8.000 F
3° Aan de BV te onderwerpen bedrag van de exceptionele vergoeding : 2.200 F
4° Tarief van de BV (zie tabel in 275/37, kol.3) : x 52,53 %
5° Verschuldigde BV : 1.155 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/40.1
Een bediende van wie de echtgenoot geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft en die twee kinderen (waarvan één gehandicapt) ten laste heeft, ontvangt van zijn werkgever zijn dubbel vakantiegeld waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 36.000 F. Zijn maandelijkse brutobezoldiging bedraagt 46.000 F.
1° Bedrag van het dubbel vakantiegeld : 36.000 F
2° Bedrag dat vrijgesteld is van BV (het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen - 46.000 F x 12 = 552.000 F
- bedraagt meer dan het grensbedrag voor drie kinderen ten laste, zijnde 472.000 F) : nihil
3° Aan de BV te onderwerpen bedrag van het dubbel vakantiegeld : 36.000 F
4° Tarief van de BV (zie tabel 275/37, kol. 2) : x 37,08 %
5° Bedrag van de BV : 13.348 F
6° Vermindering voor drie kinderen ten laste (13.348 F x 35 %) : - 4.672 F
7° In principe verschuldigde BV : 8.676 F
In werkelijkheid verschuldigde BV : nihil (wegens de in 275/39 bedoelde regel); op het twaalfde van 552.000 F + 36.000 F of 588.000 F, zijnde 49.000 F per maand, is volgens schaal II, rekening houdende met drie kinderen ten laste, geen BV verschuldigd.
b) Achterstallige bezoldigingen
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/41
Het betreft bezoldigingen waarvan de uitbetaling of de toekenning door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop zij in werkelijkheid betrekking hebben (art. 171, 5°, b, WIB 92 - zie 171/298 tot 320).
Aanslagtarief en vrijstelling
Nummer 275/42
De BV wordt vastgesteld volgens het sub 1° hierna vermelde tarief tegen een aanslagvoet die schommelt tussen 0 en 51,50 % gelet op de referentiebezoldiging, d.w.z. het jaarbedrag van de belastbare normale brutobezoldiging (d.w.z. twaalf maal het belastbare normale maandelijkse brutobedrag van de bezoldigingen - zie 275/37, derde lid) van de verkrijger van de inkomsten die onmiddellijk vóór de herziening die tot de uitbetaling van de achterstallige bezoldigingen aanleiding gaf, aan de verkrijger van de inkomsten is betaald. Het brutobedrag van die jaarbezoldiging wordt in voorkomend geval vooraf verminderd met de in 275/9 en 10 vermelde inhoudingen en kosten.
Wanneer echter de referentiebezoldiging niet meer bedraagt dan het grensbedrag dat volgens het aantal kinderen ten laste vermeld is in de tabel sub 2°, worden de achterstallige bezoldigingen vrijgesteld ten belope van het verschil tussen het voornoemde grensbedrag en de referentiebezoldiging.
1° Tarief
Referentiebezoldiging | Percent als BV verschuldigd op achterstallen |
1 | 2 |
tot 214.000 F | 0 |
van 214.001 F tot 300.000 F | 6,18 |
van 300.001 F tot 388.000 F | 12,36 |
van 388.001 F tot 538.000 F | 18,54 |
van 538.001 F tot 626.000 F | 19,57 |
van 626.001 F tot 1.180.000 F | 31,93 |
van 1.180.001 F tot 1.747.000 F | 39,14 |
van 1.747.001 F tot 2.530.000 F | 43,26 |
boven 2.530.000 F | 51,50 |
2° Vrijstelling wegens kinderlast
Aantal kinderen ten laste (1) | Grensbedrag |
1 | 248.000 F |
2 | 323.000 F |
3 | 472.000 F |
4 | 635.000 F |
5 | 795.000 F |
6 | 956.000 F |
7 | 1.117.000 F |
8 | 1.278.000 F |
9 | 1.439.000 F |
10 | 1.599.000 F |
(1) Het gehandicapte kind ten laste wordt voor twee geteld. |
Gevallen waarin de BV niet verschuldigd is
Nummer 275/43
De BV is niet verschuldigd wanneer het twaalfde van de referentiebezoldiging (het overeenkomstig 275/42 in aanmerking te nemen jaarbedrag van de belastbare normale brutobezoldigingen) volgens de regels die gelden inzake de per maand betaalde bezoldigingen (zie 275/29 tot 31) geen aanleiding geeft tot BV.
Voorbeeld (aj. 1998)
Nummer 275/44
Tijdens een bepaald jaar wordt de brutobelastbare jaarwedde van een ambtenaar, van wie de echtgenoot eveneens persoonlijke beroepsinkomsten (andere dan pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten) van meer dan 6.000 F netto per maand heeft en die vier kinderen ten laste heeft, van 570.000 F op 649.860 F gebracht met terugwerking tot 1 januari van het vorige jaar. Hij ontvangt aldus 70.860 F achterstallige bezoldigingen voor het vorige jaar.
1° Bedrag van de achterstallige bezoldigingen : 113.008 F
2° Van BV vrijgesteld bedrag (zie 275/42, 2°) :
- grensbedrag voor vier kinderen ten laste : 635.000 F
- brutobelastbaar jaarbedrag van de normale bezoldigingen, vóór de verhoging ingevolge de betaling van de achterstallige bezoldigingen : - 570.000 F
- bedrag van de vrij te stellen achterstallige bezoldigingen : 65.000 F
3° Aan de BV onderworpen bedrag : 70.860 F - 65.000 F = 5.860 F
4° Tarief van de BV (zie 275/42, 1°) : 19,57 %
5° In principe verschuldigde BV : 5.860 F x 19,57 % = 1.146 F
6° In werkelijkheid verschuldigde BV : nihil (wegens de in 275/43 bedoelde regel); op het twaalfde van 570.000 F, zijnde 47.500 F per maand, is er volgens schaal I, rekening houdende met vier kinderen ten laste, geen BV verschuldigd.
c) Opzeggingsvergoedingen
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/45
Het betreft de opzeggingsvergoedingen die vermeld zijn in art. 171, 5°, a, WIB 92, d.w.z. de al of niet contractueel betaalde vergoedingen ten gevolge van stopzetting van arbeid of beëindiging van een arbeidsovereenkomst (zie 171/263 tot 297).
Aanslagtarief
Nummer 275/46
De BV op die vergoedingen wordt op verschillende wijze berekend naargelang het belastbare brutobedrag van die vergoedingen al dan niet 27.000 F overtreft.
Vergoedingen van 27.000 F of minder
Nummer 275/47
Die vergoedingen worden als maandbezoldigingen beschouwd en de verschuldigde BV wordt derhalve overeenkomstig de sub 275/29 tot 31 vermelde regels vastgesteld.
Vergoedingen van meer dan 27.000 F
Nummer 275/48
Ook op die vergoedingen is het sub 275/42 uiteengezette stelsel van de achterstallige bezoldigingen van toepassing, met dien verstande dat om het tarief van de BV vast te stellen de in aanmerking te nemen referentiebezoldiging die is welke tot grondslag diende voor de berekening van de vergoeding of, bij gebrek daaraan, die welke de verkrijger heeft ontvangen tijdens de laatste periode van normale activiteit in dienst van de werkgever die de vergoeding uitbetaalt.
Het jaarbedrag van de normale brutobezoldiging dat in aanmerking moet worden genomen om het tarief te bepalen van de BV op opzeggingsvergoedingen die bruto meer dan 27.000 F bedragen, is derhalve gelijk aan:
- indien het bedrag van de opzeggingsvergoedingen is berekend op grond van een referentiebezoldiging : het totale bedrag van alle bezoldigingselementen en voordelen die als grondslag hebben gediend voor de berekening van de vergoedingen geëxtrapoleerd op jaarbasis;
- bij gebrek aan een referentiebezoldiging : twaalf maal het belastbare normale maandelijkse brutobedrag van de bezoldigingen (zie 275/37, derde lid) die de verkrijger van de opzeggingsvergoedingen heeft ontvangen tijdens de laatste maand van normale activiteit in dienst van de werkgever die de vergoeding uitbetaalt.
Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/49
Een bediende (vrijgezel zonder personen ten laste) ontvangt een opzeggingsvergoeding voor een brutobelastbaar bedrag van 250.000 F (4 maanden bezoldiging). Het bedrag van de jaarlijkse brutobezoldiging dat gediend heeft voor de vaststelling van de vergoeding, bedraagt 750.000 F.
Verschuldigde BV : 250.000 F x 31,93 % (zie 275/42, 1° voor het tarief - de opzeggingsvergoeding bedraagt meer dan 27.000 F en de in aanmerking genomen belastbare brutojaarwedde is begrepen tussen 626.001 F en 1.180.000 F) = 79.825 F.
Voorbeeld 2
Nummer 275/49.1
Een bediende van wie de echtgenoot geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft en die drie kinderen ten laste heeft, ontvangt een opzeggingsvergoeding van 120.000 F (brutobelastbaar bedrag). Die vergoeding wordt forfaitair bepaald, d.w.z. zonder uitdrukkelijke verwijzing naar het bedrag van de bezoldigingen van die bediende. Tijdens de maand welke die van de betaling van de opzeggingsvergoeding voorafging, had de betrokkene een normale activiteit in dienst van de werkgever, die hem de opzeggingsvergoeding betaalt en had hij tijdens die maand een belastbare wedde van 31.000 F.
1° Bedrag van de opzeggingsvergoeding : 120.000 F
2° Van BV vrijgesteld bedrag (zie 275/42, 2°) :
- grensbedrag voor drie kinderen ten laste : 472.000 F
- brutobelastbaar jaarbedrag van de laatste normale bezoldigingen (31.000 F x 12) = - 372.000 F
- vrijgesteld bedrag van de opzeggingsvergoeding : - 100.000 F
3° Aan de BV te onderwerpen bedrag : 20.000 F
4° Tarief van de BV, rekening houdende met het feit dat 372.000 F begrepen is tussen 300.001 F en 388.000 F (zie 275/42, 1°) : x 12,36 %
5° Verschuldigde BV : 2.472 F
d) Andere vervangingsinkomsten dan werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen, betaald of toegekend als schadeloosstelling van een tijdelijke derving van bezoldigingen, winst of baten
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/50
Hier worden voornamelijk bedoeld de wettelijke of extra-wettelijke vergoedingen die worden betaald of toegekend als schadeloosstelling van :
- een tijdelijke derving van bezoldigingen ingevolge ongeval, ziekte, invaliditeit of andere soortgelijke gebeurtenissen, met uitsluiting van de werkloosheid en de toetreding tot het brugpensioen;
- een tijdelijke derving van winst of baten, zelfs indien zij op een vorige beroepswerkzaamheid betrekking hebben [Van toepassing op de inkomsten betaald of toegekend vanaf 1.6.1997.].
Niet aan de BV onderworpen vergoedingen
Nummer 275/51
Zijn van BV vrijgesteld :
- wettelijke vergoedingen toegekend krachtens de wetgeving betreffende de verzekering tegen ziekte en invaliditeit;
- wettelijke onderbrekingsuitkeringen toegekend aan werknemers die hun beroepsloopbaan onderbreken;
- wettelijke premies toegekend aan de personeelsleden van overheidsdiensten ter gelegenheid van hun halftijdse vervroegde uittreding.
Aanslagtarief
Tijdelijke derving van bezoldigingen
Nummer 275/52
De regels voor de aan de BV onderworpen vergoedingen die betaald of toegekend zijn als schadeloosstelling van een tijdelijke derving van bezoldigingen als bedoeld in 275/50, eerste gedachtenstreep, verschillen naargelang die vergoedingen aan de verkrijger worden betaald :
- door de werkgever of door zijn tussenkomst;
- door een verzekeringsinstelling, door een andere instelling of een andere tussenpersoon zonder tussenkomst van de werkgever.
Vergoedingen betaald door de werkgever of door zijn tussenkomst
Nummer 275/53
Indien zij voor een bepaalde periode samen met de normale bezoldigingen van diezelfde periode worden betaald, zijn die vergoedingen overeenkomstig de sub 275/29 tot 34 bepaalde algemene regel aan de BV onderworpen, met inachtneming van het totaalbedrag van die vergoedingen en bezoldigingen.
Nummer 275/54
In al de andere gevallen moet de BV worden vastgesteld volgens het stelsel dat in 275/37 tot 37.2 is bepaald voor de exceptionele vergoedingen en toelagen andere dan vakantiegeld die door een werkgever worden betaald aan leden van zijn personeel, met dien verstande dat om het tarief van de BV vast te stellen de normale jaarbezoldiging (zie 275/37, tweede en derde lid) in aanmerking komt die tot grondslag heeft gediend voor het berekenen van de schadeloosstelling (jaarbedrag van de "referentiebezoldiging").
Vergoedingen betaald door een verzekeringsinstelling, door een andere instelling of een andere tussenpersoon, zonder tussenkomst van de werkgever
Nummer 275/55
Die vergoedingen worden zonder vermindering volgens het onderstaande tarief aan de BV onderworpen :
- 11,33 %, voor wettelijke vergoedingen;
- 22,66 %, voor extra-wettelijke vergoedingen.
Tijdelijke derving van winst of baten
Nummer 275/55.1
De in 275/50, tweede gedachtenstreep, vermelde vergoedingen die aan de verkrijger worden betaald door een verzekeringsinstelling, door een andere instelling of door een andere tussenpersoon worden, zonder vermindering, aan de BV onderworpen volgens het volgende tarief :
- 11,33 %, voor wettelijke vergoedingen;
- 22,66 %, voor extra-wettelijke vergoedingen.
Gevallen waarin de BV niet verschuldigd is
Vergoedingen betaald door de werkgever of door zijn tussenkomst
Nummer 275/56
Voor de in 275/53 bedoelde vergoedingen, is de BV niet verschuldigd wanneer het totale bedrag van de vergoedingen en bezoldigingen van het tijdperk, waarop die vergoedingen en bezoldigingen betrekking hebben, geen aanleiding geeft tot BV, rekening houdend met de verminderingen voor gezinslasten.
Nummer 275/57
Indien het in 275/54 bedoelde vergoedingen betreft : zoals voor achterstallige bezoldigingen (zie 275/43).
Vergoedingen betaald door een verzekeringsinstelling, door een andere instelling of een andere tussenpersoon, zonder tussenkomst van de werkgever
Nummer 275/58
Die schuldenaars moeten geen BV inhouden wanneer de vergoeding is verkregen door een werknemer die bewijst dat het twaalfde van het jaarbedrag van de bezoldiging die tot grondslag diende voor het berekenen van de vergoeding (jaarbedrag van de "referentiebezoldiging") geen aanleiding geeft tot BV volgens de regels die gelden voor de per maand betaalde bezoldigingen (zie 275/29 tot 31).
Voorbeeld (aj. 1998)
Nummer 275/59
Een bediende (één kind ten laste), die een belastbare bruto-maandbezoldiging van 42.000 F verkrijgt, was wegens ziekte volledig arbeidsongeschikt gedurende twee opeenvolgende maanden.
De wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen die hem voor de tweede maand worden betaald bedragen 21.000 F. [Voor de eerste maand heeft de betrokkene krachtens de reglementering inzake het gewaarborgd maandloon van zijn werkgever zijn normale bezoldiging ontvangen.]
Naast deze bedragen ontving de betrokkene voor dezelfde maand een extrawettelijke vergoeding als schadeloosstelling van een tijdelijke derving van bezoldigingen voor een bedrag van 4.800 F.
Berekening van de BV :
1° Wettelijke ZIV-uitkeringen :
geen BV is verschuldigd (zie 275/51).
2° Extra-wettelijke vergoeding :
- indien zij hem door de werkgever wordt betaald :
Verschuldigde BV : 4.800 F x 41,20 % (zie 275/37 voor het tarief
- het bruto- belastbare jaarbedrag van de referentie- bezoldiging, zijnde 42.000 F x 12 = 504.000 F, is begrepen tussen 495.001 F en 618.000 F) : 1.977 F
Vrijstelling voor het kind ten laste : nihil
(het brutobelastbaar jaarbedrag van de referentiebezoldiging is hoger dan het grensbedrag van 248.000 F, dat is bepaald voor een kind ten laste - zie 275/37.1) : - 0 F
Vermindering voor het kind ten laste : 1.977 F x 7,5 % = 148 F (het brutobelastbare jaarbedrag
van de referentiebezoldiging is niet hoger dan 624.000 F – zie 275/37.2) : - 148 F
Verschuldigde BV : 1.829 F
- indien zij door een verzekeringsinstelling, een andere instelling of een andere tussenpersoon werd betaald : Verschuldigde BV : 4.800 F x 22,66 % = 1.087 F
e) Werkloosheidsuitkeringen
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/60
Hier worden bedoeld de wettelijke en extra-wettelijke uitkeringen van alle aard, wachtuitkeringen inbegrepen, verkregen als volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen ten gevolge van volledige of gedeeltelijke werkloosheid.
Niet aan de BV onderworpen uitkeringen
Nummer 275/61
Hoewel zij bij de in 275/60 bedoelde uitkeringen worden ingedeeld en zij in principe aan belasting zijn onderworpen, moet geen BV worden ingehouden op de wettelijke werkloosheids- of wachtuitkeringen van volledig werkloze werknemers die generlei inkomen uit beroepswerkzaamheid verkrijgen en die, in de zin van de reglementering inzake werkloosheid, de hoedanigheid hebben :
- ofwel van samenwonende met recht op een toeslag voor het verlies van een enig inkomen;
- ofwel van samenwonende die noch het recht heeft op een toeslag voor het verlies van een enig inkomen noch op een aanpassingstoeslag en, indien de werknemer samenwoont met een echtgenoot, op voorwaarde dat de beroepsinkomsten van die echtgenoot uitsluitend uit vervangingsinkomsten bestaan;
- ofwel van samenwonende die slechts over werkloosheidsuitkeringen beschikt, bestaande uit het al of niet verhoogde wettelijk forfait;
- ofwel van alleenwonende;
- ofwel van werknemer die recht heeft op een wachtuitkering;
- ofwel van werknemer die een vrijstelling geniet wegens sociale en familiale redenen.
Het begrip "generlei inkomen uit beroepswerkzaamheid verkrijgen" houdt in dat de vrijstelling van BV niet van toepassing is op volledige werkloze werknemers die - voor de dagen waarvoor zij volledige of gedeeltelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen - enig inkomen verwerven, ofwel uit een nevenactiviteit, ofwel uit een deeltijdse betrekking die zij hebben aanvaard om aan de werkloosheid te ontsnappen.
Onder "volledige werkloze" moet terzake worden verstaan "de werknemer wiens arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen". De werknemer die met een werkgever door een arbeidsovereenkomst verbonden blijft, maar wiens arbeidsprestaties tijdelijk verminderd of geschorst zijn, moet als een "gedeeltelijke werkloze" worden aangemerkt en komt derhalve niet in aanmerking voor de vrijstelling van de BV.
Aanslagtarief
Nummer 275/62
De in 275/60 bedoelde uitkeringen zijn aan de BV onderworpen tegen een éénvormig tarief van 10,30 %, zonder vermindering.
f) Brugpensioenen
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/63
Hier worden de vergoedingen bedoeld die boven de in 275/60 vermelde wettelijke werkloosheidsuitkeringen worden betaald of toegekend aan ontslagen of op rust gestelde werknemers die tot het brugpensioen zijn toegelaten, ofwel ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 (algemeen bindend verklaard door het koninklijk besluit van 16 januari 1975) ofwel van sectoriële of bijzondere overeenkomsten die gelijkaardige voordelen inhouden.
Het past evenwel die vergoedingen in 2 categorieën in te delen :
1° de brugpensioenen "oud stelsel", d.w.z. die welke voortkomen van een brugpensioenregeling die vóór 1.6.1986 is ingegaan of die in de periode van 1.6.1986 tot 31.12.1986 is ingegaan ter uitvoering van een vóór 1.6.1986 neergelegde collectieve arbeidsovereenkomst;
2° de brugpensioenen "nieuw stelsel", d.w.z. de niet sub 1° bedoelde brugpensioenen.
Niet aan de BV onderworpen vergoedingen
Nummer 275/64
Niettegenstaande zij in principe belastbaar zijn, is geen BV verschuldigd op de in 275/63 bedoelde vergoedingen voor brugpensioenen in de mate dat het totale bedrag ervan - d.w.z. zowel de wettelijke werkloosheidsuitkeringen als de aanvullende vergoedingen ten laste van de werkgever, van een fonds voor bestaanszekerheid of van enige andere instelling - de hierna vermelde grenzen niet te boven gaat :
- het maximumbedrag van het brugpensioen bepaald overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19.12.1974, voor de brugpensioenen "oud stelsel" als bedoeld in 275/63, tweede lid, 1°;
- het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen, voor de brugpensioenen "nieuw stelsel" als bedoeld in 275/63, tweede lid, 2°.
Aanslagtarief
Nummer 275/65
Om de BV vast te stellen die verschuldigd is op de in 275/63 bedoelde vergoedingen wanneer het totaalbedrag van de vergoedingen
[Bedoeld is het totaalbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen en de aanvullende vergoedingen ten laste van de werkgever, van een fonds voor bestaanszekerheid of van enige andere instelling.] de maximumbedragen waarvan sprake is in 275/64 overtreft, moet als volgt worden gehandeld :
1° bij het maandelijkse brutobedrag van de aanvullende vergoeding de aan de verkrijger betaalde of toegekende wettelijke werkloosheidsuitkering voegen;
2° de BV bepalen op het totale maandbedrag sub 1°, overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op de per maand betaalde pensioenen (zie 275/102 tot 104);
3° bovendien, maar alleen voor de brugpensioenen "oud stelsel", de BV verminderen met :
- 4.089 F wanneer het totale maandbedrag bedoeld sub 1° van de vergoedingen niet hoger is dan 55.000 F;
- een gedeelte van 4.089 F, berekend met de hierna opgegeven formule, wanneer het totale maandbedrag bedoeld sub 1° begrepen is tussen 55.000 F en 109.000 F :
1.363 + [2.726 x (109.000 - totaal maandbedrag vergoedingen)];
54.000
- 1.363 F wanneer het totale maandbedrag bedoeld sub 1° 109.000 F of meer bedraagt.
4° de aldus berekende BV vervolgens verminderen met de vermindering voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood (zie 275/29, 3°).
Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/66
Boven een wettelijke werkloosheidsuitkering van 23.000 F verkrijgt een bruggepensioneerde werknemer, van wie de echtgenoot geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft, en die één kind ten laste heeft, een aanvullende vergoeding ter uitvoering van een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst die gelijkaardig is aan de aanvullende vergoeding bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974. Deze overeenkomst werd neergelegd vóór 1.6.1986 en de werknemer werd tot het brugpensioen toegelaten vóór 1.1.1987.
Het maandbedrag van de door de betrokkene verkregen aanvullende vergoeding bedraagt 44.000 F en overtreft het maximumbedrag van de aanvullende vergoeding toegekend ter uitvoering van de voormelde overeenkomst nr. 17 met 20.000 F. Bovendien heeft hij groepsverzekeringsbijdragen t.b.v. 12.000 F betaald.
Wettelijke werkloosheidsuitkering : 23.000 F
Aanvullende vergoeding : 44.000 F
Totaal : 67.000 F BV vastgesteld volgens schaal II : 5.419 F
Vermindering voor één kind ten laste (zie 275/29, 1°) : 1.000 F
Vermindering voor brugpensioen bedoeld in 275/65,
3° : 1.363 F + [2.726 F x (109.000 F - 67.000 F)] = 3.483 F
54.000 F
Vermindering voor groepsverzekering (zie 275/29, 3°) : 12.000 F x 30 % = 3.600 F
Totaal van de verminderingen : - 8.083 F
Verschuldigde BV : 2.384 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/66.1
Zelfde gegevens als in voorbeeld 1, maar de betrokkene heeft zijn vooropzeg beëindigd op 31.3.1987 en werd tot het conventioneel brugpensioen toegelaten op 1.4.1987.
De BV wordt op dezelfde wijze vastgesteld als in voorbeeld 1 maar de in 275/65, 3°, bedoelde vermindering wordt niet verleend.
Bijzonder geval : vergoedingen toegekend in het kader van het halftijds brugpensioen
Nummer 275/66.2
De door de werkgever toegekende halftijdse bezoldiging, welke een eigenlijke bezoldiging is in de zin van art. 31, tweede lid, 1°, WIB 92, is aan de BV onderworpen volgens de algemene regel (zie 275/29 tot 35).
De door de werkgever toegekende aanvullende vergoeding is, zoals de wettelijke werkloosheidsuitkering, een vergoeding verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen in de zin van art. 31, tweede lid, 4° en 146, 5°, WIB 92, (brugpensioen nieuw stelsel) en is - wanneer het totaalbedrag van de vergoedingen het maximumbedrag inzake werkloosheidsuitkeringen te boven gaat - onderworpen aan de BV volgens de in 275/65 vermelde regel.
g) Toevallig of periodiek en bijkomstig betaalde vergoedingen en toelagen
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/67
Die inkomsten omvatten de niet in 275/36, 41, 45, 50, 60 en 63 bedoelde vergoedingen en toelagen, welke een schuldenaar van de BV betaalt aan personen die slechts toevallig of periodiek en bijkomstig door hem of door zijn tussenkomst worden bezoldigd (toevallige commissielonen, vergoedingen, presentiegelden enz.).
Aanslagtarief
Nummer 275/68
De BV op die vergoedingen en toelagen wordt bepaald volgens een aanslagvoet die volgens de belangrijkheid van de betaalde vergoedingen of toelagen gaat van 27,81 tot 38,11 %, zonder vermindering. Elke betaling of toekenning moet afzonderlijk in aanmerking worden genomen.
De onderstaande tabel geeft het toe te passen percent aan, met inachtneming van het betaalde bedrag.
Bedrag van de vergoedingen en toelagen | Percent als BV verschuldigd op het totaalbedrag van de vergoedingen en toelagen |
1 | 2 |
tot 20.000 F | 27,81 |
van 20.001 F tot 25.000 F | 32,96 |
25.001 F en meer | 38,11 |
Toepassingsgevallen
Nummer 275/69
De volgens het hierboven uiteengezette stelsel aan de inhouding van de BV onderworpen inkomsten omvatten inzonderheid :
- de inkomsten, in de hoedanigheid van vrij correspondent behaald door hoofdzakelijk bezoldigde journalisten of door personen die hoofdzakelijk werknemer zijn;
- het vakantiegeld dat door het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Arbeiders van het Bouwbedrijf aan gepensioneerde werklieden wordt betaald;
- de bezoldiging welke een bezoldigde artiest of musicus, die tot het vast personeel van een organisator van vertoningen of vermakelijkheden behoort en hoofdzakelijk door hem in de loop van een bepaalde periode wordt bezoldigd, ontvangt ingevolge een tijdens dezelfde periode uitgevoerde toevallige prestatie voor rekening van een andere werkgever met wie hij door een arbeidsovereenkomst verbonden is;
- de vergoedingen betaald door het vrij gesubsidieerde onderwijs aan de animators van sociaal-culturele en sportieve activiteiten;
- de vergoedingen betaald aan personen die een beroepsopleiding volgen in het kader van een overeenkomst voor beroepsopleiding, afgesloten met de VDAB of het FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l'Emploi) of in het kader van een "beroepsopleiding in de onderneming".
Voorbeeld (aj. 1998)
Nummer 275/70
Een musicus is rijksinwoner en behoort tot het vast personeel van een Belgische organisator van vertoningen. Hij wordt het gehele jaar hoofdzakelijk door die persoon bezoldigd en heeft in de maand oktober enkele toevallige prestaties geleverd voor rekening van een andere organisator met wie hij door een arbeidsovereenkomst verbonden is. De musicus van wie de echtgenoot geen beroepsinkomsten ontvangt en die 3 kinderen ten laste heeft, draagt hierbij zelf geen speciale kosten en ontvangt op de laatste dag van die maand een bedrag van 27.500 F.
Belastbare bezoldiging (zie 275/83) : 27.500 F -(27.500 F x 10 %) = 24.750 F.
Daar de toevallige bezoldigingen terzake van ondergeschikte aard zijn, moet de BV als volgt worden berekend : 24.750 F x 32,96 % = 8.157 F (de belastbare bezoldiging is begrepen tussen 20.001 F en 25.000 F).
h) In art. 270, 6°, WIB 92, vermelde schuldvorderingen die de hoedanigheid van bezoldigingen hebben
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/70.1
Bedoeld zijn de schuldvorderingen met de hoedanigheid van bezoldigingen van werknemers of van bedrijfsleiders die worden gehonoreerd door curatoren in faillissementen, vereffenaars van gerechtelijke akkoorden, vereffenaars van vennootschappen of personen die gelijkaardige functies uitoefenen.
Aanslagtarief
Nummer 275/70.2
Het aanslagtarief van de BV op de in 275/70.1 bedoelde schuldvorderingen is éénvormig vastgesteld op 27,25 %, zonder vermindering.
i) Bezoldigingen voor stukwerk
Nummer 275/71
De BV op de bezoldigingen toegekend aan werklieden die stukwerk verrichten en van wie de onregelmatige en door de werkgever niet gecontroleerde prestaties niet in dagen, weken, veertien dagen of maanden werkelijke arbeid worden uitgedrukt, wordt vastgesteld overeenkomstig de in 275/29 tot 34 bepaalde regels, met inachtneming van de duur van het tijdperk waarop die bezoldigingen betrekking hebben.
De te storten BV mag evenwel nooit minder bedragen dan 11,33 % van die bezoldigingen, ongeacht het bedrag ervan, met dien verstande dat geen enkele vermindering wordt verleend.
j) Bezoldigingen die door ondernemingen voor vertoningen en vermakelijkheden worden betaald aan artiesten en musici die niet tot het vast personeel van de onderneming behoren en niet kunnen worden beschouwd als zijnde door de onderneming bijkomstig bezoldigd
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/72
Hier worden voornamelijk bedoeld, de bezoldigingen van bezoldigde artiesten en musici wier beroepswerkzaamheid er hoofdzakelijk in bestaat gelijktijdig of achtereenvolgens voor verschillende werkgevers te arbeiden, zonder tot het vast personeel van de onderneming van deze laatsten te behoren.
Aanslagtarief
Nummer 275/73
De bedoelde bezoldigingen worden, ongeacht het bedrag ervan, aan de inhouding van de BV onderworpen tegen de eenvormige forfaitaire aanslagvoet van 11,33 %, zonder vermindering.
k) Bezoldigingen betaald aan personen die, gelet op de omstandigheden waarin zij hun beroepswerkzaamheid uitoefenen, volgens bijzondere regels worden bezoldigd
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/74
De Directeur-generaal van de Administratie der directe belastingen bepaalt de categorieën van personen die, gelet op de omstandigheid waarin zij hun beroepswerkzaamheid uitoefenen, moeten worden geacht volgens bijzondere regels te worden bezoldigd.
Tot op heden is besloten, volgens het in 275/75 hierna bepaalde stelsel aan de BV te onderwerpen:
- de vergoedingen van voetballers die geen vaste bezoldigingen hebben;
- de exceptionele vergoedingen die bij bepaalde bijzondere gelegenheden (belangrijke bekermatch, overwinnings- of rangschikkingspremies enz.) worden betaald aan basketbaltrainers, -verzorgers, -spelers en -speelsters die een periodieke beloning verkrijgen, zomede de sommen en belastbare voordelen van alle aard die worden betaald aan hen die geen dergelijke periodieke beloning verkrijgen;
- de commissielonen van verzekeringen toegekend aan personen die door een bediendencontract verbonden zijn tegenover een verzekeringsonderneming, een makelaar of een verzekeringsagent en die, buiten hun gewone prestaties, verzekeringszaken voor rekening van hun werkgever behandelen wegens een verplichting die uit dat contract voortvloeit;
- de sommen die aan bezoldigde uitzendkrachten worden betaald of toegekend.
Aanslagtarief
Nummer 275/75
De in 275/74 bedoelde belastbare brutobezoldigingen en beloningen zijn, ongeacht het bedrag ervan, tegen het forfaitaire en eenvormige aanslagtarief van 11,33 % aan de BV onderworpen, zonder vermindering.
l) Vakantiegeld betaald door verlofkassen
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/76
De hier bedoelde vakantiegelden zijn die welke de bevoegde kassen voor jaarlijks verlof zonder tussenkomst van de werkgever betalen of toekennen, d.w.z. die waarvoor de werkgever noch voor de berekening noch voor de storting van de BV instaat.
Aanslagtarief
Nummer 275/77
De vakantiegelden waarvan sprake zijn, volgens de belangrijkheid van het belastbare brutobedrag, aan de BV onderworpen tegen de aanslagvoet van 17,51 of van 23,69 %, zonder vermindering.
Die percenten worden als volgt toegepast :
Bedrag van het vakantiegeld | Percent als BV verschuldigd op het totale bedrag van het vakantiegeld |
tot 37.000 F | 17,51 |
boven 37.000 F | 23,69 |
m) Bezoldigingen betaald of toegekend aan studenten
Nummer 275/78
In afwijking van de vorige regels is geen BV verschuldigd op de bezoldigingen betaald of toegekend aan studenten wier tewerkstelling, in het kader van een schriftelijke arbeidsovereenkomst, tijdens de maanden juli, augustus en september geen maand overschrijdt en op voorwaarde dat voor die bezoldigingen geen bijdragen ter uitvoering van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid, met uitzondering van de solidariteitsbijdrage, verschuldigd zijn.
4. Concrete gevallen
a) Verzekeringsagenten - werknemers
Nummer 275/79
In 275/74 en 75 is sprake van het bijzondere stelsel voor commissielonen van verzekeringen, toegekend aan personen die door een bediendencontract verbonden zijn tegenover een verzekeringsonderneming, een makelaar of een verzekeringsagent en die buiten hun gewone prestaties verzekeringszaken voor rekening van hun werkgever behandelen wegens een verplichting die uit dat contract voortvloeit.
Nummer 275/80
Daarentegen zijn geen eigen regels vastgesteld voor de conmissielonen toegekend aan de verzekeringsagenten - bedienden, d.w.z. aan de agenten die tegenover een verzekeringsonderneming, een makelaar of een andere verzekeringsagent door een bediendencontract verbonden zijn en wier enige of voornaamste werkzaamheid bestaat in het opsporen van verzekeringscontracten voor rekening van hun werkgever; derhalve moet de BV op die commissielonen ofwel volgens de algemene regel worden vastgesteld, ofwel volgens het bijzondere stelsel ad hoc, wanneer ze moeten worden ingedeeld in een groep van inkomsten waarvoor een bijzonder stelsel van toepassing is.
Evenwel mogen in bijzondere gevallen en tegen behoorlijke verantwoording, buitengewone beroepskosten in aanmerking worden genomen voor de berekening van de BV aan de bron op de commissielonen van die agenten. Diegenen onder hen die zich gerechtigd achten om op dergelijke afwijking aanspraak te maken, moeten bij de aanslagdienst van hun gebied een verzoek indienen en met de e.a. insp. overleg plegen inzake het aan te nemen percentage.
Nummer 275/81
Het is wel verstaan dat die overeenkomsten slechts de wijze van inning van de BV betreffen. Zij kunnen worden herzien telkens wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen, en in ieder geval moet om de drie jaar een herziening gebeuren.
Zij worden vastgelegd in een door de e.a. insp. op te stellen, daartoe bestemd nominatief getuigschrift, waarvan 2 exemplaren door de betrokken belastingplichtige aan zijn werkgever worden overhandigd. Deze laatste bewaart een exemplaar en zendt het andere over aan de leider van het Doc.c.-BV waar hij de individuele fiches 281.10 betreffende die commissielonen indient.
b) Vakbondsvergoedingen
Nummer 275/82
Het bepaalde in 275/36, 37 tot 37.2 en 39, is eveneens van toepassing op de vergoedingen die door de werkgever rechtstreeks aan sommige leden van zijn personeel worden betaald wegens hun lidmaatschap bij een vakbond.
c) Artiesten, muzikanten, schouwburg-, concert-, circus-, music-hallartiesten, enz. (rijksinwoners)
[Inzake niet-inwonende podiumkunstenaars, zie 275/188 tot 193.1]
Nummer 275/83
Ten einde rekening te houden met de kosten welke die belastingplichtigen gewoonlijk moeten dragen, moet het bedrag van de bezoldigingen (met inbegrip van de waarde van de voordelen van alle aard en van de vergoedingen tot terugbetaling van werkelijke eigen beroepskosten van de artiest) dat in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de BV, worden verminderd met de volgende aftrekkingen voor buitengewone kosten :
- 10 % voor artiesten die door de werkgever worden gekleed of die geen speciale kledingkosten hebben;
- 30 % voor artiesten die alle kosten dragen, met inbegrip van speciale kledingkosten;
- 40 % voor artiesten die de last hebben van dieren waarmee zij werken of van toestellen of installaties die omvangrijk reisgoed vereisen.
Die percentages worden berekend op het brutobedrag van de in aanmerking te nemen bezoldigingen, verminderd met de sociale inhoudingen bedoeld in 275/9 en 13.
d) Buitenlandse kaderleden en vorsers van buitenlandse of onder buitenlandse controle staande ondernemingen die de hoedanigheid hebben van niet-inwoner
Nummer 275/84
Het bijzondere aanslagstelsel voor buitenlandse kaderleden (zie 227/4 tot 20 en 235/4 tot 27), mag door de werkgever in acht worden genomen om de BV op de bezoldigingen van de hierboven genoemde personen te bepalen. Het is echter wel verstaan dat de werkgever op eigen verantwoordelijkheid handelt en dat hij aanvullende BV verschuldigd zou zijn, ingeval uit de verificatie van de belastingtoestand van het betrokken kaderlid of vorser zou blijken dat niet, of niet meer, aan de vereiste voorwaarden voldaan is om het bijzondere stelsel te verkrijgen.
e) Werknemers tewerkgesteld in een land buiten Europa
Nummer 275/85
In dezelfde gedachtengang mag de werkgever, onder hetzelfde voorbehoud, de aan de bron verschuldigde BV op de bezoldigingen van de hierboven bedoelde personen (zowel rijksinwoners als niet-rijksinwoners) bepalen met inachtneming van de richtlijnen betreffende het belastingstelsel van bezoldigingen voor een werkzaamheid in een land buiten Europa (zie 51/31 tot 34 en 155/23).
f) Deurwaarders van de belastingen
Nummer 275/86
Op de bijkomende beloningen, verminderd met de uitgaven, moet de BV bij de uitkering ingehouden worden volgens het bijzondere stelsel voor exceptionele vergoedingen en toelagen andere dan vakantiegeld (zie 275/36, 37 tot 37.2 en 39), tenzij het verkieslijk wordt geacht de bijkomende beloningen bij de maandbezoldiging van de betrokkene te voegen en het verschil in te houden tussen de BV op het totaal volgens de algemene regel sub 275/29 tot 31 en de BV op de gewone wedde.
g) Kabinetsvergoeding
Nummer 275/87
De vergoeding van bij het kabinet van een minister gedetacheerde ambtenaren, die afgescheiden en onafhankelijk van de wedde van de verkrijgers wordt uitbetaald, moet in beginsel de forfaitaire inhouding ondergaan volgens het bijzondere stelsel voor andere exceptionele vergoedingen en toelagen dan vakantiegeld, waarvan sprake in 275/36, 37 tot 37.2 en 39.
De betrokkenen mogen evenwel vragen dat de BV op de voormelde vergoeding zou worden bepaald op het verschil tussen, eensdeels, de BV op het totale bedrag van hun wedde en hun vergoeding en, anderdeels, de BV die op hun wedde wordt ingehouden.
Indien de vergoeding samen met de wedde als één geheel wordt uitbetaald, moet de BV daarentegen volgens de algemene regel (zie 275/29 tot 31) op het totaal van die bezoldigingen worden ingehouden.
h) Sociale vergoedingen toegekend bij afdanking van werknemers of sluiting van ondernemingen
Nummer 275/88
In verband met de onderstaande bezoldigingen, die door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening worden uitbetaald, wordt de inhouding van BV eenvormig op 11,33 % vastgesteld :
1° wachtvergoedingen van in de kolen- en staalindustrie ontslagen werknemers;
2° herplaatsingspremies en premies bij vertrek uit de steenkolenindustrie, die krachtens het KB 22.7.1966, gewijzigd door het KB 8.3.1974, worden betaald aan in de kolenmijnen ontslagen arbeiders die een ander werk hebben gevonden;
3° vergoedingen wegens ontslag betaald ter uitvoering van de wetgeving betreffende de schadeloosstelling van werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen;
4° wachtgelden krachtens de W 20.7.1968 toegekend aan werknemers die door de sluiting van een onderneming getroffen zijn.
i) Vijfjaarlijkse vergoeding van het vliegend personeel van de luchtmacht
Nummer 275/89
De BV op de hierboven bedoelde vergoeding wordt volgens het sub 275/41 tot 43 uiteengezette stelsel berekend.
j) Bijzondere vergoeding toegekend aan de arbeiders van het bouwbedrijf ter gedeeltelijke compensatie van de vermindering van het vakantiegeld ten gevolge van vergoede werkloosheid wegens vorst
Nummer 275/90
Het sub 275/77 uiteengezette stelsel is van toepassing om de verschuldigde BV te bepalen op die bijzondere vergoeding waarvan het bedrag is vastgesteld op een bedrag voor iedere dag die tijdens het vorige jaar, en rekening houdend met een maximaal aantal dagen, tot betaling van vorstvergoeding aanleiding heeft gegeven.
k) Voetbalspelers
Nummer 275/91
De regels voor het vaststellen van de BV verschillen naargelang de voetbalspelers al dan niet een vaste bezoldiging verkrijgen.
Voetbalspelers die een vaste bezoldiging verkrijgen
De BV moet worden berekend volgens de algemene regel (zie 275/29 tot 34), op die bezoldiging eventueel verhoogd met de bijkomende vergoedingen (wedstrijdpremies, trainingsvergoedingen enz.) die sinds het begin van de periode, waarop dezelfde bezoldiging betrekking heeft, zijn toegekend en met de waarde van de voordelen van alle aard die eventueel tijdens diezelfde periode door de werkgever zijn toegekend.
Het vorige lid betreft evenwel niet de buitengewone toelagen die de clubs aan hun spelers bij bijzondere gelegenheden (belangrijke bekermatch, rangschikkingspremies enz.) betalen boven de in het contract bepaalde bezoldiging.
De BV op die laatste toelagen wordt berekend overeenkomstig het bijzondere stelsel bepaald in 275/36, 37 tot 37.2 en 39.
Voetbalspelers die geen vaste bezoldiging verkrijgen
Zie 275/74 en 75.
l) Trainers, verzorgers, spelers en speelsters van basketbalclubs
Nummer 275/92
Voor de berekening van de BV moet een onderscheid worden gemaakt tussen basketbaltrainers, -verzorgers, -spelers en -speelsters die wel en die welke geen periodieke beloning verkrijgen.
Trainers, verzorgers, spelers en speelsters die een periodieke beloning verkrijgen
De BV wordt berekend overeenkomstig de algemene regel (zie 275/29 tot 34), rekening houdend met het bedrag van de bezoldiging, gecumuleerd met de aanvullende vergoedingen (wedstrijdpremies, trainingsvergoedingen enz.) die worden toegekend tijdens het tijdperk waarop die bezoldiging slaat en met de waarde van de voordelen van alle aard (betrekken van een woning of gebruik van een wagen, gratis ter beschikking gesteld van de verkrijger van de beloning enz.) die door de schuldenaar van die beloning en die vergoedingen tijdens dat tijdperk worden toegekend.
In het vorige lid worden niet bedoeld de exceptionele vergoedingen die bij bepaalde bijzondere gelegenheden (belangrijke bekermatch, overwinnings- of rangschikkingspremies) worden betaald boven de periodieke bezoldiging.
Inzake de BV met betrekking tot die vergoedingen, zie 275/74 en 75.
Trainers, verzorgers, spelers en speelsters die geen periodieke beloning verkrijgen
Zie 275/74 en 75.
m) Handschoenmakers die thuis arbeiden
Nummer 275/93
Gelet op het feit dat de betrokkenen vrij belangrijke uitzonderlijke kosten moeten dragen en over het algemeen helpers bezigen, mag het belastbare bedrag van de uitbetaalde lonen voor de berekening van de BV worden vastgesteld op 90 % van de lonen die werkelijk zijn uitbetaald aan alleenwerkende arbeiders en op 80 % van de lonen die zijn uitbetaald aan arbeiders die helpers bezigen.
n) Huisarbeiders
Nummer 275/94
Voor andere werklieden dan handschoenmakers, die thuis arbeiden en de kosten van bepaalde eigenlijke grondstoffen en (of) van lonen dragen, wordt aanbevolen het onderscheidenlijk percent van die kosten op forfaitaire en benaderende wijze per gewest vast te stellen en de BV slechts te heffen op het bedrag van de bezoldigingen, na aftrek van gezegde uitzonderlijke kosten.
Aldus, in de veronderstelling dat de kostprijs van de grondstoffen (met uitzondering van de andere kosten die de aard van beroepskosten hebben : huur, verlichting, verwarming, onderhoud, enz.) op 10 % van de betaalde sommen wordt geraamd en de kosten wegens hulp-handenarbeid eveneens op 10 %, moet de te storten BV worden berekend op 80 % van het belastbare bedrag van de bezoldigingen.
Hier wordt aangestipt dat de voormelde aftrek slechts geldt voor het bepalen van de verschuldigde BV.
o) Terugvordering van ten onrechte aan het personeel van de openbare diensten uitbetaalde bezoldigingen en anciënniteitspensioenen
Nummer 275/95
Zie 312/32 tot 40.
p) Sommen door een werkgever aan gewezen leden van zijn personeel betaald in een jaar dat volgt op dat van de verbreking van de arbeidsovereenkomst
Nummer 275/96
De BV moet terzake als volgt worden vastgesteld :
1° sommen welke inkomsten vertegenwoordigen die belastbaar zijn volgens een bijzonder stelsel (achterstallige bezoldigingen en opzeggingsvergoedingen van meer dan 27.000 F) : de BV wordt berekend volgens het stelsel bepaald in 275/42 (achterstallige bezoldigingen) of in 275/48 (opzeggingsvergoedingen), met dien verstande dat de belastbare normale maandelijkse brutobezoldiging (zie 275/37, derde lid) die in aanmerking wordt genomen om de aanslagvoet van de BV te bepalen, die mag zijn welke is ontvangen tijdens het laatste jaar van normale activiteit dat het jaar van de betaling van bedoelde bedragen voorafgaat, mits de verkrijger hiervan tijdig het bewijs levert, d.w.z. ten laatste op het ogenblik van de toekenning of betaalbaarstelling van die inkomsten;
2° sommen welke inkomsten vertegenwoordigen die belastbaar zijn volgens het gemeen recht (vakantiegeld, exceptionele vergoedingen, opzeggingsvergoedingen van 27.000 F of minder) : de BV wordt berekend volgens de sub 275/29 tot 31 vermelde regel of overeenkomstig het sub 275/68 bedoelde stelsel, naargelang het ofwel opzeggingsvergoedingen van 27.000 F of minder, ofwel andere inkomsten betreft.
q) Landbouwarbeiders die stukwerk verrichten
Nummer 275/97
De bezoldigingen van die arbeiders worden ongeacht hun bedrag tegen een eenvormig aanslagtarief van 11,33 % aan de BV onderworpen, zonder vermindering.
r) Toevallige werknemers tewerkgesteld in de tuinbouwsector
Nummer 275/97.1
De bezoldigingen toegekend aan in de tuinbouwsector tewerkgestelde toevallige werknemers, zijn aan de BV onderworpen tegen een éénvormig aanslagtarief van 11,33 %, zonder vermindering.
s) Compensatievergoeding toegekend aan Belgische grensarbeiders in Nederland [Die compensatievergoeding wordt - vanaf 1.1.1997 - toegekend overeenkomstig de W 13.3.1997 betreffende de sociale zekerheid van grensarbeiders (BS 10.6.1997).]
Nummer 275/97.2
De vergoeding die door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (door bemiddeling van de uitbetalingsinstellingen van de werkloosheidsuitkeringen) wordt toegekend aan sommige in Nederland tewerkgestelde Belgische grensarbeiders ter compensatie van de loonderving die voortvloeit uit de herziening van het fiscaal regime en de sociale zekerheidsbijdragen in Nederland met ingang van 1.1.1994, is aan de BV onderworpen tegen een eenvormig tarief van 10,30 %, zonder vermindering.
t) Wisselkoersvergoeding toegekend aan in Frankrijk tewerkgestelde Belgische grensarbeiders
Nummer 275/97.3
De vergoeding die wordt toegekend aan sommige in Frankrijk tewerkgestelde Belgische grensarbeiders om de loonderving te compenseren die voortvloeit uit schommelingen van de wisselkoers tussen de Belgische en de Franse munt, is aan de BV onderworpen tegen een eenvormig tarief van 10,30 %, zonder vermindering.
Door een onderwijsinstelling betaalde of toegekende vergoedingen voor middagtoezicht, vóór- en naschoolse opvang en schoolbusbegeleiding
Nummer 275/97.4
Voor personen die nog bezoldigingen verkrijgen van een andere schuldenaar dan de onderwijsinrichting, zijn die vergoedingen aan de BV onderworpen volgens de regel van de toevallig of periodiek en bijkomstig betaalde vergoedingen en toelagen (zie 275/67 tot 69)
Die BV bedraagt derhalve 27,81, 32,96 of 38,11 % (zonder vermindering) naar gelang van het bedrag van de vergoedingen.
Voor personen die geen bezoldigingen van een andere schuldenaar dan de onderwijsinrichting verkrijgen, moet de BV worden vastgesteld volgens de algemene regel (zie 275/28 tot 35).
v) Handelsreizigers en -vertegenwoordigers
Nummer 275/98
Wat de handelsreizigers en -vertegenwoordigers met een bediendencontract betreft, moet de BV volgens de gewone regels worden berekend zowel op de wedde, als op de commissielonen, vergoedingen, premies, gratificaties of alle andere vaste of veranderlijke beloningen die zij verkrijgen.
Evenwel mogen, bij de berekening van de verschuldigde BV, zoals voor de bezoldigde verzekeringsagenten en onder dezelfde voorwaarden (zie 275/79) buitengewone beroepskosten in aanmerking worden genomen.
Voorbeeld 1
De betrokkene wordt uitsluitend met een vaste wedde of uitsluitend met commissielonen bezoldigd: vaststelling van de BV volgens de algemene regel, rekening houdend met de periode waarop de wedde of de commissielonen betrekking hebben.
Voorbeeld 2
De betrokkene heeft niet alleen een vaste wedde maar ook belastbare commissielonen of vergoedingen, die periodiek worden uitbetaald en die normale bezoldigingen en geen toevallige of buitengewone toelagen zijn : inhouding van de BV volgens de algemene regel op het belastbare maandbedrag van de vaste wedde en van de periodieke commissielonen of vergoedingen.
Als de commissielonen voor een tijdperk van meer dan één maand worden uitbetaald, bepaalt de werkgever in welke mate die commissielonen aan de vaste bezoldigingen van één maand toe te voegen zijn en op het bedrag ervan houdt hij de nodige som in om de ontoereikendheid van de vorige inhoudingen goed te maken. Het staat hem bovendien vrij deze verhoudingsgewijze verdeling slechts te doen bij de betaling van de bedoelde commissielonen.
Een handelsreiziger, weduwnaar zonder gezinslasten, heeft voor de laatste 3 maanden van het jaar een vaste maandbezoldiging verkregen waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 30.000 F. Bij het einde van het vierde kwartaal van datzelfde jaar ontvangt hij daarenboven 60.000 F commissieloon.
De terzake verschuldigde BV moet als volgt worden berekend :
- Brutobelastbaar bedrag van de bezoldigingen van het vierde kwartaal :
(30.000 F x 3) + 60.000 F = 150.000 F
- Brutobelastbaar bedrag van de overeenstemmende bezoldiging voor een maand : 150.000 F / 3 = 50.000 F
- BV op 50.000 F (volgens schaal I) : 12.205 F
Vermindering voor alleenstaande - 1.000 F (zie 275/29, 2°) = 11.205 F
- BV op 150.000 F : 11.205 F x 3 = 33.615 F
- Af te trekken : BV reeds ingehouden op de vaste bezoldiging van de maanden oktober en november (volgens schaal I op 30.000 F) : (3.759 F - 1.000 F) x 2 = - 5.518 F
BV verschuldigd op het brutobelastbare bedrag van de vaste bezoldiging van de maand december (30.000 F), samengeteld met het commissieloon (60.000 F) : 28.097 F
Voorbeeld 3
De betrokkene wordt bezoldigd ofwel met een vaste wedde, ofwel met periodieke commissielonen, ofwel met een vaste wedde en niet toevallige periodieke commissielonen en ontvangt daarenboven soms bijzondere toelagen of werkelijk toevallige bijkomende bezoldigingen.
In dat geval wordt de aan de vaste wedde, aan de periodieke commissielonen of aan het gezamenlijke bedrag van de vaste wedde en de niet toevallige periodieke commissielonen verbonden BV berekend volgens de algemene regel (zie voorbeelden 1 en 2); de buitengewone of toevallige bezoldigingen vallen onder het bijzondere stelsel waarvan in 275/36, 37 tot 37.2 en 39 sprake is.
B. PENSIOENEN, RENTEN, KAPITALEN, AFKOOPWAARDEN EN ERMEDE GELIJKGESTELDE INKOMSTEN, MET INBEGRIP VAN INKOMSTEN UIT PENSIOENSPAREN
1. Inleiding
a) Algemeen
Nummer 275/98.1
De hiernavolgende regels zijn van toepassing op de pensioenen, renten, kapitalen, afkoopwaarden en ermee gelijkgestelde inkomsten die in België worden betaald of toegekend aan natuurlijke personen die de hoedanigheid hebben van :
- rijksinwoners;
- niet-inwoners, ongeacht of zij al dan niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden.
In de BNI/nat.pers. wordt een niet-inwoner zonder tehuis gelijkgesteld met een niet-inwoner met tehuis, op voorwaarde dat zijn in België verkregen - in de BNI/nat.pers. belastbare en regulariseerbare - beroepsinkomsten ten minste 75 % bedragen van het geheel van zijn binnenlandse en buitenlandse beroepsinkomsten. Op het vlak van de BV gelden echter geen bijzondere regels voor pensioenen enz. betaald of toegekend aan niet-inwoners zonder tehuis.
b) Grondslag
Nummer 275/99
Het bedrag dat tot grondslag dient voor de berekening van de BV op pensioenen enz. is dat van de werkelijk betaalde of toegekende bruto-inkomsten, vermeerderd met de waarde van de eventuele voordelen van alle aard (zie 275/14) en eventueel verminderd met de in 275/9 bedoelde inhoudingen [Met inbegrip van de afhoudingen die overeenkomstig art. 68, W. 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, vanaf 1.1.1995 op sommige pensioenen en aanvullende voordelen zijn verricht.] (zie ook 275/13).
Inzake de in art. 169, § 1, of 515bis, vierde lid, WIB 92, bedoelde kapitalen, vergoedingen in kapitaal, afkoopwaarden en ermee gelijkgestelde inkomsten, is de grondslag voor de berekening van de BV het bedrag van de (fictieve) lijfrente die voortvloeit uit de omzetting, volgens de in art. 73, KB/WIB 92, bepaalde coëfficiënten, van het werkelijk betaalde of toegekende brutobedrag, eventueel verminderd met de in 275/9 bedoelde inhoudingen [Met inbegrip van de afhoudingen die overeenkomstig art. 68, W. 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, vanaf 1.1.1995 op sommige pensioenen en aanvullende voordelen zijn verricht.] (zie ook 275/13).
c) Gezinstoestand
Nummer 275/100
Wanneer bij het vaststellen van de BV rekening moet worden gehouden met de gezinstoestand van de verkrijger van de inkomsten, gelden de regels van 275/20 tot 26, met dien verstande dat de vermindering voor alleenstaanden als vermeld in 275/25, 1°, evenwel niet van toepassing is.
2. Cumulatie van bepaalde pensioenen of renten
a) Regels
Nummer 275/100.1
In geval van cumulatie van pensioenen of renten verleend ter uitvoering van een wettelijk of reglementair statuut ten laste van eenzelfde schuldenaar van BV, wordt de BV per verkrijger vastgesteld op het totaalbedrag van de gecumuleerde pensioenen of renten overeenkomstig de regels van toepassing op pensioenen en renten die volgens de algemene regel aan de BV zijn onderworpen (zie 275/101 tot 105.3).
In geval van cumulatie van een of meerdere pensioenen of renten verleend ter uitvoering van een wettelijk of reglementair statuut, waarvan ten minste één wordt betaald door de Rijksdienst voor Pensioenen of door de Administratie der Pensioenen, met een of meerdere pensioenen of renten al dan niet verleend ter uitvoering van een dergelijk statuut, wordt het percentage van de per verkrijger op elk pensioen of rente verleend ter uitvoering van een wettelijk of reglementair statuut in te houden BV vastgesteld en meegedeeld door de Rijksdienst voor Pensioenen of de Administratie der Pensioenen.
Het percentage wordt berekend op grond van het bedrag van de BV verkregen door toepassing van de algemene regel (zie 275/101 tot 105.3) op het verschil tussen :
- eensdeels, het totale brutobedrag van de wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen met uitzondering van de in de vorm van kapitaal uitbetaalde voordelen;
- anderdeels, de verplichte sociale inhoudingen vermeld in 275/9 of een forfait van 5 %.
Dit percentage wordt afgerond tot het hogere of lagere tiende van een punt naargelang het cijfer van de honderdsten van een punt al dan niet 5 bereikt.
Bij wijziging van het percentage moet de schuldenaar van de BV de nieuwe toestand in aanmerking nemen zodra hij daarover is ingelicht.
a) Regels
Nummer 275/100.2
Een alleenstaande belastingplichtige heeft recht op twee wettelijke pensioenen, het ene betaald door de Rijksdienst voor pensioenen, het andere door de Administratie der Pensioenen. Ter uitvoering ervan werd hem in april 1998 respectievelijk 10.000 F en 40.000 F (brutobelastbare bedragen na aftrek van sociale bijdragen) toegekend.
Voor de maand april 1998 is de op die pensioenen in te houden BV gelijk aan 15,5 % (in principe wordt het percentage berekend door de Rijksdienst voor Pensioenen en meegedeeld aan de Administratie der Pensioenen). Het percentage wordt als volgt vastgesteld :
Totaalbedrag van de pensioenen na aftrek van de verplichte sociale bijdragen:
10.000 F + 40.000 F = 50.000 F
Verschuldigde BV op 50.000 F volgens schaal I : 7.748 F
Percentage van de BV : 7.748/50.000 x 100 = 15,496, afgerond op : 15,5 %
In te houden BV :
- op het pensioen betaald door de Rijksdienst voor Pensioenen : 10.000 F x 15,5 % = 1.550 F
- op het pensioen betaald door de Administratie der Pensioenen : 40.000 F x 15,5 % = 6.200 F
3. Pensioenen en renten die volgens de algemene regel aan de BV onderworpen zijn
a) Bedoelde inkomsten
Nummer 275/101
Volgens de algemene regel zijn aan de BV onderworpen, alle andere pensioenen en renten dan :
- achterstallige pensioenen of renten als bedoeld in art. 171, 5°, b, WIB 92;
- het vakantiegeld toegekend aan personen die een rust- of overlevingspensioen verkrijgen ten laste van het pensioenstelsel voor werknemers;
- extra-wettelijke rust- of overlevingspensioenen of -renten (renten van een spaarverzekering daarin begrepen);
- ouderdoms- en weduwrenten toegekend als tegenwaarde van stortingen die vrij zijn verricht in het kader van de wetgeving betreffende het bediendenpensioen;
- toelagen of renten verleend naar aanleiding van een ongeval, een ziekte of een invaliditeit.
b) Aanslagtarief
Maandelijkse pensioenen of renten tot 250.000 F
Nummer 275/102
Eerst wordt de BV op die pensioenen of renten bepaald aan de hand van :
- schaal I, kol.(4) :
- wanneer de verkrijger van de inkomsten een alleenstaande is;
- wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten eveneens persoonlijke beroepsinkomsten heeft;
- schaal II, kol.(4) : wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft.
De BV wordt evenwel vastgesteld krachtens schaal II, kol.(4) wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten waarvan het bedrag niet hoger is dan 3.600 F NETTO per maand (voor de vaststelling van die grens, zie 275/30).
Van de vastgestelde BV mogen evenwel nog de verminderingen voor kinderen ten laste en voor andere gezinslasten (behalve de vermindering voor alleenstaanden) worden afgetrokken.
Die verminderingen zijn opgenomen in de tabellen sub 275/29, 1° en 2°.
Maandelijkse pensioenen of renten boven 250.000 F
Nummer 275/103
De op die pensioenen of renten verschuldigde BV wordt als volgt berekend :
- het pensioen of de rente afronden op het lagere veelvoud van vijfhonderd;
- de BV op dat afgeronde bedrag is gelijk aan :
1° wanneer de verkrijger van de inkomsten een alleenstaande is of wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten eveneens persoonlijke beroepsinkomsten heeft : 123.719 F verhoogd met 59,95 % van het gedeelte van het maandelijks pensioen of de maandelijkse rente boven 250.000 F;
2° wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft : 115.138 F verhoogd met 59,95 % van het gedeelte van het maandelijks pensioen of de maandelijkse rente boven 250.000 F.
De BV wordt evenwel vastgesteld zoals sub 2°, wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten waarvan het bedrag niet hoger is dan 3.600 F NETTO per maand (voor de vaststelling van die grens, zie 275/30);
Van de aldus vastgestelde BV mogen evenwel nog de verminderingen voor kinderen ten laste en voor andere gezinslasten (behalve de vermindering voor alleenstaande) worden afgetrokken.
Die verminderingen zijn opgenomen in de tabellen sub 275/29, 1° en 2°.
Anders dan per maand betaalde pensioenen of renten
Nummer 275/104
Voor anders dan per maand betaalde pensioenen of renten, bedraagt de BV het dertigste van het product bekomen door vermenigvuldiging van het bedrag van de BV dat zou verschuldigd zijn op het overeenstemmende maandelijks pensioen of rente, met het aantal dagen van het tijdperk waarop het pensioen of de rente betrekking heeft.
c) Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/105
Een gewezen bediende van wie de echtgenoot geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft en die één kind ten laste heeft, ontvangt voor een bepaalde maand een rustpensioen voor een brutobelastbaar bedrag van 50.000 F.
De op dat rustpensioen verschuldigde BV moet als volgt worden berekend :
1° BV volgens schaal II : 1.712 F
2° Vermindering voor één kind ten laste (zie 275/29, 1°) : - 1.000 F
3° Verschuldigde BV : 1.712 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/105.1
Een gewezen ambtenaar, weduwnaar die één kind en zijn gehandicapte zuster ten laste heeft, ontvangt voor een bepaalde maand een pensioen voor een brutobelastbaar bedrag van 257.800 F.
De op dat pensioen verschuldigde BV moet als volgt worden berekend :
1° Maandelijks brutobelastbaar pensioen (afgerond) : 257.500 F
2° BV op 257.500 F : 123.719 F + (7.500 F x 59,95 %) = 128.215 F
3° Verminderingen (zie 275/29, 1° en 2°) :
- voor één kind ten laste : 1.000 F
- voor zijn zuster ten laste : 1.000 F
- voor de handicap van zijn zuster : 1.000 F
- voor weduwnaar met één kind ten laste : 1.000 F
Totaal van de verminderingen : - 4.000 F
4° Verschuldigde BV : 124.215 F
Voorbeeld 3
Nummer 275/105.2
Een gewezen ambtenaar van wie de echtgenoot persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit een pensioen van 10.600 F netto per maand, en die nog één gehandicapt kind en zijn moeder (overleden tijdens het jaar) ten laste heeft, ontvangt voor een bepaalde maand een rustpensioen voor een brutobelastbaar bedrag van 86.000 F.
De op dat rustpensioen verschuldigde BV moet als volgt worden berekend (zie 275/102) :
1° BV volgens schaal I : 28.136 F
2° Verminderingen (zie 275/29, 1° en 2°) :
- voor twee kinderen ten laste : 2.525 F
- voor zijn moeder ten laste : 1.000 F
- omdat het pensioen van de echtgenoot niet meer bedraagt dan 12.000 F netto per maand : 6.000 F
Totaal van de verminderingen : - 9.525 F
3° Verschuldigde BV : 18.611 F
Voorbeeld 4
Nummer 275/105.3
Zelfde gegevens als in voorbeeld 3, behalve dat de echtgenoot persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit een pensioen van 3.100 F netto per maand.
De op dat rustpensioen van 86.000 F verschuldigde BV moet als volgt worden berekend (zie 275/102) :
1° BV volgens schaal II : 21.416 F
2° Verminderingen (zie 275/29, 1° en 2°) :
- voor twee kinderen ten laste : 2.525 F
- voor zijn moeder ten laste : 1.000 F
Totaal van de verminderingen : - 3.525 F
3° Verschuldigde BV : 17.891 F
4. Pensioenen en renten die volgens bijzondere regels aan de BV onderworpen zijn
a) Achterstallige pensioenen en renten
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/106
Het betreft pensioenen of renten waarvan de uitbetaling of de toekenning door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop zij in werkelijkheid betrekking hebben (art. 171, 5°, b, WIB 92 - zie 171/298 tot 320).
Aanslagtarief
Nummer 275/107
Die achterstallige pensioenen of renten worden aan de BV onderworpen volgens het in 275/42 bepaalde stelsel, met dien verstande dat het toe te passen tarief mutatis mutandis bepaald wordt volgens het jaarbedrag van de normale brutopensioenen of -renten die onmiddellijk vóór de herziening die tot de uitbetaling van de achterstallige pensioenen of renten aanleiding gaf aan de verkrijger zijn betaald of, bij gebreke daaraan, volgens het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen, verhoogd met de eventuele pensioen- of rentevoorschotten die de verkrijger tijdens zijn laatste jaar van normale activiteit heeft ontvangen.
b) Vakantiegeld
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/108
Bedoeld zijn de vakantiegelden van personen die een rust- of overlevingspensioen verkrijgen ten laste van het pensioenstelsel voor loontrekkers.
Aanslagtarief
Nummer 275/109
De BV op die vakantiegelden is gelijk aan twaalf maal het verschil tussen :
- enerzijds, de BV die volgens de regels voor de per maand betaalde pensioenen (zie 275/102 en 103) verschuldigd zou zijn op het pensioen van de maand waarin het vakantiegeld wordt betaald, verhoogd met een twaalfde van dat vakantiegeld;
- anderzijds, de BV die volgens dezelfde regels verschuldigd is op dat afzonderlijk beschouwd maandbedrag van het pensioen.
Voorbeeld (aj. 1998)
Nummer 275/110
Een gewezen bediende van wie de echtgenoot geen persoonlijke beroepsinkomsten verkrijgt en die één kind ten laste heeft, ontvangt voor een bepaalde maand een rustpensioen van 50.000 F (brutobelastbaar bedrag). Tijdens diezelfde maand verkrijgt hij eveneens een vakantiegeld voor een brutobelastbaar bedrag van 24.000 F.
De op dat vakantiegeld verschuldigde BV moet als volgt worden berekend :
Brutobelastbaar bedrag van het pensioen voor de maand in kwestie : 50.000 F
1/12 van het vakantiegeld : + 2.000 F
Totaal : 52.000 F
Op dat totaal verschuldigde BV :
1° BV volgens schaal II : 2.486 F
2° Vermindering voor één kind ten laste (zie 275/29, 1°) : - 1.000 F
3° Verschuldigde BV : 1.486 F BV verschuldigd op het pensioen van de maand in kwestie, afzonderlijk beschouwd :
1° BV volgens schaal II : 1.712 F
2° Vermindering voor één kind ten laste (zie 275/29, 1°) : - 1.000 F
3° Verschuldigde BV : 712 F BV verschuldigd op het vakantiegeld :
(1.486 F - 712 F = 774 F) x 12 = 9.288 F
c) Extra-wettelijke rust- en overlevingspensioenen of -renten
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/111
Met uitzondering van de pensioenen en renten verleend in het kader van het pensioensparen worden hier de rust- en overlevingspensioenen of -renten bedoeld die niet verleend zijn ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een wettelijk of reglementair statuut dat de verkrijgers uit het toepassingsgebied van de sociale wetgeving sluit, zomede de pensioenen en renten voortkomend van groepsverzekeringscontracten, van reglementen van pensioenfondsen of van levensverzekeringscontracten.
Aanslagtarief
Nummer 275/112
Die pensioenen of renten zijn, ongeacht of ze door een verzekeringsinstelling of door enige andere persoon aan de rechthebbende worden uitbetaald, aan de BV onderworpen tegen een tarief van 0 tot 38,11 % volgens de belangrijkheid van het jaarbedrag van het pensioen of van de rente, zonder vermindering.
De onderstaande tabel geeft het percent van de BV aan dat met inachtneming van het jaarbedrag van het pensioen of van de rente van toepassing is.
Jaarbedrag van het pensioen of de rente | Percent als BV verschuldigd op het totaalbedrag van het pensioen of de rente |
tot 60.000 F | 0 |
van 60.001 F tot 100.000 F | 11,33 |
van 100.001 F tot 300.000 F | 16,48 |
van 300.001 F tot 500.000 F | 21,63 |
van 500.001 F tot 1.000.000 F | 27,81 |
van 1.000.000 F tot 1.500.000 F | 32,96 |
boven 1.500.000 F | 38,11 |
Gevallen waarin de BV niet verschuldigd is
Nummer 275/113
De BV is niet verschuldigd op de bedoelde pensioenen en renten :
- indien en in zover die pensioenen of renten zijn verleend ter uitvoering van contracten die het voorwerp zijn geweest van een taks op het lange termijnsparen (indirecte taks geheven door de Administratie van de BTW, registratie en domeinen - zie 171/153 tot 158);
- wanneer de verkrijger van de pensioenen of renten aantoont dat het twaalfde van het totale jaarbedrag van zijn wettelijk pensioen en zijn aanvullend pensioen, volgens de regels die gelden inzake per maand betaalde pensioenen (zie 275/102 en 103) geen aanleiding geeft tot BV.
Bijzonder geval : vervroegde uittredingsvergoeding in de landbouwsector
Nummer 275/113.1
Op de vervroegde uittredingsvergoeding die overeenkomstig de W 23.12.1994 tot instelling van een communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector (BS 25.1.1995) wordt toegekend aan bedrijfshoofden die hun commerciële landbouwactiviteit volledig en definitief beëindigen, zijn de volgende regels inzake BV van toepassing :
- wanneer de vervroegde uittredingsvergoeding samen met het maandelijkse rust- of overlevingspensioen wordt uitbetaald, moet de BV op het totale bedrag van die pensioenen worden berekend volgens de regels die gelden voor de per maand betaalde pensioenen of renten (zie 275/102 en 103);
- wanneer de uittredingsvergoeding afzonderlijk betaald wordt, moet zij naargelang het jaarbedrag onderworpen worden aan het tarief van 0 tot 38,11 % zoals bepaald in 275/112.
d) Ouderdoms- en weduwrenten verleend als tegenwaarde van stortingen die vrij zijn verricht in het kader van de wetgeving betreffende het bediendenpensioen
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/114
Het betreft ouderdoms- en weduwrenten die door verzekeringsinstellingen worden toegekend als tegenwaarde van stortingen, die vrij zijn verricht in het kader van de wetgeving betreffende het bediendenpensioen.
Aanslagtarief
Nummer 275/115
Het in 275/112 uiteengezette stelsel is van toepassing op de hier bedoelde ouderdoms- en weduwrenten.
Gevallen waarin de BV niet verschuldigd is
Nummer 275/116
Zoals sub 275/113.
e) Toelagen of renten verleend naar aanleiding van een ongeval, een ziekte of een invaliditeit
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/117
Het betreft de - wettelijke en extra-wettelijke - toelagen of renten die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op een in art. 23, § 1, 1°, 2° en 4°, WIB 92, vermelde beroepswerkzaamheid of die het herstel van een bestendige derving van bezoldigingen, winst of baten uitmaken en die worden verleend naar aanleiding van een ongeval, een ziekte, een invaliditeit of andere soortgelijke gebeurtenissen.
Aanslagtarief
Algemeen
Nummer 275/118
Het op die toelagen of renten toe te passen stelsel verschilt naargelang ze worden betaald :
- ofwel door de werkgever zelf of door zijn tussenkomst;
- ofwel door een verzekeringsinstelling, door een andere instelling of door een tussenpersoon, zonder tussenkomst van de werkgever.
Toelagen of renten betaald door de werkgever zelf of door zijn tussenkomst
Nummer 275/119
Die toelagen of renten zijn volgens de in 275/37 tot 37.2 bepaalde regels, geldend voor exceptionele vergoedingen en toelagen andere dan vakantiegeld, aan de BV onderworpen, met dien verstande dat het toe te passen tarief bepaald wordt volgens het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen die tot grondslag dienden voor het berekenen van die toelagen of renten (jaarbedrag van de "referentiebezoldiging").
Toelagen of renten betaald door een verzekeringsinstelling, door een andere instelling of door een tussenpersoon, zonder tussenkomst van de werkgever
Nummer 275/120
Die toelagen of renten zijn tegen het hierna vermelde tarief aan de BV onderworpen, zonder vermindering:
- 11,33 %, voor wettelijke toelagen of renten;
- 22,66 %, voor extra-wettelijke toelagen of renten.
Gevallen waarin de BV niet verschuldigd is
Nummer 275/121
Wanneer die toelagen of renten worden betaald door een verzekeringsinstelling, door een andere instelling of door een tussenpersoon, zonder tussenkomst van de werkgever, is de BV niet verschuldigd wanneer de verkrijger van de renten of toelagen aantoont dat het twaalfde van het belastbare brutobedrag van de jaarbezoldiging die tot grondslag diende voor de berekening van de schadeloosstelling ("referentiebezoldiging"), geen aanleiding geeft tot de inhouding van de BV volgens de regels die gelden voor de per maand betaalde pensioenen en renten (zie 275/102 en 103).
f) Kapitalen en afkoopwaarden, niet verleend in het kader van het pensioensparen
Nummer 275/122
De regels met betrekking tot de BV op kapitalen en afkoopwaarden, die niet verleend zijn in het kader van het pensioensparen, verschillen essentieel naargelang zij volgens het omzettingsstelsel in de PB worden belast of dat zij, ofwel afzonderlijk, ofwel volgens het gewone aanslagstelsel in de PB worden belast.
Kapitalen en afkoopwaarden, of de schijven daarvan, die omzetbaar zijn in renten (art. 169, § 1 of 515bis, vierde lid, WIB 92)
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/123
Het betreft de kapitalen en afkoopwaarden, of de schijven daarvan, die krachtens art. 169, § 1, of 515bis, vierde lid, WIB 92, volgens het omzettingsstelsel in de PB worden belast.
Aanslagtarief
Nummer 275/124
Voor de berekening van de BV worden die inkomsten slechts in aanmerking genomen tot het bedrag van de (fictieve) lijfrente die voortvloeit uit hun omzetting volgens de in art. 73, KB/WIB 92, bepaalde coëfficiënten (zie 169/18 en 515bis/24).
Die rente wordt tegen de forfaitaire en eenvormige aanslagvoet van 11,33 %, zonder vermindering, aan de BV onderworpen.
Opmerkingen
Nummer 275/125
1° De sub 275/124 bedoelde omzettingsrente wordt slechts éénmaal aan de BV onderworpen, namelijk bij de toekenning of belastbaarstelling van de belastbare inkomsten.
2° De BV is verschuldigd, ongeacht het bedrag van de rente.
Kapitalen en afkoopwaarden die afzonderlijk belastbaar zijn in de PB tegen een aanslagvoet van 10 % (art. 171, 2°, b tot d, WIB 92)
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/125.1
Het betreft de kapitalen en afkoopwaarden van groepsverzekeringscontracten, de als renten of pensioenen geldende kapitalen uitgekeerd door pensioenfondsen en de kapitalen en afkoopwaarden van individuele levensverzekeringscontracten die in principe krachtens art. 171, 2°, b tot d, WIB 92 afzonderlijk in de PB worden belast tegen een aanslagvoet van 10 %.
Die kapitalen en afkoopwaarden worden respectievelijk behandeld in 171/59 tot 92, 171/93 tot 127 en 171/128 tot 134.
Aanslagtarief
Nummer 275/125.2
Op de in 275/125.1 vermelde kapitalen en afkoopwaarden is de verschuldigde BV gelijk aan 10,30 %, zonder vermindering.
Opmerking
Nummer 275/125.3
Zelfs indien de in 275/125.1, bedoelde inkomsten in de PB gezamenlijk worden belast (gewoon aanslagstelsel) omdat de afzonderlijke belasting tegen 10 % hoger is, blijft de BV op de gezegde inkomsten niettemin op 10,30 % behouden.
Kapitalen, vergoedingen in kapitaal en afkoopwaarden die afzonderlijk belastbaar zijn in de PB tegen een aanslagvoet van 16,5 % (art. 171, 4°, f tot h of 515bis, vijfde lid, WIB 92, en art. 104, tweede lid, W 28.12.1992)
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/126
Bedoeld zijn de kapitalen en afkoopwaarden, de kapitalen geldend als renten of pensioenen en de afkoop van de gekapitaliseerde waarde van een deel van het wettelijk rust- of overlevingspensioen die, krachtens de art. 171, 4°, f tot h, of 515bis, vijfde lid, WIB 92, en art. 104, tweedelid, W 28.12.1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen, in principe (zie 275/128) afzonderlijk in de PB worden belast tegen een aanslagvoet van 16,5 %.
Die kapitalen, vergoedingen in kapitaal en afkoopwaarden worden besproken in 171/222 tot 249 en 515bis/27 tot 29 (zie ook voetnoot 2 bij 171/128 wat betreft de toepassing van art. 104, W 28.12.1992).
Aanslagtarief
Nummer 275/127
De kapitalen, afkoopwaarden enz. als bedoeld in 275/126 worden tegen een forfaitair en eenvormig tarief van 17 %, zonder vermindering, aan de BV onderworpen.
Opmerking
Nummer 275/128
Zelfs indien de in 275/126 bedoelde inkomsten in de PB gezamenlijk worden belast (gewoon aanslagstelsel) omdat de afzonderlijke belasting tegen 16,5 % hoger is, blijft de BV op de gezegde inkomsten niettemin op 17 % behouden.
Kapitalen en afkoopwaarden die afzonderlijk belastbaar zijn in de PB tegen een aanslagvoet van 33 % (art. 171, 1°, d tot f, WIB 92)
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/128.1
Het betreft de afkoopwaarden van groepsverzekeringscontracten, de als renten of pensioenen geldende kapitalen uitgekeerd door pensioenfondsen en de afkoopwaarden van individueel gesloten levensverzekeringscontracten die krachtens art. 171, 1°, d tot f, WIB 92, principe afzonderlijk in de PB worden belast tegen een aanslagvoet van 33 %.
Die afkoopwaarden en kapitalen worden respectievelijk besproken in 171/41 tot 44, 171/45 tot 48 en 171/49 tot 52.
Aanslagtarief
Nummer 275/128.2
Op de in 275/128.1 vermelde kapitalen en afkoopwaarden is een BV verschuldigd van 33,99 %, zonder vermindering.
Kapitalen, afkoopwaarden en kapitalen geldend als renten of pensioenen, of de schijven daarvan, die gezamenlijk belastbaar zijn in de PB
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/129
Het betreft de kapitalen en afkoopwaarden die niet bedoeld zijn in 275/123 tot 128.2 en niet voortkomen uit pensioensparen.
Bedoeld worden inzonderheid de kapitalen en afkoopwaarden waarvan sprake in 515bis/29.
Aanslagtarief
Nummer 275/129.1
Op de in 275/129 vermelde kapitalen en afkoopwaarden bedraagt de BV 33,99 %, zonder vermindering.
Gevallen waarin de BV niet verschuldigd is
Nummer 275/130
Geen BV moet worden ingehouden indien en in zover de kapitalen, afkoopwaarden en kapitalen geldend als renten of pensioenen als vermeld in 275/122 tot 128.2 zijn verleend ter uitvoering van contracten die het voorwerp zijn geweest van een taks op het lange termijnsparen (indirecte taks geheven door de Administratie van de BTW, Registratie en Domeinen - zie terzake 171/153 tot 158).
Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/131
Een afkoopwaarde van 5.000.000 F voortkomend van een groepsverzekeringscontract gevormd door werkgeversbijdragen en dat het voorwerp is geweest van een voorschot voor een bedrag van 2.500.000 F, wordt uitgekeerd aan de verzekerde, die 62 jaar oud is, tijdens een der vijf jaren die aan het normaal verstrijken van het contract voorafgaan.
- Schijf van het kapitaal die kan omgezet worden in rente : 2.200.000 F
In aanmerking te nemen rente voor de onderwerping van die schijf aan de BV :
2.200.000 F x 4 % = 88.000 F
Op die rente verschuldigde BV : 88.000 F x 11,33 % = 9.970 F
Schijf van het kapitaal die 2.200.000 F overtreft : 2.800.000 F
- Op die schijf verschuldigde BV : 2.800.000 F x 17 % = 476.000 F
- Totale verschuldigde BV : 485.970 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/131.1
De heer X, gehuwd en vader van twee kinderen, vraagt op 55-jarige leeftijd de afkoop aan van een normaal op zijn 65ste jaar betaalbaar kapitaal van een individuele levensverzekering. Hij ontvangt 660.000 F. De betaalde premies werden afgetrokken van zijn beroepsinkomsten en hebben aanleiding gegeven tot de belastingvermindering voor het lange termijnsparen. De echtgenote heeft geen persoonlijke beroepsinkomsten.
Verschuldigde BV : 660.000 x 33,99 % = 224.334 F
g) Pensioenen, renten, spaartegoeden van spaarrekeningen, kapitalen en afkoopwaarden uit pensioensparen
Algemeen
Nummer 275/132
Het stelsel dat inzake BV van toepassing is op pensioenen, renten, spaartegoeden, kapitalen en afkoopwaarden die worden verleend in het kader van het pensioensparen verschilt naar gelang dat die inkomsten afzonderlijk dan wel volgens het gewone aanslagstelsel aan de PB zijn onderworpen.
Voor spaartegoeden van spaarrekeningen, is - voor wat de betalingen betreft die zijn verricht tot en met 1991 - het belastbare bedrag gelijk aan het bedrag dat overeenstemt met de kapitalisatie tegen een rentevoet van 6,25 % per jaar van het totale bedrag van de op die rekeningen ingeschreven netto-sommen die als spaaraftrek in aanmerking zijn genomen; op de betalingen die zijn verricht vanaf 1.1.1992 en die als belastingvermindering in aanmerking zijn genomen wordt een kapitalisatierentevoet van 4,75 % toegepast (art. 34, § 3 en 515bis, derde lid, WIB 92 - zie 34/18 tot 25 en 515bis/20 tot 22).
Het betreft dus een fictieve belastbare basis die niet noodzakelijk overeenstemt met de door de spaarder of zijn rechthebbenden werkelijk verkregen som.
Pensioenen en renten van een spaarverzekering
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/133
Hier zijn de pensioenen en renten van een spaarverzekering bedoeld.
Aanslagtarief
Nummer 275/134
Die pensioenen en renten zijn zonder vermindering volgens het onderstaande tarief aan de BV onderworpen :
Jaarbedrag van het pensioen of de rente | Percent als BV verschuldigd op het totaalbedrag van het pensioen of de rente |
tot 60.000 F | 11,33 |
van 60.001 F tot 100.000 F | 16,48 |
boven 100.000 F | 21,63 |
Spaartegoeden van spaarrekeningen en kapitalen en afkoopwaarden van spaarverzekeringen die afzonderlijk belastbaar zijn in de PB tegen een aanslagvoet van 10 % (art. 171, 2°, e, 174 en 515ter, WIB 92, en art. 105, W 28.12.1992)
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/135
Het betreft de in het kader van het pensioensparen door middel van betalingen voor het pensioensparen gevormde spaartegoeden, kapitalen en afkoopwaarden, die krachtens de art. 171, 2°, e, 174 en 515ter, WIB 92, en art. 105, W 28.12.1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen, in principe afzonderlijk in de PB worden belast tegen een aanslagvoet van 10 %.
Die spaartegoeden enz. worden besproken in 171/135 tot 152.
Voor spaartegoeden van spaarrekeningen moet het belastbare bedrag bepaald worden overeenkomstig de art. 34, § 3, en 515bis, derde lid, WIB 92 (zie 275/132, tweede lid).
Aanslagtarief
Nummer 275/135.1
De in 275/135 vermelde inkomsten worden aan de BV onderworpen tegen het tarief van 10,30 %, zonder vermindering.
Opmerking
Nummer 275/135.2
Zelfs indien de in 275/135 bedoelde inkomsten in de PB gezamenlijk worden belast (gewoon aanslagstelsel) omdat de afzonderlijke belasting tegen 10 % hoger is, blijft de BV op de gezegde inkomsten niettemin op 10,30 % behouden.
Spaartegoeden van spaarrekeningen en kapitalen en afkoopwaarden van spaarverzekeringen die afzonderlijk belastbaar zijn in de PB tegen een aanslagvoet van 16,5 % (art. 515bis, vijfde lid en515ter, WIB 92, en art. 104, tweede lid, W 28.12.1992)
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/136
Het betreft de in het kader van het pensioensparen door middel van betalingen voor het pensioensparen gevormde spaartegoeden, kapitalen en afkoopwaarden, die krachtens de art. 515bis, vijfde lid en 515ter, WIB 92, en art. 104, tweede lid, W 28.12.1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen, in principe afzonderlijk in de PB worden belast tegen een aanslagvoet van 16,5 %.
Die spaartegoeden, kapitalen en afkoopwaarden worden behandeld in 515bis/27 tot 29 (zie ook commentaar op art. 515ter, WIB 92 en voetnoot 1 bij 171/135).
Voor spaartegoeden van spaarrekeningen moet het belastbare bedrag bepaald worden overeenkomstig de art. 34, § 3 en 515bis, derde lid, WIB 92 (zie 275/132, tweede lid).
Aanslagtarief
Nummer 275/136.1
De in 275/136 vermelde inkomsten worden aan de BV onderworpen tegen het tarief van 17 %, zonder vermindering.
Opmerking
Nummer 275/136.2
Zelfs indien de in 275/136 bedoelde inkomsten in de PB gezamenlijk worden belast (gewoon aanslagstelsel) omdat de afzonderlijke belasting tegen 16,5 % hoger is, blijft de BV op de gezegde inkomsten niettemin op 17 % behouden.
Spaartegoeden van spaarrekeningen en kapitalen en afkoopwaarden van spaarverzekeringen die afzonderlijk belastbaar zijn in de PB tegen een aanslagvoet van 33 % (art. 171, 1°, g, WIB 92).
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/137
Het betreft de in het kader van het pensioensparen door middel van betalingen voor het pensioensparen gevormde spaartegoeden, kapitalen en afkoopwaarden, die krachtens art. 171, 1°, g, WIB 92, in principe afzonderlijk in de PB worden belast tegen een aanslagvoet van 33 %.
Die spaartegoeden, kapitalen en afkoopwaarden worden besproken in 171/53 tot 57.
Zijn eveneens bedoeld : de overdrachten als vermeld in art. 34, § 2, 3°, WIB 92 (zie 34/16).
Voor spaartegoeden van spaarrekeningen moet het belastbare bedrag bepaald worden overeenkomstig de art. 34, § 3 en 515bis, derde lid, WIB 92 (zie 275/132, tweede lid).
Aanslagtarief
Nummer 275/137.1
Op de in 275/137 vermelde inkomsten is een BV verschuldigd van 33,99 %, zonder vermindering.
Spaartegoeden van spaarrekeningen en kapitalen en afkoopwaarden van spaarverzekeringen die gezamenlijk belastbaar zijn in de PB
Bedoelde inkomsten
Nummer 275/138
Het betreft spaartegoeden van spaarrekeningen (individuele of collectieve) en kapitalen en afkoopwaarden van spaarverzekeringen die niet aan alle criteria beantwoorden om in de PB afzonderlijk te worden belast.
Bedoeld zijn de in 515bis/29 vermelde spaartegoeden, kapitalen en afkoopwaarden.
Hier zijn eveneens de overdrachten bedoeld als vermeld in art. 34, § 2, 3°, WIB 92 (zie 34/16).
Er wordt opgemerkt dat voor spaartegoeden van spaarrekeningen, het in de BV belastbare bedrag moet worden bepaald overeenkomstig de art. 34, § 3 en 515bis, derde lid, WIB 92 (zie 275/132, tweede lid).
Aanslagtarief
Nummer 275/139
Voor de in 275/138 bedoelde inkomsten bedraagt de BV 33,99 %, zonder vermindering.
Gevallen waarin de BV niet verschuldigd is
Nummer 275/139.1
Geen BV moet worden ingehouden indien en in zover de spaartegoeden van spaarrekeningen en de kapitalen en afkoopwaarden van spaarverzekeringen als vermeld in 275/135 tot 139, zijn verleend ter uitvoering van contracten die het voorwerp zijn geweest van een taks op het lange termijnsparen (indirecte taks geheven door de Administratie van de BTW, Registratie en Domeinen - zie 171/153 tot 158).
Voorbeeld (aj. 1998)
Nummer 275/140
Het belastbare bedrag van het pensioensparen, voortvloeiend uit een collectieve spaarrekening waarvan de verkrijger op 55-jarige leeftijd de uitkering vraagt, bedraagt (de betrokkene is een vrijgezel) : 41.263 F Verschuldigde BV : 41.263 F x 33,99 % = 14.025 F
C. BEZOLDIGINGEN VAN BEDRIJFSLEIDERS
1. Algemeen
a) Inleiding
Nummer 275/141
De hiernavolgende regels zijn van toepassing op de bezoldigingen van bedrijfsleiders die in België [Of in het buitenland, wanneer het bezoldigingen van bedrijfsleiders betreft die door inwoners worden betaald of toegekend aan rijksinwoners.] worden betaald of toegekend aan natuurlijke personen die de hoedanigheid hebben van :
- rijksinwoners;
- niet-inwoners die gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden (niet-inwoners met tehuis);
- niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden, maar die op grond van een non-discriminatiebepaling uit een door België gesloten dubbelbelastingverdrag aanspraak hebben op alle regels m.b.t. persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en belastingverminderingen uit hoofde van hun gezinstoestand of gezinslasten (inzonderheid inwoners van Griekenland, Marokko en Nederland).
Die regels zijn echter niet van toepassing op de bezoldigingen van bedrijfsleiders betaald of toegekend aan niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden, zelfs wanneer zij gelijkgesteld zijn met niet-inwoners met tehuis, daar hun in de BNI/nat.pers. belastbare en regulariseerbare beroepsinkomsten ten minste 75 % bedragen van het geheel van hun binnenlandse en buitenlandse beroepsinkomsten (zie 275/162 tot 165).
b) Grondslag
Nummer 275/142
De grondslag voor de berekening van de BV die verschuldigd is op de bezoldigingen van bedrijfsleiders is het bedrag van de werkelijk betaalde of toegekende bruto-inkomsten, in voorkomend geval verminderd met de in 275/9 bedoelde inhoudingen en met de in 275/12 bedoelde vermindering (zie ook 275/13).
[De inhouding van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid door de vennootschap (voor bedrijfsleiders die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid van de werknemers) heeft echter geen invloed op de berekening van de BV. De berekeningsgrondslag van de BV mag dan ook in geen geval met het bedrag van de bijzondere bijdrage worden verminderd.]
De waarde van de in 275/14 bedoelde voordelen van alle aard wordt toegevoegd aan het bedrag van de periodieke of van de niet-periodieke bezoldigingen (zie 275/144 tot 147), naargelang die voordelen al dan niet gelijktijdig met de periodieke bezoldigingen worden toegekend (of worden geacht te zijn toegekend).
In voorkomend geval is het bepaalde in 275/15 eveneens van toepassing.
c) Gezinstoestand
Nummer 275/143
Wanneer de BV moet worden bepaald met inachtneming van de gezinstoestand van de verkrijger van de inkomsten, moet rekening worden gehouden met de in 275/20 tot 26 bepaalde regels.
d) Gedeelte van de huurprijs en huurvoordelen van gebouwde onroerende goederen dat als bezoldigingen van bedrijfsleiders moet worden aangemerkt
Algemeen
Nummer 275/143.1
Overeenkomstig art. 32, tweede lid,3°, WIB 92, worden de huurprijs en de huurvoordelen van een gebouwd onroerend goed dat verhuurd wordt aan een vennootschap door een natuurlijke persoon die er een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies uitoefent, niet belast als inkomsten van onroerende goederen maar als bezoldigingen van bedrijfsleiders, voorzover zij meer bedragen dan vijf derden van het gerevaloriseerde KI (dit is het KI vermenigvuldigd met de in art. 13, WIB 92, en art. 2, KB/WIB 92, bedoelde revalorisatiecoëfficiënt).
Het gedeelte van de huurprijs en de huurvoordelen van gebouwde onroerende goederen dat als bezoldigingen van bedrijfsleiders moet worden aangemerkt (hierna "te herkwalificeren inkomen" genoemd), is derhalve gelijk aan het positieve verschil tussen :
1° enerzijds, het totaal van de van de vennootschap ontvangen huurprijs en huurvoordelen;
2° en, anderzijds, vijf derden van het gerevaloriseerde KI.
Gedeelte van het inkomen dat aan de BV moet worden onderworpen
Nummer 275/143.2
Wat het gedeelte van de huurprijs betreft dat als bezoldigingen van bedrijfsleiders moet worden aangemerkt, wordt opgemerkt dat wanneer de huur maandelijks, driemaandelijks of halfjaarlijks wordt betaald, zij geacht wordt 1/12, 1/4 of 1/2 van het te herkwalificeren inkomen te bevatten. Hetzelfde geldt voor de huurvoordelen die met dezelfde periodiciteit worden toegekend.
Wanneer een huurvoordeel slechts eens per jaar wordt toegekend, moet als volgt worden gehandeld :
- indien de in het eerste lid vermelde inkomsten reeds aanleiding geven tot overschrijding van het grensbedrag dat als inkomen van onroerende goederen wordt aangemerkt, moet het volledige voordeel aan de BV worden onderworpen;
- in het tegenovergestelde geval, moet het gedeelte van het huurvoordeel dat die overschrijding teweegbrengt worden berekend. [Er moet geen nieuwe berekening worden gemaakt van het te herkwalificeren inkomen dat wordt geacht begrepen te zijn in de periodieke huurprijzen die later tijdens hetzelfde jaar worden betaald.]
Berekeningsregels
Nummer 275/143.3
Indien de huur maandelijks wordt betaald, moet 1/12 van het te herkwalificeren inkomen als een periodieke bezoldiging worden aangemerkt die - eventueel gevoegd bij de bezoldiging van dezelfde maand - als een maandelijkse bezoldiging aan de BV is onderworpen. De grondslag van de BV moet in voorkomend geval met de maandelijks toegekende huurvoordelen worden vermeerderd.
In alle andere gevallen moet het te herkwalificeren inkomen als een niet-periodieke bezoldiging aan de BV worden onderworpen.
Het te herkwalificeren inkomen wordt beschouwd als een inkomen van de maand van betaling van de huur of van de toekenning van de huurvoordelen.
Het aan de PB te onderwerpen bedrag van de voor meerdere jaren vooruitbetaalde huur mag over de gehele periode waarop de betaling betrekking heeft worden verdeeld, mits schriftelijk en onherroepelijk akkoord van de belastingplichtige. Hetzelfde geldt voor de huurvoordelen die bestaan in een eenmalige uitgave van de de vennootschap-huurster.
In dat geval mag slechts het gedeelte van de huurprijzen en van de huurvoordelen dat op het eerste van de betrokken jaren betrekking heeft, aan de BV worden onderworpen.
Het jaargedeelte van de huurprijzen en van de huurvoordelen dat als een te herkwalificeren inkomen moet worden aangemerkt, is evenwel voor elk betrokken belastbaar tijdperk in de PB belastbaar.
2. Aanslagtarief
a) Periodieke bezoldigingen die per maand worden betaald [Onder "periodieke bezoldigingen" moeten worden verstaan, de bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand zijn betaald of toegekend.]
Maandelijkse brutobezoldigingen tot 250.000 F
Nummer 275/144
Eerst wordt de op die bezoldigingen verschuldigde BV bepaald aan de hand van :
- schaal I, kol.(3) :
- wanneer de verkrijger van de inkomsten een alleenstaande is;
- wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten eveneens persoonlijke beroepsinkomsten heeft;
- schaal II, kol.(3) : wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft.
De BV wordt evenwel vastgesteld volgens schaal II, kol.(3) wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten waarvan het bedrag niet hoger is dan 3.600 F NETTO per maand (voor de vaststelling van die grens, zie 275/30).
Van de vastgestelde BV mogen evenwel nog de verminderingen voor kinderen ten laste, voor andere gezinslasten, voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood worden afgetrokken.
Die verminderingen zijn opgenomen in de tabellen sub 275/29, 1° en 2° en in 275/29, 3°
Maandelijkse brutobezoldigingen boven 250.000 F
Nummer 275/145
De op die bezoldigingen verschuldigde BV moet als volgt worden berekend :
- de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van vijfhonderd;
- de BV op dat afgeronde bedrag is gelijk aan :
1° wanneer de verkrijger van de inkomsten een alleenstaande is of wanneer de echtgenoot van de verkrijger eveneens persoonlijke beroepsinkomsten heeft : 120.645 F verhoogd met 59,95 % van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven 250.000 F;
2° wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft : 112.064 F verhoogd met 59,95 % van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven 250.000 F.
De BV wordt evenwel vastgesteld zoals sub 2° wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten waarvan het bedrag niet hoger is dan 3.600 F NETTO per maand (voor de vaststelling van die grens, zie 275/30).
Van de aldus vastgestelde BV mogen evenwel nog de verminderingen voor kinderen ten laste, voor andere gezinslasten, voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood worden afgetrokken.
Die verminderingen zijn opgenomen in de tabellen sub 275/29, 1° en 2° en in 275/29, 3°.
b) Periodieke bezoldigingen die anders dan per maand worden betaald
Nummer 275/146
Voor periodieke bezoldigingen die anders dan per maand worden betaald, bedraagt de BV het twintigste van het product, verkregen door vermenigvuldiging van het bedrag van de BV die volgens de regels van 275/144 en 145 verschuldigd is op de overeenstemmende maandbezoldiging, met het aantal werkdagen van het tijdperk waarop de bezoldiging betrekking heeft.
c) Niet-periodieke bezoldigingen
Nummer 275/147
De BV op niet-periodieke bezoldigingen is gelijk aan twaalf maal het verschil tussen :
- eensdeels, de BV die volgens de regels van 275/144 en 145 verschuldigd is op een inkomen gelijk aan de periodieke bezoldigingen van de maand waarin de niet-periodieke bezoldiging wordt betaald of toegekend, verhoogd met een twaalfde van de niet-periodieke bezoldiging;
- anderdeels, de BV die volgens dezelfde regels verschuldigd is op de periodieke bezoldigingen van de maand waarin de niet-periodieke bezoldiging wordt betaald of toegekend.
d) Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/148
Een bedrijfsleider (bestuurder van een NV), die onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandigen, en van wie de echtgenoot persoonlijke beroepsinkomsten (andere dan pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten) heeft van meer dan 6.000 F netto per maand, verkrijgt een maandelijkse brutobezoldiging van 60.000 F. Hij heeft drie kinderen en zijn schoonmoeder ten laste.
De op die bezoldiging verschuldigde BV moet als volgt worden berekend :
1° Brutobezoldiging : 60.000 F
2° Vermindering (zie 275/12) 11.500 F + 17,50 % van (60.000 F - 34.000 F) : - 16.050 F
3° Berekeningsgrondslag van de BV : 43.950 F
4° BV voortvloeiend uit schaal I : 10.459 F
5° Vermindering voor drie kinderen en de schoonmoeder ten laste (zie 275/29, 1° en 2°) :
(6.850 F + 1.000 F) = - 7.850 F
6° Verschuldigde BV : 2.609 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/148.1
Een bedrijfsleider (zaakvoerder van een BVBA), die onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandigen en van wie de echtgenoot persoonlijke beroepsinkomsten (andere dan pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten) heeft van meer dan 6.000 F netto per maand, verkrijgt een maandelijkse brutobezoldiging van 60.000 F. Hij heeft twee kinderen ten laste. Bovendien verkrijgt hij in juni 1998 een niet-periodieke bezoldiging van 300.000 F.
De BV op die niet-periodieke bezoldiging moet als volgt berekend worden :
1° Een twaalfde van de niet-periodieke bezoldiging : 300.000 F : 12 = 25.000 F
2° Periodieke bezoldiging : 60.000 F
3° Totaal : 85.000 F
4° Vermindering (zie 275/12) 11.500 F + 17,50 % van (85.000 F - 34.000 F) : - 20.425 F
5° Berekeningsgrondslag van de BV : 64.575 F
6° Verschuldigde BV volgens schaal I : 20.245 F
7° Vermindering voor twee kinderen ten laste (zie 275/29, 1°) : - 2.525 F
8° Verschil : 17.720 F
9° Periodieke bezoldiging : 60.000 F
10° Vermindering (zie 275/12) : 11.500 F + 17,50 % van (60.000 F - 34.000 F) : - 16.050 F
11° Berekeningsgrondslag van de BV : 43.950 F
12° Verschuldigde BV volgens schaal I : 10.459 F
13° Vermindering voor twee kinderen ten laste (zie 275/29, 1°) : - 2.525 F
14° Verschil : 7.934 F
15° BV op de niet-periodieke bezoldiging : 12 x (17.720 F - 7.934 F) : 117.432 F
Voorbeeld 3
Nummer 275/148.2
Een bedrijfsleider (bestuurder van een NV) met drie kinderen ten laste, van wie de echtgenoot geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft, en die onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandigen, verkrijgt in juni 1998 een niet-periodieke bezoldiging van 1.200.000 F. Hij heeft geen maandelijkse bezoldigingen.
De BV op die niet-periodieke bezoldiging moet als volgt berekend worden :
1° Niet-periodieke bezoldiging : 1.200.000 F
2° Een twaalfde van de niet-periodieke bezoldiging : 1.200.000 F : 12 = 100.000 F
3° Vermindering (zie 275/12) : 11.500 F + 17,50 % van (100.000 F - 34.000 F) : - 23.050 F
4° Berekeningsgrondslag van de BV: 76.950 F
5° Verschuldigde BV volgens schaal II : 19.117 F
6° Vermindering voor drie kinderen ten laste (zie 275/29, 1°) : - 6.850 F
7° Verschil : 12.267 F
8° BV op de niet-periodieke bezoldiging : 12.267 F x 12 = 147.204 F
Voorbeeld 4
Nummer 275/148.3
Een bedrijfsleider (zaakvoerder van een BVBA) is eigenaar van een onroerend goed met een KI van 102.000 F dat hij gedurende het hele jaar 1998 voor 608.500 F per jaar aan zijn vennootschap verhuurt. De huur is maandelijks op de 5e werkdag verschuldigd.
De belastingplichtige is onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen en verkrijgt in juli 1998 een maandelijkse brutobezoldiging van 60.000 F. Zijn echtgenote heeft persoonlijke beroepsinkomsten (andere dan pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten) van meer dan 6.000 F netto per maand. Hij heeft twee kinderen ten laste.
De voor de maand juli 1998 verschuldigde BV moet als volgt worden vastgesteld :
a) Gedeelte van de huur dat als een bezoldiging van bedrijfsleider moet worden aangemerkt : 608.500 F - 535.500 F = 73.000 F [102.000 F x 3,15 (revalorisatiecoëfficiënt jaar 1998) x 5/3 = 535.500 F]
b) Berekening van de BV :
1° Brutobezoldiging : 60.000 F
Gedeelte van de huur dat als een periodieke bezoldiging wordt aangemerkt : 73.000 F : 12 = 6.083 F
Totaal : 66.083 F
2° Vermindering : 11.500 F + 17,50 % van (66.083 F - 34.000 F) = - 17.115 F
3° Berekeningsgrondslag van de BV : 48.968 F
4° BV volgens schaal I : 12.789 F
5° Vermindering voor twee kinderen ten laste (zie 275/29, 1°) : - 2.525 F
6° Verschuldigde BV : 10.264 F
Voorbeeld 5
Nummer 275/148.4
Een bedrijfsleider (zaakvoerder van een BVBA) die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen is onderworpen en wiens echtgenote persoonlijke beroepsinkomsten (andere dan pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten) heeft van meer dan 6.000 F netto per maand, verkrijgt in augustus 1998 een maandelijkse brutobezoldiging van 60.000 F. Hij heeft twee kinderen ten laste.
Hij verkrijgt tijdens dezelfde maand ook een niet-periodieke bezoldiging van 300.000 F.
Bovendien is hij eigenaar van een onroerend goed met een KI van 102.000 F dat hij gedurende het hele jaar 1998 voor 728.500 F aan zijn vennootschap verhuurt. Dit bedrag wordt hem tijdens de maand augustus in één keer uitbetaald.
Het gedeelte van de huur dat als een niet-periodieke bezoldiging van bedrijfsleider moet worden aangemerkt is gelijk aan 193.000 F (728.500 F - 535.500 F) [102.000 F x 3,15 x 5/3 = 535.500 F].
De op de niet-periodieke bezoldiging van 493.000 F (300.000 F + 193.000 F) verschuldigde BV moet als volgt worden vastgesteld :
1° Een twaalfde van de niet-periodieke bezoldiging : 493.000 F : 12 = 41.083 F
2° Periodieke bezoldiging : 60.000 F
3° Totaal : 101.083 F
4° Vermindering : 11.500 F + 17,50 % van (101.083 F - 34.000 F) = - 23.240 F
5° Berekeningsgrondslag van de BV : 77.843 F
6° BV volgens schaal I : 26.303 F
7° Vermindering voor twee kinderen ten laste (zie 275/29, 1°) : - 2.525 F
8° Verschil : 23.778 F
9° Periodieke bezoldiging : 60.000 F
10° Vermindering : 11.500 F + 17,50 % van (60.000 F - 34.000 F) = - 16.050 F
11° Berekeningsgrondslag van de BV : 43.950 F
12° BV volgens schaal I : 10.459 F
Over te dragen : 10.459 F
Overdracht : 10.459 F
13° Vermindering voor twee kinderen ten laste (zie 275/29, 1°) : - 2.525 F
14° Verschil : 7.934 F
15° BV op de niet-periodieke bezoldiging van de maand augustus 1998 : 12 x (23.778 F - 7.934 F) = 190.128 F
D. BEZOLDIGINGEN EN BRUGPENSIOENEN BETAALD OF TOEGEKEND AAN NIET- INWONERS DIE NIET GEDURENDE HET VOLLEDIGE BELASTBARE TIJDPERK EEN TEHUIS IN BELGIE HEBBEN BEHOUDEN [Met inbegrip van de niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden, maar gelijkgesteld zijn met niet-inwoners met tehuis, daar hun in de BNI/nat.pers. belastbare en regulariseerbare beroepsinkomsten ten minste 75 % bedragen van het geheel van hun binnenlandse en buitenlandse beroepsinkomsten. De beoordeling van de 75 %-voorwaarde kan immers slechts na het einde van het belastbare tijdperk geschieden.]
1. Inleiding
Nummer 275/149
In afwijking van de voorafgaande regels wordt de BV op bezoldigingen en brugpensioenen betaald of toegekend aan niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk geen tehuis in België hebben behouden
[Met inbegrip van de niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden, maar gelijkgesteld zijn met niet-inwoners met tehuis, daar hun in de BNI/nat.pers. belastbare en regulariseerbare beroepsinkomsten ten minste 75 % bedragen van het geheel van hun binnenlandse en buitenlandse beroepsinkomsten. De beoordeling van de 75 %-voorwaarde kan immers slechts na het einde van het belastbare tijdperk geschieden.], vastgesteld overeenkomstig de hierna volgende regels.
De hierna vermelde regels zijn echter niet van toepassing op :
- de bezoldigingen en brugpensioenen [Zie 275/98.1 voor de pensioenen betaald of toegekend aan niet-inwoners zonder tehuis.] betaald of toegekend aan niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben behouden, maar die op grond van een non-discriminatiebepaling uit een door België gesloten dubbelbelastingverdrag aanspraak hebben op alle regels m.b.t. persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en belastingverminderingen uit hoofde van hun gezinstoestand of gezinslasten (inzonderheid inwoners van Griekenland, Marokko en Nederland);
- de inkomsten van welke aard, uit een in België door een niet-inwonende podiumkunstenaar of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verrichte werkzaamheid, zelfs indien de inkomsten niet worden toegekend aan de podiumkunstenaar of aan de sportbeoefenaar zelf, maar aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon (zie 275/188 tot 193.1).
2. Bezoldigingen van werknemers en ermee gelijkgestelde inkomsten
a) Maandelijkse brutobezoldigingen tot 250.000 F
Nummer 275/150
Het bedrag van de op die bezoldigingen verschuldigde BV wordt, zonder vermindering, vastgesteld volgens schaal III, kol.(2).
b) Maandelijkse brutobezoldigingen boven 250.000 F
Nummer 275/151
Wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen hoger zijn dan 250.000 F, wordt de BV, zonder vermindering, als volgt vastgesteld :
- de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van vijfhonderd;
- de BV op dat afgeronde bedrag is gelijk aan 123.786 F verhoogd met 59,95 % van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven 250.000 F.
c) Per veertien dagen betaalde bezoldigingen
Nummer 275/152
Voor de per veertien dagen betaalde bezoldigingen bedraagt de BV de helft van de BV die volgens de regels van 275/150 en 151 per maand verschuldigd is op tweemaal de bezoldiging per veertien dagen.
d) Per week betaalde bezoldigingen
Nummer 275/153
Voor de per week betaalde bezoldigingen bedraagt de BV het vierde van de BV die volgens de regels van 275/150 en 151 per maand verschuldigd is op viermaal de bezoldiging per week.
e) Per werkdag betaalde bezoldigingen
Nummer 275/154
Voor de per werkdag betaalde bezoldigingen bedraagt de BV het twintigste van de BV die volgens de regels van 275/150 en 151 per maand verschuldigd is op twintigmaal de bezoldiging per werkdag.
f) Exceptionele vergoedingen
Nummer 275/155
Voor de exceptionele vergoedingen (vergoedingen voor extrawerk, commissielonen, vakantiegeld, eindejaarspremies, enz.) die een werkgever, buiten de normale bezoldigingen aan leden van zijn personeel betaalt, wordt de BV vastgesteld volgens het onderstaande tarief (zonder vermindering), gelet op het jaarbedrag van de normale in België betaalde of toegekende brutobezoldigingen van de verkrijger van de inkomsten.
Jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen | Percent als BV verschuldigd |
van 1 F tot 337.000 F | 27,30 |
van 337.001 F tot 435.000 F | 32,96 |
van 435.001 F tot 606.000 F | 43,26 |
van 606.001 F tot 1.332.000 F | 49,44 |
van 1.332.001 F tot 1.975.000 F | 54,59 |
van 1.975.001 F tot 2.855.000 F | 57,68 |
boven 2.855.000 F | 59,74 |
g) Achterstallige bezoldigingen en opzeggingsvergoedingen
Nummer 275/155.1
Voor achterstallige bezoldigingen (m.a.w. bezoldigingen waarvan de uitbetaling of de toekenning door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop zij in werkelijkheid betrekking hebben) en voor de opzeggingsvergoedingen, wordt de BV (zonder vermindering) vastgesteld volgens het onderstaande tarief, gelet op de referentiebezoldiging, d.w.z. :
- ofwel het jaarbedrag van de normale in België betaalde of toegekende brutobezoldiging die onmiddellijk vóór de herziening die tot de uitbetaling van de achterstallige bezoldigingen aanleiding gaf aan de verkrijger van de inkomsten werd betaald;
- ofwel de bezoldiging die tot grondslag diende voor het vaststellen van de opzeggingsvergoeding of, bij gebrek daaraan, de bezoldiging die de verkrijger van de inkomsten heeft ontvangen tijdens de laatste periode van normale activiteit in dienst van de werkgever die de vergoeding uitbetaalt.
Referentiebezoldiging | Percent als BV verschuldigd |
van 1 F tot 300.000 F | 27,30 |
van 300.001 F tot 388.000 F | 32,96 |
van 388.001 F tot 538.000 F | 43,26 |
van 538.001 F tot 1.180.000 F | 49,44 |
van 1.180.001 F tot 1.747.000 F | 54,59 |
van 1.747.001 F tot 2.530.000 F | 57,68 |
boven 2.530.000 F | 59,74 |
h) Bezoldigingen voor stukwerk
Nummer 275/156
De BV op bezoldigingen toegekend aan werklieden die stukwerk verrichten en van wie de onregelmatige en door de werkgever niet gecontroleerde prestaties niet worden uitgedrukt in dagen, weken, veertien dagen of maanden arbeid, wordt volgens de in 275/150 tot 154 opgenomen regels berekend, met inachtneming van de duur van het tijdperk waarop de bezoldigingen betrekking hebben.
i) Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/156.1
Een arbeider/niet-inwoner die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden, van wie de echtgenoot geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft verkregen, en die twee kinderen ten laste heeft, verkrijgt in België een maandelijkse bezoldiging waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 60.000 F.
De BV op die bezoldinging moet volgens schaal III (zonder vermindering) worden bepaald :
Maandelijkse brutobezoldiging : 60.000 F Verschuldigde BV : 20.385 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/156.2
Een alleenstaande directeur/niet-inwoner die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden, verkrijgt in België een maandelijkse bezoldiging waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 300.200 F.
De BV op die bezoldiging moet als volgt worden vastgesteld (zonder vermindering) :
1° Maandelijkse brutobezolding (afgerond) : 300.000 F
2° Verschuldigde BV : 123.786 F + (50.000 F x 59,95 %) : 153.761 F
Voorbeeld 3
Nummer 275/156.3
Een werknemer (alleenstaande), niet-inwoner, die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden, verkrijgt commissielonen, waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 300.000 F. Het jaarbedrag van zijn normale in België betaalde of toegekende brutobezoldingen is gelijk aan 1.200.000 F.
Verschuldigde BV : 300.000 F x 49,44 % = 148.320 F
Voorbeeld 4
Nummer 275/156.4
Een werknemer (alleenstaande), niet-inwoner, die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden, verkrijgt een opzeggingsvergoeding waarvan het brutobelastbare bedrag gelijk is aan 500.000 F. Het bedrag van de bezoldiging die tot grondslag diende voor het vaststellen van de opzeggingsvergoeding is gelijk aan 1.500.000 F.
Verschuldigde BV : 500.000 F x 54,59 % = 272.950 F
3. Brugpensioenen
a) Bedoelde inkomsten
Nummer 275/157
Het betreft hier de in 275/63 bedoelde brugpensioenen.
Wat betreft de vergoedingen die niet aan de BV onderworpen zijn, zie 275/64.
b) Aanslagtarief
Nummer 275/158
Om de verschuldigde BV op de in 275/63 bedoelde brugpensioenen vast te stellen moet men, wanneer het bedrag ervan de maximumbedragen waarvan sprake in 275/64 overschrijdt, als volgt handelen.
Maandelijkse brugpensioenen tot 250.000 F
Nummer 275/159
Wanneer het totaalbedrag van die maandelijkse vergoedingen - d.w.z. zowel de wettelijke werkloosheidsuitkeringen als de aanvullende vergoedingen ten laste van de werkgever, van een fonds voor bestaanszekerheid of van enige andere instelling - niet hoger is dan 250.000 F, wordt de BV - op grondslag van dat totaalbedrag - vastgesteld volgens schaal III, kol.(4).
Bovendien wordt voor de in 275/63, tweede lid, 1°, bedoelde brugpensioenen "oud stelsel" het bedrag van de BV verminderd met :
- 4.089 F, wanneer het totale maandbedrag van de vergoedingen niet hoger is dan 55.000 F;
- een gedeelte van 4.089 F, berekend met de hierna opgegeven formule, wanneer het totale maandbedrag van de vergoedingen begrepen is tussen 55.000 F en 110.000 F :
1.363 + [2.726 x (110.000 - totaal maandbedrag vergoedingen)];
55.000
- 1.363 F, wanneer het totale maandbedrag van de vergoedingen 110.000 F of meer bedraagt.
Geen enkele vermindering wordt toegestaan op het aldus vastgestelde bedrag van de BV.
Maandelijkse brugpensioenen boven 250.000 F
Nummer 275/160
Wanneer het totaalbedrag van de maandelijkse vergoedingen - d.w.z. zowel de wettelijke werkloosheidsuitkeringen als de aanvullende vergoedingen ten laste van de werkgever, van een fonds voor bestaanszekerheid of van enige andere instelling - hoger is dan 250.000 F, wordt de BV als volgt vastgesteld :
- het maandelijkse totaalbedrag afronden op het lagere veelvoud van vijfhonderd;
- de BV op dat afgeronde bedrag is gelijk aan 125.895 F, verhoogd met 59,95 % van het gedeelte van het maandelijkse totaalbedrag boven 250.000 F.
Bovendien wordt voor de in 275/63, tweede lid, 1°, bedoelde brugpensioenen "oud stelsel" het bedrag van de BV verminderd met 1.363 F.
Geen enkele vermindering wordt toegestaan op het aldus vastgestelde bedrag van de BV.
Anders dan per maand betaalde brugpensioenen
Nummer 275/161
Voor de anders dan per maand betaalde brugpensioenen bedraagt de BV het dertigste van het product verkregen door vermenigvuldiging van het bedrag van de BV, dat zou verschuldigd zijn op het overeenstemmende maandelijks totaalbedrag van het brugpensioen, met het aantal dagen van het tijdperk waarop het brugpensioen betrekking heeft.
Voorbeeld
Nummer 275/161.1
Een bruggepensioneerde (alleenstaande) niet-inwoner, die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden, verkrijgt ter uitvoering van een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst en naast een wettelijke werkloosheidsuitkering van 24.000 F, een aanvullende vergoeding die gelijkaardig is aan de aanvullende vergoeding betaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd vóór 1 juni 1986 en de werknemer werd tot het brugpensioen toegelaten vóór 1 januari 1987.
Het maandbedrag van de door de betrokkene verkregen aanvullende vergoeding bedraagt 33.000 F en overtreft het maximumbedrag van de aanvullende vergoeding toegekend ter uitvoering van de voormelde overeenkomst nr. 17, met 11.000 F.
Wettelijke werkloosheidsuitkering : 24.000 F
Aanvullende vergoeding : 33.000 F
Totaal : 57.000 F
BV vastgesteld volgens schaal III : 11.684 F
Vermindering voor brugpensioenen :
1.363 F + [2.726 F x (110.000 F - 57.000 F]= - 3.990 F
55.000 F
Verschuldigde BV : 7.694 F
4. Bezoldigingen van bedrijfsleiders
a) Periodieke bezoldigingen die per maand worden betaald [Onder "periodieke bezoldigingen" moeten worden verstaan, de bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand zijn betaald of toegekend.]
Maandelijkse brutobezoldigingen tot 250.000 F
Nummer 275/162
Wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen niet hoger zijn dan 250.000 F, wordt de BV vastgesteld volgens schaal III, kol.(3), zonder vermindering.
Maandelijkse brutobezoldigingen boven 250.000 F
Nummer 275/163
De BV wordt als volgt vastgesteld :
- de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van vijfhonderd;
- de BV op dat afgeronde bedrag is gelijk aan 123.786 F, verhoogd met 59,95 % van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven 250.000 F.
Geen enkele vermindering wordt toegestaan op het aldus vastgestelde bedrag van de BV.
b) Anders dan per maand betaalde periodieke bezoldigingen
Nummer 275/164
De BV bedraagt het twintigste van het product, verkregen door vermenigvuldiging van het bedrag van de BV, dat volgens de regel van 275/162 of 163 verschuldigd is op de overeenstemmende maandbezoldiging, met het aantal werkdagen van het tijdperk waarop de bezoldiging betrekking heeft.
c) Niet-periodieke bezoldigingen
Nummer 275/165
De BV op niet-periodieke bezoldigingen is gelijk aan twaalf maal het verschil tussen :
- eensdeels, de BV die volgens de in 275/162 tot 164 opgenomen regels verschuldigd is op een inkomen gelijk aan de periodieke bezoldigingen van de maand waarin de niet-periodieke bezoldiging wordt betaald of toegekend, verhoogd met een twaalfde van de niet-periodieke bezoldiging;
- anderdeels, de BV die volgens dezelfde regels verschuldigd is op de periodieke bezoldigingen van de maand waarin de niet-periodieke bezoldiging wordt betaald of toegekend.
d) Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/165.1
Een bedrijfsleider (zaakvoerder van een BVBA), niet-inwoner, die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden en van wie de echtgenoot geen persoonlijke beroepsinkomsten heeft verkregen, heeft twee kinderen ten laste. Hij is in België niet onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen en verkrijgt een belastbare maandelijkse brutobezoldiging van 48.980 F.
De BV op die bezoldiging moet worden vastgesteld volgens schaal III (zonder vermindering) :
Verschuldigde BV : 16.236 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/165.2
Een alleenstaande bedrijfsleider (bestuurder van een NV) niet-inwoner, die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden, verkrijgt in juni 1998 een niet-periodieke bezoldiging van 5.000.000 F. De betrokkene heeft geen maandelijkse bezoldigingen en is in België onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen.
De BV op die niet-periodieke bezoldiging moet als volgt worden vastgesteld :
1° Niet-periodieke bezoldiging : 5.000.000 F
2° Een twaalfde van de niet-periodieke bezoldiging : 5.000.000 F : 12 = 416.667 F
3° Vermindering (zie 275/12) : - 43.565 F
4° Berekeningsgrondslag van de BV : 373.102 F
5° BV op dit bedrag : 123.786 F + (123.102 F x 59,95 %) = 197.586 F
6° BV op de niet-periodieke bezoldiging : 197.586 F x 12 = 2.371.032 F
E. PRESENTIEGELDEN DIE BATEN ZIJN ALS VERMELD IN ART. 23, § 1, 2°, WIB 92
1. Bedoelde inkomsten
Nummer 275/166
Het betreft hier presentiegelden die voor de verkrijgers (leden van provincie- en gemeenteraden, van raden voor maatschappelijk welzijn, van beheerscomités van openbare instellingen of lichamen, van het Vlaamse Parlement, van de Franse Gemeenschapsraad, van het Waalse Parlement, van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de vergaderingen van de Gemeenschapscommissies enz.) baten zijn als vermeld in de art. 23, § 1, 2°, en 27, WIB 92.
2. Grondslag en aanslagtarief
Nummer 275/167
De hier bedoelde presentiegelden zijn voor hun brutobedrag aan de BV onderworpen tegen een veranderlijk tarief van 27,81 tot 38,11 %, naargelang het bedrag van de betaalde of toegekende inkomsten, zonder vermindering. Elke betaling of toekenning moet afzonderlijk in aanmerking worden genomen.
Bedrag van de presentiegelden | Percent als BV verschuldigd op het totaalbedrag van de presentiegelden |
tot 20.000 F | 27,81 |
van 20.001 F tot 25.000 F | 32,96 |
boven 25.000 F | 38,11 |
F. PRIJZEN, SUBSIDIES, RENTEN OF PENSIOENEN TOEGEKEND AAN GELEERDEN, SCHRIJVERS OF KUNSTENAARS
1. Belastbare inkomsten
Nummer 275/168
Hier zijn bedoeld, de prijzen, subsidies, renten of pensioenen die Belgische of buitenlandse openbare machten of openbare instellingen zonder winstoogmerken in België toekennen aan geleerden, schrijvers of kunstenaars, met uitzondering van de sommen die zijn betaald of toegekend als bezoldiging van bewezen diensten en beroepsinkomsten zijn (art. 90, 2°, WIB 92 - zie 90/9 tot 13).
2. Niet-belastbare inkomsten
Nummer 275/169
Er is geen BV verschuldigd op de in 275/168 bedoelde prijzen en subsidies die zijn betaald of toegekend door erkende instellingen (zie art. 53, § 2, KB/WIB 92) en die krachtens art. 53, § 1, KB/WIB 92, zijn vrijgesteld (zie 90/16).
3. Grondslag
Nummer 275/170
Wat de belastbare prijzen of subsidies betreft, is de BV verschuldigd op het brutobedrag van de betaalde of toegekende sommen.
Met betrekking tot de prijzen en de gedurende twee jaar betaalde of toegekende subsidies is echter geen BV verschuldigd op de eerste schijf van 100.000 F.
[Dit bedrag is - na indexatie overeenkomstig art. 178, WIB 92 - gelijk aan :
- 100.000 F voor de prijzen en subsidies betaald of toegekend in 1989 of vroeger;
- 103.000 F voor de prijzen en subsidies betaald of toegekend in 1990;
- 107.000 F voor de prijzen en subsidies betaald of toegekend in 1991;
- 110.000 F voor de prijzen en subsidies betaald of toegekend in 1992 tot 1998;]
4. Aanslagtarief
a) Geleerden, schrijvers en kunstenaars die rijksinwoners zijn
Nummer 275/171
De BV is verschuldigd tegen het eenvormige tarief van 18,54 %, zonder vermindering.
b) Geleerden, schrijvers en kunstenaars die niet-inwoners zijn
Nummer 275/172
De BV is verschuldigd tegen het eenvormige tarief van 27,30 %, zonder vermindering.
5. Voorbeeld
Nummer 275/173
Een niet-erkende Belgische openbare instelling zonder winstoogmerken kent aan een geleerde jaarlijks 120.000 F subsidie toe voor een periode van opzoekingen die zich uitstrekt over vier academische jaren (het academisch jaar begint op 1 oktober). De geleerde ontvangt respectievelijk 30.000 F, 120.000 F, 120.000 F, 120.000 F en 90.000 F gedurende het kalenderjaar waarin het 1e, het 2e, het 3e en het 4e academisch jaar en waarin dit laatste eindigt. Het is de eerste maal dat die persoon zulke subsidie krijgt.
De BV moet als volgt worden berekend :
1° de betaling gebeurt aan een rijksinwoner :
Jaar | Ontvangen bedragen | Aftrek | Belastbaar | BV |
1° | 1e periode : 30.000 F | 30.000 F | - | - |
2° | 1e periode : 90.000 F 2e periode : 30.000 F | 80.000 F 30.000 F | 10.000 F - | 1.854 F - |
3° | 2e periode : 90.000 F 3e periode : 30.000 F | 80.000 F (geen - de periode van 2 jaar is verstreken) | 10.000 F 30.000 F | 1.854 F 5.562 F |
4° | 120.000 F | - | 120.000 F | 22.248 F |
5° | 90.000 F | - | 90.000 F | 16.686 F |
2° de betaling gebeurt aan een niet-inwoner :
Jaar | Ontvangen bedragen | Aftrek | Belastbaar | BV |
1° | 1e periode : 30.000 F | 30.000 F | - | - |
2° | 1e periode : 90.000 F 2e periode : 30.000 F | 80.000 F 30.000 F | 10.000 F - | 2.730 F - |
3° | 2e periode : 90.000 F 3e periode : 30.000 F | 80.000 F (geen - de periode van 2 jaar is verstreken) | 10.000 F 30.000 F | 2.730 F 8.190 F |
4° | 120.000 F | - | 120.000 F | 32.760 F |
5° | 90.000 F | - | 90.000 F | 24.570 F |
G. ONDERHOUDSUITKERINGEN EN KAPITALEN DIE ZULKE UITKERINGEN VERVANGEN DIE DOOR RIJKSINWONERS AAN NIET-RIJKSINWONERS WORDEN BETAALD
1. Grondslag
a) Periodieke uitkeringen
Nummer 275/174
De grondslag van de BV is gelijk aan 80 % van de regelmatig betaalde onderhoudsuitkeringen (met inbegrip van de uitkeringen of aanvullende uitkeringen ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd en zijn betaald na het belastbare tijdperk waarop ze betrekking hebben), wanneer die uitkeringen door rijksinwoners worden betaald aan niet-rijksinwoners aan wie zij onderhoud verschuldigd zijn ter uitvoering van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek of van het Gerechtelijk Wetboek (art. 90, 3° en 4°, WIB 92 - zie 90/17).
b) Kapitalen die onderhoudsuitkeringen vervangen
Kapitaal betaald aan een niet-inwoner die gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden
Nummer 275/175
Wanneer de in 275/174 vermelde onderhoudsuitkeringen worden vervangen door een kapitaal dat wordt betaald aan een niet-inwoner die gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden, komt dat kapitaal voor de berekening van de BV slechts in aanmerking voor 80 % van de jaarlijkse uitkering die erdoor wordt vervangen.
Dat jaarbedrag van de uitkeringen wordt bepaald door op het kapitaal de gepaste in art. 73, KB/WIB 92 (zie 170/5) vermelde coëfficiënt toe te passen.
Kapitaal betaald aan een niet-inwoner die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden
Nummer 275/175.1
Wanneer de in 275/174 vermelde onderhoudsuitkeringen worden vervangen door een kapitaal dat wordt betaald aan een niet-inwoner die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden, is de grondslag van de BV gelijk aan 80 % van dat kapitaal.
2. Aanslagtarief
Nummer 275/176
De verschuldigde BV bedraagt 27,30 % van de belastbare grondslag vastgesteld overeenkomstig 275/174, 175 of 175.1, naar gelang het gaat om uitkeringen of om kapitalen betaald aan een niet-inwoner die al dan niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België heeft behouden.
3. Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/177
Regelmatig betaalde maandelijkse onderhoudsuitkering van 20.000 F.
1° Maandelijkse grondslag : 20.000 F x 80 % = 16.000 F
2° Verschuldigde BV : 16.000 F x 27,30 % = 4.368 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/177.1
Kapitaal van 3.000.000 F dat, bij toepassing van art. 301, § 5, BW, in de plaats komt van een onderhoudsuitkering met een jaarlijks bedrag van 300.000 F. De verkrijger is een 66-jarige niet-inwoner die gedurende het volledige belastbare tijdperk in België een tehuis heeft behouden.
1° Fictieve omzettingsrente van het kapitaal (zie 169/18) : 3.000.000 F x 5 % = 150.000 F
2° Grondslag : 150.000 F x 80 % = 120.000 F
3° Verschuldigde BV : 120.000 F x 27,30 % = 32.760 F
Voorbeeld 3
Nummer 275/177.2
Kapitaal van 6.000.000 F dat, bij toepassing van art. 301, § 5, BW, in de plaats komt van een onderhoudsuitkering met een jaarlijks bedrag van 600.000 F. De verkrijger is een 69-jarige niet-inwoner die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk in België een tehuis heeft behouden.
1° Grondslag : 6.000.000 F x 80 % = 4.800.000 F
2° Verschuldigde BV : 4.800.000 F x 27,30 % = 1.310.400 F
4. Opmerking
Nummer 275/178
De schuldenaars van de voormelde uitkeringen en kapitalen kunnen zich tot de aanslagdienst van hun gebied wenden om het bedrag van de verschuldigde BV te kennen.
H. TOEVALLIGE WINST EN BATEN BETAALD OF TOEGEKEND AAN SOMMIGE NIET- INWONERS
1. Bedoelde inkomsten
Nummer 275/179
Het betreft in art. 90, 1°, WIB 92, bedoelde winst en baten uit enige prestatie, verrichting of speculatie of uit diensten bewezen aan derden, geleverd buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, die toevallige winst of baten, behorend tot de groep diverse inkomsten, vormen en die in België aan niet-inwoners worden betaald of toegekend, met uitzondering van de inkomsten van welke aard ook die voortkomen uit een in België door niet-inwonende podiumkunstenaars of sportbeoefenaars persoonlijk en als zodanig verrichte werkzaamheden (zie 275/188 tot 193.1).
2. Grondslag
Nummer 275/180
De grondslag voor de berekening van de BV is gelijk aan het brutobedrag van de betaalde of toegekende sommen.
3. Aanslagtarief
Nummer 275/181
De BV op de winst en baten waarvan hier sprake is, wordt berekend tegen het eenvormige aanslagtarief van 30,90 %, zonder vermindering.
4. Voorbeeld
Nummer 275/181.1
Een Belgische vennootschap verleent aan een niet-inwoner een commissieloon van 5.000 F voor door hem in België buiten zijn gewone beroepswerkzaamheid aangewende stappen, waardoor de vennootschap een onroerend goed heeft kunnen aankopen.
Verschuldigde BV : 5.000 F x 30,90 % = 1.545 F
I. RETRIBUTIES DIE, TOEVALLIG OF NIET, IN BELGIE DOOR NATUURLIJKE PERSONEN OF DOOR RECHTSPERSONEN IN HET KADER VAN HUN BEROEPSWERKZAAMHEID OF VAN HUN MAATSCHAPPELIJK, STATUTAIR OF CONVENTIONEEL DOEL, WORDEN BETAALD OF TOEGEKEND AAN SOMMIGE NIET- INWONERS VOOR WIE DIE RETRIBUTIES BATEN MET BEROEPSKARAKTER ZIJN, MET UITZONDERING VAN DE INKOMSTEN VAN NIET-INWONENDE PODIUMKUNSTENAARS EN SPORTBEOEFENAARS
1. Grondslag
Nummer 275/182
De BV op inkomsten als bedoeld in art. 87, 5°, b, KB/WIB 92 (zie 270/5) moet worden berekend op het brutobedrag van de betaalde of toegekende inkomsten, eventueel vooraf verminderd met de in 275/10 bedoelde kosten (zie ook 275/13).
2. Aanslagtarief
Nummer 275/183
De sub 275/68 uiteengezette regels zijn terzake van toepassing.
3. Voorbeeld
Nummer 275/183.1
Een Belgische vennootschap betaalt aan een advocaat, niet-inwoner, die in België heeft gepleit, een honorarium van 200.000 F.
Verschuldigde BV : 200.000 F x 38,11 % = 76.220 F
J. WINST UIT IN BELGIE GEDANE VERRICHTINGEN VAN BUITENLANDSE VERZEKERAARS DIE ER GEWOONLIJK ANDERE CONTRACTEN DAN HERVERZEKERINGSCONTRACTEN INZAMELEN
1. Grondslag
Nummer 275/184
De BV op de in art. 87, 5°, c, KB/WIB 92 zie 270/5) bedoelde inkomsten moet worden berekend op het brutobedrag van de premies die betrekking hebben op in België gedane verrichtingen.
2. Aanslagtarief
Nummer 275/185
De BV wordt vastgesteld op 4,02 % van het brutobedrag van de premies betreffende de in België gedane verrichtingen.
3. Voorbeeld
Nummer 275/185.1
Een buitenlandse verzekeraar die niet geacht moet worden in het land over een inrichting te beschikken, int in België tijdens een bepaalde maand, 300.000 F premies, die betrekking hebben op levensverzekeringscontracten.
Verschuldigde BV : 300.000 F x 4,02 % = 12.060 F
K. WINST DIE VOORTKOMT UIT DE UITOEFENING, DOOR EEN AAN DE BNI/VEN. ONDERWORPEN VENNOOTSCHAP, VERENIGING, INSTELLING OF LICHAAM, VAN EEN OPDRACHT ALS BESTUURDER, ZAAKVOERDER, VEREFFENAAR OF GELIJKSOORTIGE FUNCTIES IN EEN BINNENLANDSE VENNOOTSCHAP OF UIT WERKZAAMHEDEN UITGEOEFEND DOOR ZULKE NIET-INWONER IN EEN INRICHTING WAAROVER EEN ANDERE AAN DE BNI/VEN. ONDERWORPEN VENNOOTSCHAP ENZ. IN BELGIE BESCHIKT
1. Grondslag
Nummer 275/186
De in art. 87, 5°, e, KB/WIB 92 (zie 270/5) bedoelde winst is op het brutobedrag belastbaar.
2. Aanslagtarief
Nummer 275/187
Die winst ondergaat een forfaitaire BV van 38,16 %.
3. Voorbeeld
Nummer 275/187.1
Een Belgische NV verleent aan een niet-inwonende vennootschap een bedrag van 200.000 F tantièmes, wegens het feit dat deze laatste een opdracht van bestuurder bij de Belgische vennootschap uitoefent.
Verschuldigde BV : 200.000 F x 38,16 % = 76.320 F
L. INKOMSTEN VAN WELKE AARD OOK DIE VOORTKOMEN UIT EEN IN BELGIE DOOR EEN NIET-INWONENDE PODIUMKUNSTENAAR OF SPORTBEOEFENAAR PERSOONLIJK EN ALS ZODANIG VERRICHTE WERKZAAMHEID
Nummer 275/188
In afwijking van de hierboven sub A, D, H en I, uiteengezette regels, wordt de BV die verschuldigd is op inkomsten van welke aard ook die voortkomen uit een in België door een niet-inwonende podiumkunstenaar of sportbeoefenaar, persoonlijk en als zodanig verrichte werkzaamheid, bepaald volgens de hiernavolgende regels.
1. Bedoelde inkomsten
Nummer 275/189
Zijn hier bedoeld, alle inkomsten van welke aard ook, uit een in België door een niet-inwonende podiumkunstenaar of sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verrichte werkzaamheid, zelfs indien de inkomsten niet worden toegekend aan de podiumkunstenaar of sportbeoefenaar zelf, maar aan een andere natuurlijke of rechtspersoon (inkomsten als vermeld in art. 228, § 2, 8°, WIB 92).
2. Grondslag
Nummer 275/190
De BV op de inkomsten als vermeld in art. 87, 5°, d, KB/WIB 92 (zie 270/5) wordt berekend op het brutobedrag van alle in 275/189 bedoelde inkomsten.
Onder brutobedrag van die inkomsten moet worden verstaan de eigenlijke beloningen, de vergoedingen als terugbetaling van werkelijke kosten die eigen zijn aan de podiumkunstenaar of de sportbeoefenaar, de voordelen van alle aard enz.
Verplaatsings- en verblijfkosten worden als voordelen van alle aard aangemerkt, indien zij rechtstreeks aan een derde worden betaald, en als de terugbetaling van werkelijke kosten indien zij aan de podiumkunstenaar of sportbeoefenaar zelf worden betaald.
3. Aanslagtarief
Nummer 275/191
De BV wordt vastgesteld op een eenvormig tarief van 18 % van de belastbare grondslag waarover sprake is in 275/190, zonder vermindering.
4. Bijzonder geval : de retributies worden in globo betaald of toegekend aan een niet-inwoner, leider van een orkest, gezelschap of ploeg, die alleen persoonlijk tegenover de schuldenaar van de inkomsten verbonden is
a) Vaststelling van de BV
Nummer 275/192
1° De leider van het gezelschap verantwoordt tegenover de schuldenaar van de totale retributie het aan ieder lid van het gezelschap toegekende bedrag.
De schuldenaar waarvan sprake moet de BV voor ieder lid (de leider inbegrepen) berekenen alsof hij rechtstreeks met elk van hen een contract had gesloten, beschouwende :
- dat alle leden zelfstandigen zijn;
- dat geen BV verschuldigd is voor de leden die rijksinwoner zijn;
- dat voor de leden die niet-inwoner zijn, de BV verschuldigd is tegen het in 275/191 bepaalde tarief.
2° De leider van het gezelschap verantwoordt niet het aan ieder van zijn gezelschap toegekende bedrag.
- Niet alle leden van het gezelschap (de leider inbegrepen) kunnen van de BV worden vrijgesteld krachtens dubbelbelastingverdragen
In dit geval, moet de schuldenaar van de retributie de verschuldigde BV berekenen op de globale retributie, tegen het in 275/191 bepaalde tarief.
- De leider en al de leden van het gezelschap kunnen krachtens dubbelbelastingverdragen van de BV worden vrijgesteld
In dat geval is er geen BV verschuldigd.
b) Opmerking
Nummer 275/193
Voor de toepassing van de sub 275/192 vermelde regels, moet onder de termen "gezelschap" of "ploeg" worden verstaan : een min of meer homogeen gezelschap, d.w.z. een geheel van personen van ongeveer gelijke waarde en bekendheid en die gewoonlijk onder een zelfde schuilnaam of benaming optreden.
Aldus mogen b.v. een sterzanger en de muzikanten die hem tijdens zijn optreden begeleiden niet als een gezelschap in de zin van bovenstaande lid worden beschouwd, zodat de totale vergoeding die aan deze zanger, zowel voor hem zelf als voor de hem begeleidende muzikanten, zou worden toegekend, alleen bij de zanger aan de BV moet worden onderworpen.
Het is daarentegen wel verstaan dat, indien de inrichter van de vertoning de zanger en het begeleidend orkest afzonderlijk aanwerft, de zanger en het orkest afzonderlijk moeten worden beschouwd voor de toepassing van de regels voor de berekening van de BV; hierbij kan het orkest eventueel geacht worden een "gezelschap" te zijn.
5. Voorbeeld
Nummer 275/193.1
Een zelfstandige podiumkunstenaar die inwoner is van IJsland [Land waarmee België geen dubbelbelastingverdrag heeft gesloten.] en die zelf al zijn kosten draagt, met inbegrip van speciale kledingkosten, treedt gedurende een bepaalde maand op in een Belgische inrichting voor een brutobeloning van 1.000.000 F.
Verschuldigde BV : 1.000.000 F x 18 % = 180.000 F
M. WINST EN BATEN VAN NIET-INWONENDE VENNOTEN OF LEDEN VAN BURGERLIJKE VENNOOTSCHAPPEN OF VAN VERENIGINGEN ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID
1. Bedoelde inkomsten
Nummer 275/194
Het betreft de winst en baten van niet-inwonende vennoten of leden van Belgische of buitenlandse burgerlijke vennootschappen of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid (vennootschappen en verenigingen die ofwel hun maatschappelijke zetel, voornaamste inrichting of zetel van bestuur of beheer in België hebben, ofwel in België winst verkrijgen door bemiddeling van een Belgische inrichting of baten behalen die voortkomen uit een in België uitgeoefende werkzaamheid), die belastbaar zijn in de BNI op grond van art. 228, § 2, 3° en 4°, WIB 92, en die geacht worden in België over een inrichting te beschikken of in België persoonlijk werkzaamheden uit te oefenen (art. 229, § 3, WIB 92).
2. Grondslag
Nummer 275/195
De grondslag van de BV is het geheel van de winst of de baten van elke vennoot of elk lid (d.w.z. de opnemingen van de vennoot of het lid en zijn deel in de verdeelde en onverdeelde winst of baten) die overeenkomstig de art. 29, § 1, en 364, WIB 92, worden geacht aan de vennoot of het lid te zijn toegekend (art. 87, 7°, KB/WIB 92 en nr. 67, Bijlage III, KB/WIB 92) .
3. Aanslagtarief
a) Natuurlijke personen
Nummer 275/196
De verschuldigde BV wordt vastgesteld volgens het onderstaande tarief (zonder vermindering) :
Totaalbedrag van de winst of de baten van elke vennoot of van elk lid | Verschuldigde BV |
van 1 F tot 253.000 F | 27,25 % |
van 253.001 F tot 335.000 F | 68.943 F + 32,70 % op de schijf boven 253.000 F |
van 335.001 F tot 478.000 F | 95.757 F + 43,60 % op de schijf boven 335.000 F |
van 478.001 F tot 1.100.000 F | 158.105 F + 49,05 % op de schijf boven 478.000 F |
van 1.100.001 F tot 1.649.000 F | 463.196 F + 54,50 % op de schijf boven 1.100.000 F |
van 1.649.001 F tot 2.419.000 F | 762.401 F + 57,23 % op de schijf boven 1.649.000 F |
boven 2.419.000 F | 1.203.072 F + 59,95 % op de schijf boven 2.419.000 F |
b) Vennootschappen enz.
Nummer 275/197
De verschuldigde BV wordt éénvormig vastgesteld op 40,17 %.
4. Voorbeelden (aj. 1998)
Voorbeeld 1
Nummer 275/197.1
Een niet-inwonende vennoot (natuurlijke persoon) verkrijgt 150.000 F van de uitgekeerde winst van een burgerlijke vennootschap en zijn aandeel in de niet uitgekeerde winst bedraagt 50.000 F.
Verschuldigde BV : 200.000 F x 27,25 % = 54.500 F
Voorbeeld 2
Nummer 275/197.2
Een niet-inwonend lid (rechtspersoon) verkrijgt van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid een winst van 1.000.000 F (de totale winst wordt uitgekeerd).
Verschuldigde BV : 1.000.000 F x 40,17 % = 401.700 F
N. MEERWAARDEN OP ONROERENDE GOEDEREN VERWEZENLIJKT DOOR NIET-INWONERS IN HET KADER VAN HUN BEROEPSWERKZAAMHEID
1. Bedoelde inkomsten
Nummer 275/197.3
Het betreft de meerwaarden die worden verwezenlijkt door aan de BNI onderworpen belastingplichtigen (niet-inwonende natuurlijke personen en buitenlandse vennootschappen en daarmee gelijkgestelde lichamen) bij de overdracht onder bezwarende titel van in België gelegen onroerende goederen of van zakelijke rechten met betrekking tot zulke goederen, voorzover die meerwaarden begrepen zijn in de winst (opgebracht door of zonder bemiddeling van een Belgische inrichting) of de baten van die belastingplichtigen (art. 228, § 2, 3°, a en 4°, WIB 92) .
2. Grondslag
Nummer 275/197.4
De grondslag voor de berekening van de BV is de belastbare meerwaarde, zijnde het positieve verschil tussen enerzijds de verkoopwaarde bij de vervreemding van het goed en anderzijds de aanschaffings- of beleggingswaarde ervan, verminderd met de voorheen aangenomen waardeverminderingen en afschrijvingen.
3. Aanslagtarief
a) Meerwaarden verwezenlijkt door niet-rijksinwoners als vermeld in art. 227, 1°, WIB 92 (natuurlijke personen)
Nummer 275/197.5
De verschuldigde BV wordt vastgesteld volgens het tarief vermeld in de in 275/196 vermelde tabel, zonder vermindering.
Evenwel worden de meerwaarden die zijn verwezenlijkt op onroerende goederen die op het ogenblik van het vervreemding sedert meer dan 5 jaar voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid van de niet-rijksinwoners worden gebruikt, aan de BV onderworpen tegen het tarief van 18 %, zonder vermindering.
a) Meerwaarden verwezenlijkt door niet-inwoners als vermeld in art. 227, 2°, WIB 92 (rechtspersonen)
Nummer 275/197.6
De verschuldigde BV wordt éénvormig vastgesteld op 40,17 %.
O. AANVULLENDE INHOUDINGEN VAN BV
1. Inhoudingen in het kader van het "fiscaal volontariaat"
a) Principe
Nummer 275/198
Het "fiscaal volontariaat" bestaat erin aan de schuldenaars van de BV de verplichting op te leggen op de inkomsten die zij betalen of toekennen - op schriftelijke aanvraag van de verkrijgers van die inkomsten - aanvullende inhoudingen te doen boven die welke het gevolg zijn van de toepassing van de hierboven uiteengezette regels inzake berekening van de BV, zelfs indien de toepassing van die regels aantoont dat geen voorheffing verschuldigd is.
Dit stelsel is evenwel niet van toepassing op de in 275/51 en 64 vermelde vergoedingen waarop nooit BV verschuldigd is (wettelijke vergoedingen toegekend krachtens de wetgeving betreffende de verzekering tegen ziekte of invaliditeit, wettelijke onderbrekingsuitkeringen toegekend aan de personeelsleden van overheidsdiensten ter gelegenheid van hun halftijdse vervroegde uittreding en de aanvullende brugpensioenvergoedingen waarvan het bedrag voor het belastbare tijdperk niet het maximumbedrag overtreft, ofwel van de aanvullende vergoeding bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, ofwel van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen).
b) Doel
Nummer 275/199
Het "fiscaal volontariaat" strekt ertoe te vermijden dat de verkrijgers van de inkomsten bij de jaarlijkse regularisatie van hun belastingtoestand belangrijke belastingsupplementen zouden moeten betalen wegens bijzondere omstandigheden (samenvoeging van sommige inkomsten van de echtgenoten, het behalen van andere inkomsten enz.).
c) Toepassingsvoorwaarden
Nummer 275/200
Het stelsel van het "fiscaal volontariaat" wordt door de hierna vermelde regels gekenmerkt :
1° aan de vraag tot aanvullende inhoudingen moet slechts gevolg worden gegeven vanaf de eerste betaling tijdens de tweede maand volgend op die waarin de aanvraag is gedaan;
2° de schuldenaar houdt er rekening mee bij elke betaling of toekenning van inkomsten aan de verkrijger;
3° die aanvraag bindt de verkrijger van de inkomsten en moet niet jaarlijks worden hernieuwd;
4° de belanghebbende mag schriftelijk vragen dat aan de aanvullende inhoudingen een einde zou worden gemaakt, maar de herroeping heeft slechts uitwerking vanaf de eerste betaling tijdens de derde maand die op de herroeping volgt;
5° de aanvullende inhouding moet bestaan in een vast bedrag dat door de verkrijger zelf in zijn aanvraag wordt voorgesteld; ze mag bijvoorbeeld zodanig worden bepaald dat ze overeenstemt met 1/10, 1/20 of 1/40 van het laatst gevestigde belastingsupplement, naargelang de inkomsten maandelijks, per veertien dagen, of wekelijks worden betaald of toegekend.
d) Opmerkingen
Nummer 275/201
1° Aangezien de bovenbedoelde aanvullende inhoudingen van BV afhangen van de vrije wil van de verkrijger van de inkomsten, mogen zij slechts worden uitgevoerd in de mate dat zij geen nadeel berokkenen aan derden; zij komen derhalve niet in aanmerking voor de vaststelling van het voor afstand of voor beslag vatbare gedeelte van de bezoldigingen;
2° indien de werknemer zich tijdelijk in een zodanige toestand bevindt, dat de aanvullende inhoudingen van BV de normale, voor een bepaalde periode verschuldigde nettobezoldigingen overtreffen (b.v. schorsing van het contract ingevolge ziekte, werkloosheid enz.), moet die inhouding tot het bedrag van die bezoldiging beperkt worden;
3° de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake aangifte en storting van de BV evenals inzake overtreding daarvan, zijn van toepassing op de aanvullende inhoudingen van BV in het kader van het "fiscaal volontariaat".
2. Andere aanvullende inhoudingen van BV
Nummer 275/202
Naast het "fiscaal volontariaat" bestaat een ander stelsel dat de verkrijgers van de inkomsten eveneens de mogelijkheid biedt te vermijden dat bij de regularisatie van hun belastingtoestand belastingsupplementen moeten worden betaald.
Volgens dat stelsel hebben de schuldenaars van de BV de mogelijkheid, op aanvraag van de verkrijgers, hogere bedragen als BV in te houden dan die welke verschuldigd is met toepassing van de hierboven uiteengezette regels.
Dit tweede stelsel verschilt grondig van het "fiscaal volontariaat"; vooreerst is het voor de schuldenaars van de BV louter facultatief en bovendien zijn er geen bijzondere voorwaarden gesteld.
3. Aanvullende inhoudingen op bezoldigingen van bedrijfsleiders
Nummer 275/203
De aanvullende inhoudingen van BV op bezoldigingen van bedrijfsleiders van vennootschappen moeten, om als BV die geldt als voorafbetaling voor de berekening van de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan, in aanmerking te kunnen komen :
- gedaan worden op alle vaste en veranderlijke bezoldigingen die de vennootschap in de loop van het jaar aan de verkrijger betaalt of toekent;
- binnen de gestelde termijn bij de bevoegde Ontvanger der belastingen worden gestort;
- bovendien, wanneer zij in het kader van het facultatieve stelsel als bedoeld sub 275/202 worden uitgevoerd, ofwel een eenvormig gedeelte vertegenwoordigen van de BV berekend overeenkomstig de sub 275/144 tot 147 gestelde regels, ofwel het verschil vertegenwoordigen tussen de voor het hele jaar tegen een forfaitair percent berekende belasting en de voormelde BV.
P. SYNTHESE VAN DE REGELS DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE BEROEPSINKOMSTEN DIE PODIUMKUNSTENAARS (ARTIESTEN) IN BELGIE VERKRIJGEN
Nummer 275/204
Verkrijgers van de inkomsten | Verschuldigde BV |
A. RIJKSINWONERS | |
1. Door een arbeidsovereenkomst verbonden aan de inrichter van de vertoning | |
a) Behorend tot het personeel van de inrichter van de vertoning | De BV is verschuldigd volgens de regels betreffende de bezoldigingen van werknemers en ermee gelijkgestelde inkomsten (1) (zie 275/28 tot 49.1) |
b) Niet behorend tot het personeel van de inrichter van de vertoning en toevallig of periodiek en bijkomstig door deze laatste bezoldigd | De BV is verschuldigd tegen een tarief van 27,81 tot 38,11 % (1) (zie 275/67 tot 70) |
c) Niet behorend tot het personeel van de inrichter van de vertoning en wier bezoldigingen niet als bijkomstig kunnen worden beschouwd | De BV is vastgesteld op 11,33 % van het bedrag van de beloningen (1) (zie 275/72 en 73) |
2. Door een contract van aanneming (zelfstandigen) verbonden aan de inrichter van de vertoning | De BV is niet verschuldigd |
B. NIET-RIJKSINWONERS | |
In België persoonlijk verrichte werkzaamheid in de hoedanigheid van, podiumkunstenaar | De BV is vastgesteld op 18 % van het bedrag van de inkomsten zonder vermindering (2) (3) (zie 275/188 tot 193.1). |
(1) Het bedrag van de bezoldigingen (met inbegrip van de vergoedingen die worden verleend als terugbetaling van eigen beroepskosten van de podiumkunstenaar) die in aanmerking komen voor de berekening van de BV, mag worden verminderd met de volgende aftrekken :
- 10 % voor artiesten die door de werkgever worden gekleed of die geen speciale kledingkosten hebben;
- 30 % voor artiesten die alle kosten dragen met inbegrip van speciale kledingkosten;
- 40 % voor artiesten die de last hebben van dieren waarmee zij werken of van toestellen of installaties die omvangrijk reisgoed vereisen
Die percentages worden berekend op het brutobedrag van de in aanmerking te nemen bezoldigingen, verminderd met de sociale inhoudingen.
(2) Onverminderd de vrijstellingen bepaald in internationale overeenkomsten tot voorkoming van dubbele belasting. Zie dienaangaande Com.OV en het Bericht - gepubliceerd in het BS van 25.4.1997 - aan de inrichters van vertoningen of van sportmanifestaties in België, die gebruik maken van de diensten van podiumkunstenaars of sportbeoefenaars, niet-inwoners of die een beroep doen op buitenlandse ondernemingen die zijn gespecialiseerd in de productie van dergelijke vertoningen of manifestaties (Bull. 772, blz. 1381 tot 1408).
(3) Het betreft inkomsten van welke aard ook, die voortkomen uit een in België door een niet-inwonende podiumkunstenaar persoonlijk en als zodanig verrichte werkzaamheid, zelfs indien zij niet aan de podiumkunstenaar zelf worden betaald, maar aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon.
Nummer 275/205
De verschillende aan de BV onderworpen inkomsten zijn in BijlageIII, KB/WIB 92 gerangschikt in meerdere categorieën naargelang de aard van de inkomsten en naargelang de verkrijger van die inkomsten.
De schalen van de BV en de erbij horende toepassingsregels kunnen derhalve verschillen naargelang de categorie waartoe de verkrijger van de inkomsten behoort (inwoner of niet-inwoner, alleenstaande of gehuwde persoon, werknemer of gepensioneerde enz.).
Nummer 275/206
Overeenkomstig art. 275, § 2, WIB 92, zijn de schalen van de BV forfaitair, d.w.z. dat zij niet moeten overeenstemmen met de belasting op de inkomsten waarop de BV betrekking heeft en dat zij geen rekening moeten houden met alle elementen die de persoonlijke fiscale toestand van de verkrijgers van de inkomsten kunnen beïnvloeden.
Zo houden de schalen die van toepassing zijn op periodieke bezoldigingen slechts rekening met forfaitaire beroepskosten en gezinslasten en nemen zij slechts de door de werkgever betaalde bezoldigingen in aanmerking.
Nummer 275/207
Uit die werkwijze, die niet alleen is ingegeven door praktische overwegingen maar ook uit respect voor het privé-leven, volgt uiteraard dat de BV bijna nooit overeenstemt met de verschuldigde belasting. Nu eens is de BV te hoog, wanneer de belastingplichtige van zijn belastbare inkomsten in de PB kosten kan aftrekken of uitgaven kan in aanmerking nemen waarmee geen rekening werd gehouden op het niveau van de BV, zoals b.v. levensverzekeringspremies, giften, betalingen voor pensioensparen, onderhoudsuitkeringen enz., dan weer is ze onvoldoende wanneer de belastingplichtige inkomsten van verschillende oorsprong verkrijgt.
Wat betreft het huwelijksquotiënt, wijkt de schaal van de BV af van een juiste berekening van de verschuldigde eindbelasting, omdat zij slechts rekening houdt met 3/4 van het huwelijksquotiënt.
VII. BEKRACHTIGING DOOR DE WET VAN DE BESLUITEN INZAKE BV
Nummer 275/208
Teneinde de juridische waarde van de bij koninklijk besluit vastgestelde schalen van de BV te versterken, voorziet art. 275, § 3, WIB 92, in een procedure van bekrachtiging door de wet van die koninklijke besluiten.
Nummer 275/209
Aldus zijn bij wet bekrachtigd :
1° door art. 29, W 20.7.1990 houdende economische en fiscale bepalingen (V 2061, Bull. 697) : de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (KB/WIB), alsmede de koninklijke besluiten die de voormelde bepalingen hebben gewijzigd tot de inwerkingtreding van de W 20.7.1990;
2° door art. 40, W 20.7.1991 houdende budgettaire bepalingen (V 2122, Bull. 709) :
- het KB 7.12.1990 (V 2069, Bull. 702);
- het KB 2.1.1991 (V 2075, Bull. 702);
3° door art. 41, W 28.7.1992 houdende fiscale en financiële bepalingen (V 2185, Bull. 719) :
- het KB 19.12.1991 (V 2149, Bull. 713);
- het KB 7.5.1992 (V 2171, Bull. 718);
4° door art. 48, W 28.12.1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen (V 2212, Bull. 725) :
- het KB 12.6.1992 (V 2178, Bull. 719);
- het KB 2.9.1992 (V 2197, Bull. 721);
- het KB 1.10.1992 (V 2203, Bull. 722);
5° door art. 32, W 30.03.1994 tot uitvoering van het globaal plan op het stuk van de fiscaliteit (V 2297, Bull.739) :
- het KB 27.8.1993 (V 2265, Bull. 732);
- het KB 27.8.1993 (V 2267, Bull. 732);
- het KB 22.10.1993 (V 2273, Bull. 733);
- het KB 30.12.1993 (V 2281, Bull. 736);
6° door art. 15, W 4.4.1995 houdende fiscale en financiële bepalingen (V 2394, Bull. 751) :
- het KB 30.7.1994 (V 2331, Bull. 743);
- het KB 21.12.1994 (V 2351, Bull. 746);
7° door art. 2, W 9.7.1998 houdende bekrachtiging van koninklijke besluiten inzake bedrijfsvoorheffing (V 2597, Bull. 786) :
- het KB 14.12.1995 (V 2597, Bull. 786);
- het KB 30.6.1996 (V 2457, Bull. 763);
- het KB 10.1.1997 (V 2492, Bull. 770).