Artikel 169, WIB 92
Art. 169, § 1, derde en vierde lid, heeft uitwerking met ingang van 01.01.2019 en is van toepassing op de uitbetalingen van kapitalen gedaan vanaf 01.01.2019 (art. 3 en 5, W 27.02.2019 - B.S. 15.03.2019; Numac: 2019040693)
§ 1. De hierna vermelde kapitalen worden voor de vaststelling van de belastbare grondslag slechts in aanmerking genomen tot het bedrag van de lijfrente die zou voortvloeien uit de omzetting van die kapitalen en afkoopwaarden volgens door de Koning in Ministerraad overlegd besluit vastgestelde coëfficiënten die niet meer dan 5 % mogen bedragen:
1° de kapitalen die de aard hebben van een vergoeding tot geheel of gedeeltelijk herstel van een bestendige derving van beroepsinkomsten;
2° de kapitalen die worden vereffend bij het normaal verstrijken van het contract of bij het overlijden van de verzekerde evenals afkoopwaarden die worden vereffend in één der vijf jaren die aan het normaal verstrijken van het contract voorafgaan, voor zover het kapitalen en afkoopwaarden betreft die worden uitgekeerd uit hoofde van:
a) aanvullende pensioenen overeenkomstig artikel 52bis van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, zoals het van kracht was voordat het door artikel 70 van de programmawet van 24 december 2002, werd vervangen, of van aanvullende pensioenen als bedoeld in titel II, hoofdstuk I, afdeling 4, van de programmawet van 24 december 2002;
b) individueel gesloten levensverzekeringscontracten, andere dan in artikel 34, § 1, 2°, eerste lid, c, bedoelde individuele verderzettingen van een pensioentoezegging en dan in artikel 145^16, 3°, bedoelde spaarverzekeringscontracten, en dit tot het bedrag dat dient voor de wedersamenstelling of het waarborgen van een hypothecaire lening.
Hetzelfde omzettingsstelsel is van toepassing op de eerste schijf van 50.000 euro (basisbedrag) van het kapitaal of van de afkoopwaarde van een aanvullend pensioen als bedoeld in artikel 34, § 1, 2°, eerste lid, a tot c/1, en 2°ter, waarop voorschotten op prestaties zijn opgenomen of dat heeft gediend voor het waarborgen van een lening of het weder samenstellen van een hypothecair krediet, in zover die voorschotten verleend of die leningen gesloten zijn voor het bouwen, het verwerven, het verbouwen, het verbeteren of het herstellen van de in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte gelegen enige woning die uitsluitend bestemd is voor het persoonlijk gebruik van de leningnemer en zijn gezinsleden.
In afwijking van het eerste lid, worden kapitalen van aanvullende pensioenen toegekend overeenkomstig artikel 52bis van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, zoals het van kracht was voordat het door artikel 70 van de programmawet van 24 december 2002, werd vervangen of van aanvullende pensioenen als bedoeld in titel II, hoofdstuk I, afdeling 4, van de programmawet van 24 december 2002, voor de vaststelling van de belastbare grondslag, slechts in aanmerking genomen tot het bedrag van de lijfrente die zou voortvloeien uit de omzetting van 80 % van die kapitalen volgens de in het eerste lid bedoelde coëfficiënten in zover ze:
hetzij, bij leven ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of in zover ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven;
hetzij, bij leven ten vroegste bij het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving, worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of in zover ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan, en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven.
In afwijking van het tweede lid, wordt de eerste schijf waarop het omzettingsstelsel van toepassing is, slechts ten belope van 80 % in aanmerking genomen wanneer de in dat lid bedoelde kapitalen:
hetzij, bij leven ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of wanneer ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven;
hetzij, bij leven ten vroegste bij het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving, worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of in zover ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan, en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven.
§ 2. De omzettingswaarde wordt voor elk belastbaar tijdperk gezamenlijk met de andere inkomsten belast vanaf de dag waarop het kapitaal of de afkoopwaarde is betaald of toegekend:
a) wanneer de omzettingsrente overeenkomstig de bepalingen van § 1, 5 % bedraagt, gedurende 10 opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaatsvindt vóór het verstrijken van die periode van 10 belastbare tijdperken;
b) wanneer die omzettingsrente overeenkomstig dezelfde bepalingen minder dan 5 % bedraagt, gedurende 13 opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaatsvindt vóór het verstrijken van die periode van 13 belastbare tijdperken.