Artikel 275^2, WIB 92
Art. 275^2, § 4, vierde en vijfde lid (invoeging), is van toepassing 10 dagen na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad (10.12.2022) (art. 49, W 20.11.2022 - B.S. 30.11.2022; Numac: 2022034191; erratum B.S. 05.12.2022)
§ 1. Dit artikel is van toepassing op de werkgevers die behoren tot de koopvaardij-, de baggeren de sleepvaartsector en die in toepassing van artikel 270, eerste lid, 1°, schuldenaar zijn van bedrijfsvoorheffing.
§ 2. Onder de in dit artikel vermelde voorwaarden zijn de in § 1 vermelde werkgevers er niet toe gehouden de bedrijfsvoorheffing die zij verschuldigd zijn uit hoofde van een in artikel 273, 1°, bedoelde betaling of toekenning van belastbare bezoldigingen aan de werknemers die zij als communautaire zeelieden tewerkstellen aan boord van in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte geregistreerde schepen waarvoor een zeebrief wordt voorgelegd, in de Schatkist te storten. Deze bepaling mag evenwel slechts worden toegepast met betrekking tot de in uitvoering van artikel 272 ingehouden bedrijfsvoorheffing, in voorkomend geval verminderd met het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal verschuldigd is, wordt ingehouden.
§ 3. Met communautaire zeelieden worden bedoeld:
- burgers van de Europese Economische Ruimte wanneer het zeelieden betreft die werken aan boord van schepen, met inbegrip van roro veerboten, die geregelde passagiersdiensten tussen havens van de Gemeenschap verzorgen;
- in alle andere gevallen alle zeelieden die in een lidstaat onderworpen zijn aan belasting en/of sociale zekerheidsbijdragen.
§ 4. Wat de sleepvaart- en de baggersector betreft, is de in dit artikel bedoelde maatregel slechts van toepassing op het zeevervoersgedeelte van de sleep- en baggerwerkzaamheden.
De communautaire zeelieden moeten tewerkgesteld zijn aan boord van zeewaardige boten of schepen met eigen voorstuwing die ingericht zijn voor het vervoer van lading over zee, of voor het verlenen van bijstand op zee:
- die in een lidstaat zijn geregistreerd;
- waarvoor een zeebrief wordt voorgelegd;
- en die minstens 50 % van hun bedrijfstijd werkzaamheden op zee verrichten.
Wat de sleepvaartsector betreft, wordt een evenredig deel van de wachttijd in aanmerking genomen als zeevervoer voor de berekening van de in het tweede lid bedoelde drempel van 50 %.
Voor de vaststelling van de tijd die betrekking heeft op het zeevervoersgedeelte wordt enkel het gedeelte dat betrekking heeft op het vervoer op zee in aanmerking genomen. Het vervoer op rivieren of kanalen wordt niet als zeevervoer aangemerkt. Het vervoer op waterwegen van maritieme aard, wordt evenmin als zeevervoer aangemerkt, behalve indien het deel uitmaakt van een langer traject over zee.
Voor de toepassing van dit artikel moet onder zee, de zee worden begrepen die wordt begrensd door de laagwaterlijn van de kust van België als bedoeld in de wet van 6 oktober 1987 tot bepaling van de breedte van de territoriale zee van België evenals de basislijn van de territoriale zee van elke andere Staat, zoals bedoeld in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee.
Voor de berekening van de in het tweede lid bedoelde drempel van 50 % wordt enkel in aanmerking genomen als zeevervoer: het varen op zee tussen de haven en de baggerplaats, het varen op zee tussen de baggerplaats en de stortplaats, het varen op zee tussen de stortplaats en de haven, het varen op zee naar en tussen baggerplaatsen, het lossen op zee van het schip en het op verzoek van publieke autoriteiten bijstand verlenen op zee.
§ 5. De Koning bepaalt de regels en modaliteiten in verband met de wijze waarop ter gelegenheid van de indiening van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing het bewijs wordt geleverd dat de bezoldigingen van de communautaire zeelieden voor wie de ingehouden bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de periode waarop die aangifte betrekking heeft, niet wordt gestort, in aanmerking komen voor de toepassing van de in dit artikel beschreven maatregel.