Parlementaire vraag nr. 16 van mevrouw Claes van 14.01.2009

Personenbelasting

Vennootschapsbelasting

Zelfstandige bedrijfsleider

Aanvullend pensioen voor een zelfstandige

Bijdrage voor het aanvullend pensioen voor een zelfstandige

Werkgeversbijdrage voor een pensioenfonds

Werkgeversbijdrage voor een individuele aanvullende pensioentoezegging

Fiscale wetgeving

VRAAG

Overeenkomstig de verzekeringswetgeving zou naar verluidt vanaf 1 januari 2004 een individueel contract van de types gewoon en sociaal "vrij aanvullend pensioen" (VAPZ en Sociaal VAP) zowel voor alle zelfstandige beoefenaars van vrije beroepen (met inbegrip van de geneesheren, advocaten en apothekers) als voor alle andere zelfstandige bedrijfsleiders mogen worden gecumuleerd met een groepsverzekering en/of een individuele pensioentoezegging (IPT). Vermits de wet van 25 juni 1992 op de landsverzekeringsovereenkomst het Burgerlijke Wetboek en de belastingwetgeving volstrekt niet op elkaar zijn afgestemd, rijzen op belastingvlak zowel voor de aanslagjaren 2004 en vorige als voor de aanslagjaren 2005 en volgende inzake personenbelasting en vennootschapsbelasting nog steeds de volgende algemene praktische vragen.

1. a) In welke mate mogen op louter fiscaal vlak de gewone en de sociale bijdragen voor "vrij aanvullend pensioen" (VAPZ en Sociaal VAP) en een groepsverzekering (= zowel persoonlijke als werkgevers-bijdragen) en/of een individuele pensioentoezegging zowel vóór 1 januari 2004 als vanaf 1 januari 2004 worden gecumuleerd?

b) Welke al dan niet beperkte invloed had dit oude cumulverbod en heeft die nieuwe cumulmogelijkheid op de wiskundige vaststelling van de 80%-grens, zowel vóór of na 1 januari 2004 (cf. inzonderheid de bepaling van het bedrag van de wettelijke pensioenen voor de aanslagjaren 2004 en volgende inzake vennootschapsbelasting)?

2. a) In welke precieze mate zijn al die extralegale gewone en sociale pensioenbijdragen (VAPZ, Sociaal VAP en IPT) met inbegrip van zowel de persoonlijke als de werkgeversbijdragen van een groepsverzekeringscontract respectievelijk als "beroepskosten" of als "sociale bijdragen" aftrekbaar of vrijstelbaar inzake personenbelasting en/of inzake vennootschapsbelasting?

b) Onder al welke gecodeerde rubrieken van de aangifteformulieren nrs. 276.1 en 275.1 moeten die gewone en sociale bijdragen en/of premies worden opgenomen om hun juiste belastingregime inzake personenbelasting en inzake vennootschapsbelasting te kunnen ondergaan of om de bestaande belastingvoordelen te kunnen genieten?

3. Welke specifieke fiscale attesten of fiches moeten er dienaangaande door de erkende sociale verzekeringsfondsen en/of door de verzekeringsmaatschappijen aan de belastingplichtigen voortaan eventueel worden uitgereikt met het oog op het bekomen van die fiscale aftrekken en/of op het genieten van die belastingverminderingen op die bijdragen en premies?

4. Kan u, mede met het oog op de afhandeling van alle hangende procedures punt per punt uw huidige algemene zienswijze meedelen uitsluitend in het licht van de fiscale wetgeving waarvan onder meer sprake in de artikelen 49; 52, 2°, b en c; 52, 7° en 7°bis; 52,10°; 59, 60, 183, 185 en 195 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992?

ANTWOORD

1a : Wat de bijdragen betreft die vóór 1.1.2004 worden gestort in het kader van het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen, ben ik zo vrij het geachte Lid te verwijzen naar mijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 553 van mevrouw Lejeune van 10.1.2001 (Bulletin "Vragen enAntwoorden", Kamer, 2000-2001, nr. 69, blz. 7795) en naar de antwoorden die destijds werden verstrekt door mijn collega van Middenstand en Landbouw op de parlementaire vraag nr. 54 van Volksvertegenwoordiger Lejeune van 22.3.2001 (Bulletin "Vragen en Antwoorden", Kamer, 2000-2001, nr. 73, blz. 8274) en mijn collega van Sociale Zaken op de parlementaire vraag nr. 259 van Volksvertegenwoordiger Lejeune van 22.3.2001 (Bulletin "Vragen en Antwoorden", Kamer, 2000-2001, nr. 75, blz. 8449). Voor wat bijdragen betreft die vanaf 1.1.2004 worden gestort in het kader van het nieuwe stelsel van aanvullende pensioenen voor zelfstandigen dat werd ingevoerd door de programmawet (I) van 24.12.2002, hierna "de programmawet" genoemd, moet ik u mededelen dat, overeenkomstig de artikelen 45 en 75 van de programmawet, het fiscale luik inzake de hervorming van de aanvullende pensioenen zelfstandigen gebaseerd is op het sociaal luik, zodat de vraag of de bijdragen voor het vrij aanvullend pensioen van zelfstandigen kunnen worden gecumuleerd met een groepsverzekering en / of een individuele toezegging tot de bevoegdheid van mijn collega van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid behoort. Voor wat de cumulatie betreft tussen de aansluiting bij het stelsel van de aanvullende pensioenen en de aansluiting bij een groepsverzekering kan ik het geachte Lid wel verwijzen naar het antwoord van mijn collega van Middenstand en Landbouw op de parlementaire vraag nr. 95 van Mevrouw Pieters van 3.11.2005 (Bulletin "Vragen en Antwoorden", Kamer, 2005-2006, nr. 102, blz. 18494).

1b : Wat de bijdragen betreft die vóór 1.1.2004 werden gestort in het kader van een vrij aanvullend pensioen, komen de toekenningen die aldus gevormd worden als wettelijk pensioen in aanmerking voor de toepassing van de door het geachte Lid bedoelde 80%-grens. Wat de bijdragen betreft die vanaf 1.1.2004 worden gestort in het kader van een vrij aanvullend pensioen, bepaalt artikel 59, § 4 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) uitdrukkelijk dat voor de berekening van de zogenaamde 80%-grens onder meer rekening moet worden gehouden met de pensioenen die met persoonlijke bijdragen zoals bedoeld in artikel 52, 7°bis, WIB 92, zijn gevormd.

2a : Wat de aanvullende pensioenen binnen de tweede pensioenpijler betreft, hebben de zelfstandige bedrijfsleiders in dit verband de volgende mogelijkheden : 1. VAPZ-overeenkomst (gewoon en sociaal) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 52, 7°bis, WIB 92 en artikel 45 van de programmawet, worden de bijdragen voor het vrij aanvullend pensioen van zelfstandigen als aftrekbare beroepskosten aangemerkt in zover zij niet hoger zijn dan de maximale bijdrage die wordt bekomen met toepassing van de artikelen 44, § 2 en 46, § 1, van de programmawet, en voor zover de aangeslotene tijdens het desbetreffende jaar effectief en volledig de bijdragen heeft betaald die hij verschuldigd is krachtens het sociaal statuut der zelfstandigen. Dienaangaande kan ik het geachte Lid verwijzen naar nummer 2 van de administratieve circulaire Ci.RH.243/587.019 van 29.10.2007. Voor het jaar 2008 bedraagt het absoluut maximum van de bijdragen 2.686,05 EUR (pensioenovereenkomsten waaraan geen solidariteitsstelsel is verbonden) en 3.090,44 EUR (pensioenovereenkomsten waaraan een solidariteitsstelsel is verbonden). 2. Interne individuele pensioentoezegging - onderhandse pensioenovereenkomst Overeenkomstig artikel 66 van het sociale luik van de wet van 28.4.2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15.5.2003 - errata B.S. 26.5.2003), hierna "WAP" genoemd, is de in artikel 32, eerste lid, 1°, WIB 92 bedoelde bedrijfsleider, te weten, diegene die in een vennootschap een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functie uitoefent, die het statuut van zelfstandige heeft en die is bedoeld in artikel 3, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27.7.1967 (zelfstandige bedrijfsleider met mandaat), de enige categorie waarvoor de individuele aanvullende pensioentoezeggingen niet extern moeten worden gevormd. Deze categorie van bedrijfsleiders valt buiten het toepassingsgebied van de WAP. Wat de andere dan de hiervoor genoemde categorie van bedrijfsleiders betreft, geldt een externe financieringsplicht voor de vanaf 1.1.2004 gesloten individuele aanvullende pensioentoezeggingen. 3. Externe individuele en collectieve pensioentoezeggingen a) Bijdragen van de onderneming De premies van een individuele of collectieve aanvullende pensioentoezegging inzake een rust- en/of overlevingspensioen met het oog op de vorming van een rente of van een kapitaal bij leven of bij overlijden zoals bedoeld in artikel 52, 3°, b), 2e streepje, WIB 92, worden als beroepskosten aangemerkt mits naleving van de voorwaarden zoals opgenomen in de artikelen 34 en 35 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 92 (KB/WIB 92) en het voormeld artikel 59 WIB 92. Overeenkomstig artikel 38, §1, eerste lid, 19°, WIB 92 zijn vrijgesteld als voordeel van alle aard; de voordelen die voor de bedrijfsleiders die in artikel 30, 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen verkrijgen, voortvloeien uit de op de onderneming of op de in artikel 220 of 227, 3°, WIB 92 bedoelde rechtspersoon rustende betaling van bijdragen en premies als bedoeld in artikel 52, 3°, b, WIB 92 die betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en tenminste om de maand worden betaald of toegekend vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de ertoe aanleiding gevende bezoldigde werkzaamheden zijn verricht en mits zij op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend. Wanneer het hiervoor beoogde voordeel wordt toegezegd in het kader van een solidariteitstoezegging als bedoeld in de artikelen 10 en 11 WAP of in het kader van een plan met twee of meer toezeggingen, is de hiervoor beoogde vrijstelling overeenkomstig artikel 38, §3, WIB 92 slechts van toepassing voor zover die solidariteitstoezegging of dat plan door de verzekeringsonderneming, voorzorgsinstelling of instelling voor bedrijfspensioenvoorzieningen op een gedifferentieerde wijze wordt beheerd zodat te allen tijde voor elke belastingplichtige of belastingschuldige de toepassing van het specifieke regime inzake inkomstenbelastingen en met het zegel gelijkgestelde taksen kan worden gewaarborgd zowel inzake de behandeling van de bijdragen of premies als van de uitkeringen. Opmerking : artikel 38, WIB 92 is van toepassing op de bijdragen en premies die zijn betaald in uitvoering van individuele toezeggingen die zijn gesloten vanaf 1.1.2004 en op de andere dan de hiervoor bedoelde bijdragen en premies die zijn betaald vanaf 1.1.2004. b) Persoonlijke bijdragen van de zelfstandige bedrijfsleider Overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 1451, 1°, en 1453, eerste en tweede lid, WIB 92 geven de persoonlijke bijdragen van bedrijfsleiders die worden ingehouden op hun bezoldigingen en die zijn gestort in het kader van een individuele of collectieve aanvullende pensioentoezegging recht op een belastingvermindering voor het lange termijnsparen (artikel 1451, 1°, WIB 92 is van toepassing op de bijdragen en premies die zijn betaald vanaf 1.1.2004). Wanneer de in artikel 1451, 1°, WIB 92 vermelde persoonlijke bijdragen en premies betrekking hebben op de individuele voortzetting van een pensioentoezegging als bedoeld in artikel 33, WAP, mogen de aldus gedane stortingen overeenkomstig artikel 1453, derde lid, WIB 92 evenwel niet meer bedragen dan 1.500 EUR (te indexeren bedrag) per jaar. Dat jaarbedrag wordt verminderd in verhouding tot de dagen van aansluiting tijdens hetzelfde jaar bij een pensioenstelsel als bedoeld in de voornoemde wet.

2b : Voor het inkomstenjaar 2007 zijn in het aangifteformulier nr. 276.1 in de personenbelasting onderstaande gecodeerde rubrieken voorzien ten name van de zelfstandige bedrijfsleiders: Vak XVI. - Bezoldigingen van bedrijfsleiders: 9. Niet ingehouden persoonlijke sociale bijdragen (1405/2405) 13. Inhoudingen voor aanvullend pensioen: a) gewone bijdragen en premies (1408/ 2408) b) bijdragen en premies voor individuele voortzetting (1412/2412) Voor wat het aangifteformulier nr. 275.1 in de vennootschapsbelasting betreft, vormen de werkgeversbijdragen en -premies zoals bedoeld in het voormeld artikel 52, 3°, b) in principe aftrekbare beroepskosten indien voldaan is aan de voorwaarden en grenzen zoals voorzien in het WIB 92 en het KB/WIB 92. Indien niet voldaan is aan alle wettelijke bepalingen terzake moeten die bijdragen en premies geheel of gedeeltelijk worden opgenomen in regel 031 van vak II -Verworpen uitgaven - van de aangifte in de vennootschapsbelasting.

3 : Wat de bijdragen voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen betreft, bepaalt artikel 45 van de programmawet dat deze bijdragen op fiscaal vlak het karakter van bijdragen verschuldigd in uitvoering van de sociale wetgeving hebben, voor zover de aangeslotene tijdens het betreffende jaar effectief en volledig de bijdragen heeft betaald die hij verschuldigd is krachtens het sociaal statuut der zelfstandigen. Daartoe leveren de Sociale Verzekeringsfondsen, die in artikel 20 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27.7.1967 houdende inrichting van het sociale statuut der zelfstandigen bedoeld zijn, jaarlijks, tegen 30 april ten laatste, aan hun aangeslotenen die hun bijdragen verschuldigd uit hoofde van het sociaal statuut der zelfstandigen voor het voorafgaand jaar daadwerkelijk en volledig hebben betaald, een attest af (artikel 1 van het Koninklijk besluit van 27.12.2004 met betrekking tot het Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen en houdende uitvoering van de artikelen 45 en 80 van de programmawet). Dit attest dient getrouw de vermeldingen weer te geven die vermeld zijn op het bij het voormelde koninklijk besluit van 27.12.2004 gevoegde model. Wat de belastingvermindering ten name van de zelfstandige bedrijfsleiders betreft, moeten de persoonlijke bijdragen en premies vermeld in artikel 1451, 1°, WIB 92, die door de onderneming op de bezoldigingen van de bedrijfsleider zijn ingehouden, jaarlijks worden ingeschreven op de individuele loonfiche 281.20 onder een afzonderlijke rubriek (vak 15, code 408 of 412), met vermelding van de naam en het adres van de onderneming of instelling waaraan ze zijn gestort (artikel 63/1 KB/WIB 92 en artikel 35, §1, 3°, KB/WIB 92). Bovendien kan worden verwezen naar artikel 35, § 5, KB/WIB 92. Bij gebrek aan de in de wettekst bedoelde modellen kan nuttig worden verwezen naar de nummers 59/78 en 79 van de administratieve commentaar op het WIB 92.

4 : Ik kan het geachte Lid verwijzen naar de antwoorden die hiervoor werden verstrekt.