Commentaar van art. 90, eerste lid, 3° en 4°, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking Com.IB 92 d.d. 01.12.2017
TITEL II: PERSONENBELASTING
HOOFDSTUK II: GRONDSLAG VAN DE BELASTING
Afdeling V: Diverse inkomsten
Onderafdeling I: Bepaling
Art. 90, eerste lid, 3° en 4°, WIB 92
Onderafdeling II: Vaststelling van het netto-inkomen
Art. 99, WIB 92
ONDERHOUDSUITKERINGEN
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
90.3°/0 | |
90.3°/1-12 | |
90.3°/1-10 | |
90.3°/2-6 | |
90.3°/7-9 | |
90.3°/10 | |
90.3°/11 | |
90.3°/12 |
VOORWOORD
Om een rationele indeling van de te behandelen stof mogelijk te maken, worden de verschillende soorten diverse inkomsten (zoals bedoeld in art. 90, eerste lid, 1° tot 13°, WIB 92) apart besproken.
De huidige bijwerking heeft betrekking op de onderhoudsuitkeringen die aan de belastingplichtige worden toegekend of betaald. De wettelijke bepalingen zijn opgenomen in art. 90, eerste lid, 3° en 4°, WIB 92. Het belastbaar inkomen wordt vastgesteld overeenkomstig art. 99, WIB 92.
Bijkomende informatie over de onderhoudsuitkeringen is terug te vinden in de commentaar op art. 104, WIB 92.
De tekst werd bijgewerkt voor het aj. 2017.
I. WETTEKSTEN
90.3°/0
Art. 90 -Diverse inkomsten zijn :
1°-1°bis (1°bis van toepassing vanaf 1 juli 2016 - wordt apart besproken)
2° (wordt apart besproken)
3° onderhoudsuitkeringen die aan de belastingplichtige regelmatig zijn toegekend door personen van wier gezin hij geen deel uitmaakt, wanneer ze worden toegekend ter uitvoering van een verplichting op grond van het Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek of van een gelijkaardige wettelijke verplichting in een buitenlandse wetgeving, alsmede kapitalen die zulke uitkeringen vervangen;
4° uitkeringen of aanvullende uitkeringen als vermeld onder 3° die, ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd, aan de belastingplichtige zijn betaald na het belastbare tijdperk waarop ze betrekking hebben;
5°-13° (wordt apart besproken)
Art. 99 - De in artikel 90, eerste lid, 3° en 4°, vermelde uitkeringen of kapitalen worden in aanmerking genomen tot 80 pct. van het aan de verkrijger betaalde of toegekende bedrag.
II. ALGEMEEN
1. Als onderhoudsuitkering belastbare sommen
90.3°/1
De volgende ontvangen sommen zijn belastbaar als diverse inkomsten (art. 90, eerste lid, 3° en 4°, WIB 92):
1° onderhoudsuitkeringen die aan de belastingplichtige regelmatig zijn toegekend door personen van wiens gezin hij geen deel uitmaakt en die worden toegekend ter uitvoering van een verplichting op grond van het Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek of van een gelijkaardige wettelijke verplichting in een buitenlandse wetgeving (kapitalen die zulke uitkeringen vervangen worden ook bedoeld) verder aangeduid als "regelmatig toegekende uitkeringen en kapitalen" - zie 90.3°/2;
2° uitkeringen of aanvullende uitkeringen als vermeld onder 1° die, ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd, aan de belastingplichtige zijn betaald na het belastbare tijdperk waarop ze betrekking hebben, verder aangeduid als "terugwerkend gedeelte van de onderhoudsuitkeringen" - zie 90.3°/7.
A. Regelmatig toegekende uitkeringen en kapitalen
90.3°/2
Het betreft uitkeringen of kapitalen die:
- regelmatig zijn toegekend aan de belastingplichtige;
- door personen van wiens gezin hij geen deel uitmaakt;
- ter uitvoering van een verplichting op grond van het Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek of van een gelijkaardige wettelijke verplichting in een buitenlandse wetgeving.
Deze sommen zijn van dezelfde aard als de sommen die (overeenkomstig art. 104, 1°, WIB 92) aftrekbaar zijn van het totale netto-inkomen van de schuldenaar. De commentaar op art. 104, WIB 92, geeft een overzicht van de verschillende onderhoudsverplichtingen, die limitatief door de wet worden opgesomd.
De belastbaarheid van de onderhoudsuitkeringen in de PB is evenwel niet afhankelijk van de voorwaarde van aftrekbaarheid van die uitkeringen van het totale netto-inkomen van de schuldenaar.
Met regelmatig toegekende uitkeringen worden periodieke uitkeringen bedoeld d.w.z. dat de betalingen punctueel en herhaaldelijk moeten plaatsvinden. Een onderhoudsuitkering die niet meer dan drie maanden na het begin van de maand waarop ze betrekking heeft, is betaald, wordt als regelmatig aangemerkt (PV nr. 784 van mevrouw Meyrem Almaci d.d. 21.02.2014, Kamer, V, 2013-2014, QRVA 53/158 d.d. 25.04.2014, blz. 57).
De onderhoudsuitkeringen of als zodanig geldende kapitalen berusten op wel onderscheiden bepalingen van het Burgerlijk Wetboek of van het Gerechtelijk Wetboek. Zij worden betaald ter uitvoering van een persoonlijke verplichting van de schuldenaar van de inkomsten tegenover de persoon die gerechtigd is onderhoud van hem te eisen (zie De Page, 'Traité élémentaire de droit civil belge', Deel 1, nr. 543). Het bestaan van deze welbepaalde rechtsverhouding tussen twee personen heeft tot gevolg dat de bewuste uitkeringen of kapitalen moeten worden beschouwd als inkomsten van de persoon die onderhoudsgerechtigde is en in wiens voordeel de uitkeringen of kapitalen worden betaald.
Het is dus in dit opzicht zonder belang dat de uitkeringen of kapitalen ingevolge feitelijke omstandigheden (minderjarige kinderen of verpleging in een instelling bv.) niet aan de onderhoudsgerechtigde zelf worden uitbetaald, maar aan een derde persoon of aan een instelling die rechtstreeks in diens onderhoud moet voorzien (zie ook de commentaar op art. 104, WIB 92).
In dezelfde gedachtegang wijzigt de tussenkomst van het OCMW bij de betaling van een onderhoudsuitkering in de plaats van de werkelijke schuldenaar (op wie de terugbetaling alleszins zal worden verhaald), niets aan de oorspronkelijke aard van de op die wijze betaalde sommen.
90.3°/3
Wanneer een uitkering of een kapitaal in globo voor verschillende personen samen wordt uitbetaald (b.v. een moeder met verscheidene minderjarige kinderen), moet het bedrag dat aan ieder van hen toekomt worden vastgesteld aan de hand van de bewijsmiddelen die de belastingplichtige kan voorleggen (bv. vonnissen, besluiten van de advocaten, briefwisseling, gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens).
90.3°/4
Het gratis ter beschikking stellen van een woning kan met een daadwerkelijk betaalde onderhoudsuitkering worden gelijkgesteld.
De waarde van een dergelijke 'uitkering in natura' kan aan de hand van het jaarlijkse bedrag van de mogelijke huur worden bepaald. Daaruit volgt dat de onderhoudsuitkering in geval van het ter beschikking stellen van een woning niet systematisch wordt geweigerd. De kwalificatie gebeurt op grond van de feitelijke omstandigheden of van een gerechtelijke beslissing. Bij afwezigheid van een rechterlijke beslissing moet de administratie haar oordeel baseren op een geheel van juridische en feitelijke omstandigheden die eigen zijn aan elk afzonderlijk geval (mondelinge vraag 5568, Chabot, 22.02.2005, CRIV 51, COM 505, blz. 34-36 en mondelinge vraag 9853, Lahaye-Battheu, 01.02.2006, CRIV 51, COM 840, blz. 10-11).
De kwalificatie als onderhoudsuitkering is uitgesloten wanneer de toewijzing van de gezinswoning kadert in de vereffening van de huwelijksgemeenschap. In dat geval vormt de toekenning immers een compensatie van de afstand van andere vermogensrechten. Deze uitkeringen hebben geen alimentair karakter en werden niet toegekend ter uitvoering van een wettelijke verplichting.
90.3°/5
Onderhoudsuitkeringen zijn een eigen inkomen van de rechthebbende, waarvan de juridische aard verschillend is van de aard van de inkomsten of fondsen waarmee de onderhoudsplichtige zich van zijn verplichtingen kwijt. Daaruit volgt dat de vrijstelling die eventueel op de inkomsten van de onderhoudsplichtige van toepassing zou zijn (bv. omdat hij ambtenaar van de Europese Unie is), niet mag worden uitgebreid tot de onderhoudsuitkeringen die met en op grond van diezelfde inkomsten zouden zijn betaald.
90.3°/6
Wanneer de kinderen de belasting betalen van hun behoeftige ouders die in een instelling zijn opgenomen, wordt de betaling van die persoonlijke uitgave als een onderhoudsuitkering beschouwd in de zin van art. 90, eerste lid, 3° en 104, 1°, WIB 92 (PV nr. 771, Valkeniers, 01.08.2001, V, Kamer, 2001-2002, nr. 102, p. 11926-11927).
B. Terugwerkend gedeelte van de onderhoudsuitkeringen
90.3°/7
Het terugwerkend gedeelte van de onderhoudsuitkeringen is belastbaar overeenkomstig art. 90, eerste lid, 4°, WIB 92. Het betreft de sommen die:
- aan de belastingplichtige zijn betaald na het belastbare tijdperk waarop ze betrekking hebben;
- toegekend zijn ter uitvoering van een verplichting op grond van het Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek of van een gelijkaardige wettelijke verplichting in een buitenlandse wetgeving;
- betaald zijn ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd.
90.3°/8
De bedoelde onderhoudsuitkeringen zijn van dezelfde aard als de onderhoudsuitkeringen die aftrekbaar zijn van het totale netto-inkomen van de schuldenaar overeenkomstig art. 104, 2°, WIB 92.
Ook hier is de belastbaarheid van het terugwerkende gedeelte van de onderhoudsuitkeringen niet afhankelijk van de voorwaarde dat dit gedeelte had kunnen worden afgetrokken van het totale netto-inkomen van de schuldenaar van de uitkeringen.
90.3°/9
Er is slechts sprake van een terugwerkend gedeelte van de onderhoudsuitkering indien:
-de onderhoudsuitkeringen ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing met terugwerkende kracht worden vastgesteld;
OF
-de onderhoudsuitkeringen ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing met terugwerkende kracht worden verhoogd;
Bovendien is dat stelsel slechts van toepassing op betalingen die betrekking hebben op één of meerdere belastbare tijdperken die voorafgaan aan dat waarin zij zijn verricht.
C. Achterstallige onderhoudsuitkeringen
90.3°/10
Wanneer de gestorte sommen niet beantwoorden aan de criteria om beschouwd te worden als 'terugwerkend gedeelte van de onderhoudsuitkeringen' (zie 90.3°/7 tot 9) en toch onbetwistbaar de aard van achterstallige onderhoudsuitkeringen hebben door de lange periode waarop ze betrekking hebben of omdat de schuldenaar ze stelselmatig met grote vertraging betaalt, dan zijn de sommen niet aftrekbaar bij de schuldenaar en niet belastbaar bij de verkrijger.
Wat betreft de achterstallige onderhoudsuitkeringen die niet bedoeld zijn in 90.3°/7 tot 9 hierboven, is het passend de aftrek door de schuldenaar te aanvaarden en logischerwijs de belastbaarheid bij de verkrijger te verdedigen, wanneer de betrokken sommen onregelmatig maar slechts met een lichte vertraging zijn vereffend. Een onderhoudsuitkering die niet meer dan drie maanden na het begin van de maand waarop ze betrekking heeft is betaald, wordt aangemerkt als regelmatig betaald.
Onderhoudsuitkeringen ingevorderd door de DAVO kunnen dus enkel aftrekbaar zijn wanneer de betalingsachterstand relatief klein is, zodat er nog sprake kan zijn van een 'regelmatige' betaling. Onregelmatige, laattijdige betalingen zijn niet aftrekbaar. Zogenaamde 'achterstallen' die betaald worden na het belastbaar tijdperk waarop ze betrekking hebben, kunnen wel aftrekbaar zijn, maar dit slechts op voorwaarde dat zij betaald worden ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd (PV nr. 784, Meyrem Almaci, 21.02.2014, Kamer, Vragen Antwoorden, 2013-2014, QRVA 53/158 d.d. 25.04.2014, p. 57).
2. Niet als onderhoudsuitkering belastbare sommen
90.3°/11
De gerechtelijke interesten betreffende onderhoudsuitkeringen of achterstallige onderhoudsuitkeringen zijn niet belastbaar bij de uitkeringsgerechtigde (PV nr. 671, 15.3°.1994, Sen. Daerden, Bull. 740, blz. 1627).
3. Belastbaar bedrag
90.3°/12
De regelmatig toegekende onderhoudsuitkeringen en kapitalen die zulke uitkeringen vervangen, evenals het terugwerkend gedeelte van de onderhoudsuitkeringen worden in aanmerking genomen tot 80 % van het werkelijk aan de verkrijger betaalde of toegekende bedrag (art. 99, WIB 92).
Dat belastbare bedrag mag verder niet worden verminderd met uitgaven gedaan om die inkomsten te verkrijgen of te behouden (bv. kosten van gerechtelijke procedure).
De kapitalen die een uitkering tot onderhoud vervangen, beoogd op art. 90, al. 1, 3°, WIB 92 zijn evenwel niet volledig belastbaar voor het jaar tijdens hetwelk zij werden betaald, maar worden ieder jaar in de belastbare inkomsten van de verkrijger opgenomen ten belope van 80 % van het bedrag van de jaarlijkse uitkering welke zij vervangen en dit vanaf de dag van betaling of toekenning van die kapitalen tot de dag van het overlijden van de verkrijger (zie de commentaar op art. 170, WIB 92). Het bedrag van de jaarlijkse uitkering die voor de berekening van de belasting in aanmerking moet worden genomen, wordt vastgesteld door op het kapitaal een van de in artikel 169, § 1, vermelde omzettingscoëfficiënten toe te passen.