Commentaar van art. 307, WIB 92

Art. 307, WIB 92

Wettekst - Algemeen

307/0-3

DEEL I : NATUURLIJKE PERSONEN

307/4-22

I. Model van aangifte en uitreiking

307/4-5

II. Wijze van invullen

307/6-11

A. Verplichte vermeldingen in de aangifte

307/6-7

B. Datum, handtekening, waarmerking

307/8-10

C. Personen die niet kunnen lezen noch ondertekenen

307/11

III. Bijlagen

307/12-15

A. Verplichte toevoeging van de bijlagen

307/12-13

B. Eensluidend- of echtverklaring van de bijlagen

307/14

C. Nomenclatuur en model van de bijlagen

307/15

IV. Ontvangst van de aangiften

307/16-22

A. Algemeen

307/16

B. Medewerking van de gemeenten

307/17

C. Aangiften met vormgebreken

307/18

D. Datum van ontvangst

307/19

E. Bewijs van de (niet) tijdige indiening

307/20

F. Na het verstrijken van de termijn "afgegeven" aangifte

307/21

G. Ontvangstbericht

307/22

DEEL II : VENNOOTSCHAPPEN, LICHAMEN EN ANDERE RECHTSPERSONEN

307/23-34

I. Model van aangifte en uitreiking

307/23

II. Wijze van invullen

307/24-25

A. Verplichte vermeldingen in de aangifte

307/24

B. Datum, handtekening, waarmerking

307/25

III. Bijlagen

307/26-29

A. Verplichte toevoeging van de bijlagen

307/26-27

B. Eensluidend- of echtverklaring van de bijlagen

307/28

C. Nomenclatuur en model van de bijlagen

307/29

IV. Ontvangst van de aangiften

307/30-34

WETTEKST

Nummer 307/0

Art. 307 - § 1. De aangifte wordt gedaan op een formulier waarvan het model door de Koning wordt vastgesteld en dat wordt uitgereikt door de dienst die daartoe door de directeur-generaal van de directe belastingen werd aangewezen.

§ 2. Het formulier wordt ingevuld overeenkomstig de daarin voorkomende aanduidingen, gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend.

§ 3. De bescheiden, opgaven en inlichtingen waarvan de overlegging in het formulier wordt gevraagd, vormen een integrerend deel van de aangifte en moeten worden bijgevoegd.

Afschriften moeten eensluidend met het oorspronkelijk stuk worden verklaard; andere bij de aangifte gevoegde stukken moeten worden gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend, behoudens indien zij uitgaan van derden.

De nomenclatuur en het model van de in het eerste lid bedoelde bescheiden, opgaven en inlichtingen worden vastgesteld in overleg met de meest representatieve organisaties uit de nijverheid, de landbouw, de handel en het ambachtswezen en de meest representatieve werknemersorganisaties.

§ 4. De aangifte moet worden teruggezonden of afgegeven aan de dienst die op het formulier is vermeld.

ALGEMEEN

Nummer 307/1

Het model van aangifte wordt vastgesteld bij koninklijk besluit en gepubliceerd in het Staatsblad.

De hiernavolgende tabel geeft een overzicht van de recentste besluiten.

AJ.

KB

BS

Aangifte

1987

18.02.1987

06.03.1987

RPB

20.03.1987

28.03.1987

PB

25.03.1987

04.04.1987

Ven.B

01.05.1987

21.05.1987

BNI

1988

29.02.1988

05.03.1988

PB

29.02.1988

09.03.1988

Ven.B

08.03.1988

15.03.1988

RPB

14.03.1988

19.03.1988

BNI

1989

07.02.1989

11.02.1989

RPB

13.02.1989

17.02.1989

PB

06.03.1989

10.03.1989

Ven.B

09.05.1989

17.05.1989

BNI

1990

07.03.1990

10.03.1990

PB

12.03.1990

22.03.1990

Ven.B

19.03.1990

31.03.1990

RPB

14.05.1990

31.05.1990

BNI/ven. en rechtspers.

29.06.1990

13.07.1990

BNI/nat.pers.

1991

07.03.1991

16.03.1991

PB

04.04.1991

20.04.1991

RPB

29.05.1991

12.06.1991

Ven.B

29.11.1991

17.12.1991

BNI

1992

27.03.1992

04.04.1992

PB

27.03.1992

04.04.1992

Ven.B

06.04.1992

14.04.1992

RPB

27.05.1992

10.06.1992

BNI/ven. en rechtspers.

10.07.1992

18.07.1992

BNI/nat.pers.

1993

10.02.1993

11.03.1993

RPB

18.02.1993

11.03.1993

Ven.B

09.03.1993

30.03.1993

PB

22.03.1993

10.04.1993

BNI/ven. en rechtspers.

07.05.1993

28.05.1993

BNI/nat.pers.

1994

21.01.1994

19.02.1994

RPB

07.03.1994

24.03.1994

Ven.B

17.03.1994

24.03.1994

PB

31.03.1994

22.04.1994

BNI/ven. en rechtspers.

16.09.1994

30.09.1994

BNI/nat.pers.

1995

09.02.1995

11.03.1995

RPB

02.03.1995

31.03.1995

Ven.B.

07.03.1995

31.03.1995

PB

27.03.1995

13.05.1995

BNI/ven. en rechtspers.

29.05.1995

24.06.1995

BNI/nat.pers

1996

19.03.1996

16.04.1996

PB

19.03.1996

16.04.1996

Ven.B

19.03.1996

16.04.1996

RPB

30.06.1996

17.07.1996

BNI/nat.pers.

04.08.1996

04.10.1996

BNI/ven. en rechtspers.

Nummer 307/2

De aangifte in de inkomstenbelastingen moet op het aan de belastingplichtige uitgereikte aangifteformulier gedaan worden (zie eveneens 305/16).

Nummer 307/3

Het formulier dat bij de aangifte is gevoegd om het de belastingplichtige mogelijk te maken een afschrift ervan te nemen, kan de aangifte niet geldig vervangen.

DEEL I - NATUURLIJKE PERSONEN

I. MODEL VAN AANGIFTE EN UITREIKING

Nummer 307/4

Rijksinwoners moeten een aangifte in de PB (nr. 276.1) indienen.

Die aangifte bestaat uit twee losse delen.

Deel 1 is voor alle rijksinwoners bestemd.

Deel 2 moet worden ingevuld door werkende vennoten, bestuurders en zelfstandigen, zomede door personen die in 1° hierna vermelde diverse inkomsten hebben verkregen of in 2° hierna vermelde uitgaven hebben gedaan :

1° diverse inkomsten :

- inkomsten uit de onderverhuring of de overdracht van huur van onroerende goederen;

- inkomsten uit de concessie van het recht om plakbrieven of andere reclamedragers te plaatsen;

- loten van effecten van leningen;

- inkomsten uit de verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrecht;

- winst of baten uit toevallige of occasionele prestaties, verrichtingen, speculaties of diensten;

- prijzen, subsidies, renten of pensioenen verkregen als geleerde, schrijver of kunstenaar;

- meerwaarden verwezenlijkt ter gelegenheid van de overdracht (binnen acht jaar na de aankoop) van in België gelegen ongebouwde onroerende goederen of zakelijke rechten met betrekking tot zulke goederen;

- meerwaarden verwezenlijkt ter gelegenheid van de gehele of gedeeltelijke overdracht van belangrijke deelnemingen aan buitenlandse vennootschappen;

2° uitgaven :

- uitgaven voor het onderhoud en de restauratie van voor het publiek toegankelijke, niet verhuurde, eigendommen die beschermd zijn overeenkomstig de wetgeving op het behoud van Monumenten en Landschappen;

- sommen besteed aan de inschrijving en de storting in geld op niet voor het beroep gebruikte innovatie-effecten op naam;

- als ambtenaar uit hoofde van een cumulatieactiviteit aan de Schatkist betaalde sommen;

- aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) voor vroegere jaren betaalde bijzondere bijdragen voor sociale zekerheid;

- aan een huisbediende betaalde bezoldigingen.

Ook de personen die voorheen geleden beroepsverliezen kunnen aftrekken, moeten deel 2 van de aangifte invullen.

Personen die inkomsten hebben verkregen of uitgaven hebben gedaan die in deel 2 van de aangifte moeten worden vermeld doch dat deel niet hebben ontvangen, zijn ertoe gehouden dit aan te vragen bij de belastingdienst van hun gebied.

Nummer 307/5

Niet-rijksinwoners die aangifteplichtig zijn, moeten een aangifte in de BNI/nat.pers. (nr. 276.2) indienen.

De structuur van die aangifte stemt overeen met die van de PB.

Deel 1 is bestemd voor alle niet-rijksinwoners die aangifteplichtig zijn.

Deel 2 moet worden ingevuld door de niet-inwonende werkende vennoten, bestuurders en zelfstandigen, zomede door niet-inwonende personen die de volgende belastbare inkomsten hebben verkregen of uitgaven hebben gedaan :

1° winst en baten die betrekking hebben op een vorige zelfstandige beroepswerkzaamheid die in België werd uitgeoefend;

2° belastbare meerwaarden verwezenlijkt ter gelegenheid van de gehele of gedeeltelijke overdracht van belangrijke deelnemingen in Belgische aan buitenlandse vennootschappen;

3° uitgaven :

- uitgaven voor het onderhoud en de restauratie van voor het publiek toegankelijke, niet verhuurde, eigendommen die beschermd zijn overeenkomstig de wetgeving op het behoud van Monumenten en Landschappen en die bij beslissing van de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde erkend zijn als toegankelijk voor het publiek;

- aan een huisbediende betaalde bezoldigingen.

Het bepaalde in 307/4, laatste lid, is hier eveneens van toepassing.

II. WIJZE VAN INVULLEN

A. VERPLICHTE VERMELDINGEN IN DE AANGIFTE

Nummer 307/6

De wet legt de belastingplichtige de verplichting op een aangifte, waarvan het model bij koninklijk besluit wordt vastgelegd, in te vullen overeenkomstig de ter zake geldende voorschriften (zie 305/16 en 307/2), met dien verstande dat de bescheiden, opgaven en inlichtingen waarvan de overlegging in het formulier wordt gevraagd, een integrerend deel van de aangifte vormen en verplicht moeten worden bijgevoegd opdat de aangifte aan de op straf van nietigheid gestelde vormvereisten zou voldoen (zie 307/12 en 13).

Nummer 307/7

Er is gevonnist :

- dat een aangifte die niet aan de vereisten van de wet voldoet, gelijk staat met een gebrek aan aangifte en aanleiding geeft tot een aanslag van ambtswege (Cass., 17.1.1939, Claes, Pas. 1939, I, 30; id., 13.5.1941, Hackin, Bull. 163, blz. 441 en id., 7.1.1946, De Vis, Bull. 214, blz. 261); [Zie evenwel 307/18.]

- dat het overleggen van een oningevuld aangifteformulier waarop de belastingplichtige enkel naar de bijgevoegde stukken verwijst, niet geldt als aangifte in de zin van de wet (Brussel, 21.5.1932, Wijckmans, Bull. 64, blz. 13, bevestigd door Cass., 6.3.1933, Bull. 69, blz. 55; zie ook Cass., 23.3.1948, "Soc. financière, industrielle et coloniale", Bull. 235, blz. 456). Regelmatig naar de vorm is evenwel de aangifte die naar een bijlage verwijst, wanneer de ruimte van sommige vakken van het aangifteformulier niet voldoende is om de cijfers te vermelden (Cass., 18.10.1948, "Banque d'Anvers", Pas. 1948, I, 567);

- dat de overlegging van een balans of resultatenrekening door de belastingplichtige niet van aard is de aangifte te vervangen (Brussel, 13.6.1931, Motte, Bull. 53, blz. 5; id. 17.11.1936, NV Etabl. Aubert, Bull. 118, blz. 142);

- dat het feit in de vakken van het aangifteformulier noch enig cijfer, noch enige aanwijzing betreffende de handelsverrichtingen - zelfs wanneer die met verlies sluiten - te hebben vermeld, voor de belastingplichtige met een gebrek aan aangifte gelijk staat (Cass., 17.11.1959, Burton, Bull. 365, blz. 1035);

- dat de belastingplichtige die volgens de in art. 248, § 1, 2e lid, WIB (thans art. 342, § 1, 2e lid, WIB 92), beoogde forfaitaire grondslagen wenst te worden belast, overeenkomstig de aanwijzingen van het aangifteformulier een nota moet toevoegen met de inlichtingen die vereist zijn om de forfaitaire winst vast te stellen; dat het feit in de aangifte slechts de gegevens te vermelden met betrekking tot één enkel van de bestanddelen die voor de berekening van die winst nodig zijn, met een gebrek aan aangifte gelijk staat (Cass., 29.10.1963, De Cuyper, Bull. 414, blz. 2476);

- dat de berekening van een aangegeven beroepsverlies, zowel de inkomsten als de uitgaven van de belastingplichtige omvat (Cass., 8.9.1964, Lootens, Bull. 421, blz. 1429);

- dat door te oordelen dat de aangifte aan de wettelijke vereisten beantwoordt en dat het niet invullen van een rubriek geen grond oplevert om de belasting te vestigen gedurende drie jaar vanaf 1 januari van het betrokken aanslagjaar, het arrest van het Hof van Beroep de art. 214 en 259, 1e lid, WIB - thans art. 307 en 354, 1e lid, WIB 92 schendt (Cass., 28.12.1984, Van Grunderbeek, Bull. 652, blz. 1548).

- dat gegevens (in casu het bedrag van het kadastraal inkomen en van de huurprijs van onroerende goederen) die slechts vermeld worden op bijlagen waarvan het Hof van Beroep heeft vastgesteld dat zij geen integrerend deel uitmaken van de aangifte, niet kunnen geacht worden rechtsgeldig op het aangifteformulier vermeld te zijn (Cass., 26.5.1994, Rousseaux, Bull. 744, blz. 3367; in dezelfde zin: Cass., 9.6.1995, C.G., Bull. 766, blz. 2503; Antwerpen, 19.2.1996, W.E., Fiscale Jurisprudentie, 96/91).

B. DATUM, HANDTEKENING, WAARMERKING

Nummer 307/8

De aangifte moet worden gewaarmerkt - daarom vermeldt het formulier de formule "ondergetekende(n) verklaart (verklaren) hierbij dat deel 1 (of 2) van deze aangifte oprecht en volledig is ingevuld" - en door de belastingplichtige of door zijn daartoe behoorlijk gemachtigde lasthebber worden gedagtekend en ondertekend (zie 305/30 en 31).

Nummer 307/9

Gehuwden die een gezamenlijke aangifte moeten indienen, moeten beiden het aangifteformulier ondertekenen (Brussel, 27.5.1993, P.W. en H.D.C., niet gepubliceerd). Deze regel geldt ook indien slechts één van beiden belastbare inkomsten heeft verkregen.

Het overleggen van een aangifte waarin essentiële inhoudelijke gegevens, zoals de ondertekening door de echtgenote, ontbreken wordt gelijkgesteld met niet-aangifte (Cass. 16.9.1994, Schepens, niet gepubliceerd).

Nummer 307/10

Vermits het niet dateren van de aangifte aan de belastingplichtige te wijten is, moet hij de schuld van zijn nalatigheid op zich nemen en mag hij daarop niet steunen om zijn aangifte als ongedaan te doen beschouwen (Cass., 29.11.1943, Druart, Bull. 194, blz. 95; id., 8.7.1946, Dequidt, Pas. 1946, I, 290).

C. PERSONEN DIE NIET KUNNEN LEZEN NOCH ONDERTEKENEN

Nummer 307/11

Zie 305/29.

III. BIJLAGEN

A. VERPLICHTE TOEVOEGING VAN DE BIJLAGEN

Nummer 307/12

Om elke betwisting te vermijden in verband met de wettelijkheid van de eisen van de administratie inzake overlegging, als bijlage aan het aangifteformulier, van bescheiden, opgaven en inlichtingen die nodig worden - of zullen worden - geacht in het stadium van de aanslagregeling, preciseert art. 307, § 3, 1e lid, WIB 92, dat de bijlagen, waarvan de overlegging in het formulier wordt gevraagd, een integrerend deel vormen van de aangifte en moeten worden bijgevoegd (zie Kamer, Memorie van toelichting, zitting 1975-1976, Stuk 879/1, blz. 20).

Nummer 307/13

Dat betekent echter geenszins dat de aangifte zonder meer als ongeldig mag worden beschouwd wanneer één of meer in het formulier (1) gevraagde bescheiden, opgaven en inlichtingen ontbreken.

Krachtens art. 351, 1e lid, 2e gedachtenstreep, WIB 92, wordt de aangifte immers slechts als ongeldig beschouwd indien de belastingplichtige binnen de termijn die hem daartoe is gegeven de vormgebreken ervan niet heeft hersteld (zie 351/5). Het verzoek tot regularisatie gebeurt met een bericht 332C (zie 307/18).

(1) Wat de aangifteformulieren 276.1 en 276.2 betreft, worden de meeste bescheiden, opgaven en inlichtingen niet in de aangifte zelf gevraagd, maar in de toegevoegde administratieve voorlichtingsnota (toelichting). De niet-overlegging van die bescheiden, enz. kan derhalve niet worden bestraft, tenzij de te verstrekken gegevens achteraf het voorwerp zijn van een vraag om inlichtingen waaraan niet wordt voldaan binnen de gestelde termijn (toepassing van de art. 316 en 351, 1e lid, 4e gedachtenstreep, WIB 92) .

B. EENSLUIDEND- OF ECHTVERKLARING VAN DE BIJLAGEN

Nummer 307/14

Indien de bij de aangifte te voegen bescheiden uit afschriften bestaan, moeten die eensluidend met het oorspronkelijk stuk worden verklaard; andere bij de aangifte gevoegde stukken moeten worden gewaarmerkt (d.w.z. oprecht en volledig verklaard), gedagtekend en ondertekend, behoudens indien zij uitgaan van derden.

Wanneer een bijlage niet werd gedagtekend en gewaarmerkt, maakt zij derhalve geen integrerend deel uit van de aangifte (Brussel, 23.11.1995, H.M., Fiscale Jurisprudentie, 96/41).

Als rechtsgeldig moet worden beschouwd elk - verscheidene bladzijden omvattend - stuk in afschrift waarop de ondertekende vermelding is aangebracht dat elke bladzijde ervan eensluidend is met die van het oorspronkelijk stuk.

C. NOMENCLATUUR EN MODEL VAN DE BIJLAGEN

Nummer 307/15

Hoewel de overlegging van bijlagen een essentieel voorschrift is om de administratie in staat te stellen de aangiften in de inkomstenbelastingen op een snelle en doelmatige wijze te controleren, moeten de eisen van de administratie op dit stuk worden beperkt tot een strikt minimum dat strookt met het nagestreefde doel en zonder de taak van de belastingplichtigen op het stuk van aangifte merkelijk te verzwaren; bovendien moet ervoor worden gezorgd - voor zover zulks mogelijk is - dat de bijlagen waarvan om overlegging in het aangifteformulier in de inkomstenbelastingen wordt gevraagd, niet dezelfde zijn als die welke reeds zouden zijn - of moeten zijn - overgelegd ter uitvoering van een andere fiscale verplichting (b.v. aan de BTW-diensten).

Om elke betwisting hieromtrent te voorkomen bepaalt art. 307, § 3, 3e lid, WIB 92, dat de nomenclatuur en het model van de bijlagen bij de aangifte in overleg met de betrokken beroepsorganisaties worden vastgelegd (zie Kamer, zitting 1975-1976, Memorie van toelichting, Stuk 879/1, blz. 21 en Vers. Com. Fin., Stuk 879/7, blz. 37 - zie ook Senaat, zitting 1992-1993, Vers. Com. Fin., Stuk 762/2, blz. 35).

IV. ONTVANGST VAN DE AANGIFTEN

A. ALGEMEEN

Nummer 307/16

De aangiften mogen - onder gefrankeerde omslag (een omslag voor terugzending wordt gevoegd bij de toegezonden aangifte) - met de post worden teruggezonden aan de op het formulier vermelde taxatiedienst. Ze mogen ook aan de taxatiedienst of aan de ambtenaar die eventueel met het ophalen van de aangiften is belast, worden afgegeven.

B. MEDEWERKING VAN DE GEMEENTEN

Nummer 307/17

De gemeenten moeten :

1° de plaatselijke politie gelasten, eventueel tegen vergoeding, deel te nemen aan de uitreiking en de inzameling van de aangiften in de directe belastingen (art. 127, 1e lid, 3°, KB/WIB 92);

2° een behoorlijk lokaal, zo nodig verwarmd en verlicht, ter beschikking van de ambtenaren van de belastingen stellen op de zitdagen die, voor de vestiging en inning van de directe belastingen, nu en dan noodzakelijk zijn in de gemeenten waar de belastingdienst over geen voldoende ruim kantoor beschikt (art. 127, 1e lid, 4°, KB/WIB 92) .

Het beroep op de medewerking waarvan sprake sub 1° is ondergeschikt aan de voorafgaande toestemming van het hoofdbestuur en het moet overigens slechts in overweging worden genomen in eerder zeldzame gevallen waaromtrent omstandig verslag moet worden uitgebracht.

Wat de prestaties betreft waarvan sprake sub 2°, moet eveneens met de grootste omzichtigheid worden gehandeld en mogen de gemeenten slechts worden verzocht gratis een lokaal ter beschikking te stellen in geval van werkelijke noodzakelijkheid en op voorwaarde dat dit verzoek, gelet op de toestand en financiële mogelijkheden van de gemeente, slechts een door haar gemakkelijk te dragen kost veroorzaakt.

C. AANGIFTEN MET VORMGEBREKEN

Nummer 307/18

Op grond van art. 351, 1e lid, 2e gedachtenstreep, WIB 92, kan (zie 351/2) de administratie de aanslag ambtshalve vestigen wanneer de belastingplichtige nagelaten heeft de vormgebreken waarmede de aangifte is aangetast (b.v. niet ondertekende aangifte, aangifte die niet vergezeld is van de bescheiden, opgaven of inlichtingen die samen met de aangifte moeten worden ingediend) binnen de daarvoor toegestane termijn te verhelpen (zie ook 351/5).

Bij hun ontvangst moeten de aangiften derhalve door de bevoegde dienst summier nopens hun geldigheid worden onderzocht. Hoofdzakelijk moet men er zich van vergewissen of zij geldig werden ingevuld, gedagtekend en ondertekend.

Ongeldige doch tijdige aangiften moeten onmiddellijk aan de belastingplichtigen worden teruggestuurd met een behoorlijk aangevuld drukwerk 332 C.

Ten einde in die gevallen aan de belastingplichtigen de gelegenheid te geven hun aangifte tijdig terug in te dienen, mag, zonder de oorspronkelijke termijn in te korten, in het algemeen een termijn van acht dagen worden toegestaan. In bepaalde gevallen kan het verantwoord zijn die termijn enigszins te verlengen.

Wanneer een tijdige aangifte met een vormgebrek niet is teruggezonden aan de belastingplichtige om de vormgebreken te verhelpen waarmede die aangifte is aangetast, is de administratie niet gerechtigd de aanslag van ambtswege (art. 351, WIB 92) te vestigen (Antwerpen, 24.5.1993, L.V. en F.B., niet gepubliceerd). Indien de administratie zich baseert op de cijfers van die (onregelmatige) aangifte, kan zij evenwel de aanslag vestigen binnen de buitengewone aanslagtermijn van 3 jaar bepaald bij art. 354, 1e lid, WIB 92 (Brussel, 27.5.1993, P.W. en H.D.C., niet gepubliceerd).

D. DATUM VAN ONTVANGST

Nummer 307/19

Bij ontvangst van de behoorlijk ingevulde en ondertekende aangifte moet, met een datumstempel, de datum van ontvangst in het daartoe bestemde vak van de aangifte worden vermeld.

E. BEWIJS VAN DE (NIET) TIJDIGE INDIENING

Nummer 307/20

De met een datumstempel vermelde datum van ontvangst geldt, behoudens tegenbewijs van de belastingplichtige, als bewijs van de datum van overlegging van de aangifte wanneer de administratie de datum van indiening niet anders kan bewijzen. De belastingplichtige mag, door alle middelen van recht, getuigenbewijs en vermoedens inbegrepen, bewijzen dat de aangifte tijdig is ingediend (Antwerpen, 5.2.1990, G.B. en H.B., bevestigd door Cass., 24.5.1991, Fiscale Jurisprudentie, 91/154 en Antwerpen, 10.12.1992, C.L., niet gepubliceerd).

F. NA HET VERSTRIJKEN VAN DE TERMIJN "AFGEGEVEN" AANGIFTE

Nummer 307/21

De meeste betwistingen zullen zich voordoen wanneer een aangifte die door de belastingplichtige werd gedagtekend en ondertekend vóór het verstrijken van de verleende - eventueel verlengde - termijn of die werd ondertekend zonder vermelding van datum, slechts na het verstrijken van die termijn aan de taxatiedienst wordt afgegeven.

Om betwistingen te voorkomen, verdient het aanbeveling de aangebrachte ontvangstdatum te laten volgen door naam en graad van de daartoe bevoegde ambtenaar en zijn handtekening; zonodig zal de briefomslag worden bewaard.

Dienaangaande is gevonnist dat :

- het vermelden van de ontvangstdatum op de aangifte, gevolgd door de paraaf van de beambte, de administratie toelaat te vermoeden dat de aangifte niet binnen de bepaalde termijn naar de betrokken belastingdienst werd teruggezonden en dat ze bijgevolg laattijdig is (Brussel, 21.1.1965, Aerts, Bull. 419, blz. 1083);

- de vermelding van de datum van ontvangst op de aangifte, voor echt verklaard door de controleur, geloofwaardig is en als het vereiste bewijs geldt (Bergen, 27.5.1988, Minart-Braeckman, Bull. 682, blz. 871);

- wanneer de belastingplichtige zijn verplichtingen slechts juist vóór het einde van de hem toegekende termijn nakomt, hij het bewijs moet leveren dat hij die verplichting is nagekomen, ofwel door het bewijs van aangetekende zending van zijn belastingaangifte, ofwel door de aangifte zelf in te dienen bij de taxatiedienst tegen ontvangstbericht (Brussel, 9.1.1991, Wymeersch-Oger, Bull. 720, blz. 2743).

G. ONTVANGSTBERICHT

Nummer 307/22

Indien de belastingplichtige uitdrukkelijk te kennen geeft dat hij een ontvangstbericht van zijn aangifte wenst te bekomen, moet daaraan onmiddellijk gevolg worden gegeven door middel van een kaart 440K1 of 440K2 - naar het geval - nadat het summier onderzoek waarvan sprake in 307/18, is uitgevoerd.

De gevolmachtigde personen of instellingen gespecialiseerd in het invullen van aangiften van derden, die een ontvangstbericht van een gemeenschappelijke verzending of indiening van de aangiften van hun klanten wensen te bekomen, mogen een samenvattende opgave in tweevoud bijvoegen, waarvan een exemplaar, na het bovenvermelde onderzoek, als ontvangstbericht zal worden gebruikt.

DEEL II - VENNOOTSCHAPPEN, LICHAMEN EN ANDERE RECHTSPERSONEN

I. MODEL VAN AANGIFTE EN UITREIKING

Nummer 307/23

Zie 307/1 tot 3.

De volgende formulieren moeten worden gebruikt (zie eveneens 305/34) :

- formulier 275.1 : voor de aan de Ven.B onderworpen belastingplichtigen;

- formulier 275.2 : voor de aan de BNI/ven. en BNI/rechtspers. onderworpen belastingplichtigen;

- formulier 276.5 : voor de aan de RPB onderworpen belastingplichtigen.

Aan de VZW en andere rechtspersonen die geen winstoogmerk nastreven als bedoeld in de art. 181 en 182, WIB 92, moet worden toegezonden :

- een aangifte 275.1, indien de betrokken rechtspersonen voor het vorige aj. aan de Ven.B werden onderworpen;

- een aangifte 276.5, indien de betrokken rechtspersonen tijdens het vorige aj. aan de RPB werden onderworpen.

De bedoelde rechtspersonen moeten echter in de eerste plaats zelf uitmaken of het hun toegezonden formulier het juiste is. Zo niet, verzoeken ze om de toezending van een ander formulier.

Wanneer het onderzoek van een aangifte 276.5 uitwijst dat een bepaalde rechtspersoon niet in de RPB, maar in de Ven.B moet worden belast, moet het volledige dossier van die rechtspersoon aan de bevoegde controle vennootschappen worden toegezonden.

Indien deze laatste vaststelt of vermoedt dat ten name van bedoelde rechtspersoon de Ven.B volgens het gemeen recht moet worden geheven, reikt hij onmiddellijk een aangifte 275.1 uit.

II. WIJZE VAN INVULLEN

A. VERPLICHTE VERMELDINGEN IN DE AANGIFTE

Nummer 307/24

Zie 307/6 en 7.

B. DATUM, HANDTEKENING, WAARMERKING

Nummer 307/25

Het aangifteformulier moet worden gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend (art. 307, § 2, WIB 92). Indien de aangifte door een lasthebber wordt ondertekend, moet deze doen blijken van de algemene of bijzondere lastgeving krachtens welke hij optreedt (zie evenwel 305/31, 2e lid).

De aangifte mag slechts als ongeldig worden beschouwd indien de belastingplichtige nalaat zijn aangifte binnen een termijn van acht dagen geldig te maken.

III. BIJLAGEN

A. VERPLICHTE TOEVOEGING VAN DE BIJLAGEN

Nummer 307/26

Volgende bescheiden, opgaven en inlichtingen worden in de aangifteformulieren gevraagd :

- aangifteformulier 275.1 (vak X) :

1° Jaarrekening (balans, resultatenrekening en eventuele toelichting);

2° Verslagen aan en besluiten van de algemene vergadering;

3° Degressieve afschrijvingen : opgave 328 K;

4° Vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten : staat 204.3.

- aangifteformulier 275.2 (vak XIII) :

- In deel A bedoelde belastingplichtigen, met name buitenlandse vennootschappen en lichamen (BNI/ven.):

1° Balans opgesteld door de maatschappelijke zetel en jaarrekening van de inrichting (balans, resultatenrekening en eventuele toelichting);

2° Degressieve afschrijvingen : opgave 328 K;

3° Vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten : staat 204.3.

- In deel B bedoelde belastingplichtigen, met name buitenlandse rechtspersonen (BNI/rechtspers.) : de rekeningen nodig ter beoordeling van het toepasselijke belastingstelsel en van de belastbare inkomsten.

- aangifteformulier 276.5 (vak X) :

- wat de in art. 180, WIB 92, bedoelde belastingplichtigen betreft die zich bezighouden met een exploitatie: de jaarrekening (balans, resultatenrekening en eventuele toelichting);

- wat de andere belastingplichtigen betreft die zich bezighouden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard (met inbegrip van de verrichtingen bedoeld in art. 182, WIB 92): de rekeningen nodig ter beoordeling van het toepasselijke belastingstelsel.

Nummer 307/27

Aangezien de voornoemde bescheiden, opgaven en inlichtingen in het aangifteformulier worden gevraagd vormen ze, overeenkomstig art. 307, § 3, 1e lid, WIB 92, een integrerend deel van de aangifte en moeten ze worden bijgevoegd, zoniet is de aangifte ongeldig (dienaangaande wordt opgemerkt dat de "toelichting" samen met de "balans" en de "resultatenrekening" een integrerend deel vormt van de in het aangifteformulier 275.1 - vak X, 1° - bedoelde jaarrekening).

Wanneer één of meer van voormelde bescheiden, opgaven en inlichtingen ontbreken zal de aangifte evenwel slechts als ongeldig mogen worden beschouwd indien de belastingplichtige het of de vormgebrek(en) niet heeft hersteld binnen een termijn van acht dagen die hem daartoe zal worden gegeven (zie art. 351, WIB 92). Zulks is eveneens het geval m.b.t. aangiften die een vormgebrek vertonen doordat ze zodanig zijn ingevuld dat ze niet in aanmerking komen voor rechtstreekse verwerking (dienaangaande wordt echter opgemerkt dat de aangifte 275.1 moet worden geacht geen vormgebrek te vertonen, wanneer de belastingplichtige op regel 176 van de aangifte (zie vak IX, 1, b) ten onrechte een nummer heeft vermeld dat overeenstemt met het BTW-nummer van de vennootschap).

Wat de in de toelichting bij de aangifte gevraagde andere stukken betreft, mag slechts tot aanslag van ambtswege worden besloten indien de belastingplichtige nalaat die stukken te verstrekken ingevolge een verzoek overeenkomstig art. 316, WIB 92, binnen de in dat artikel gestelde termijn.

B. EENSLUIDEND- OF ECHTVERKLARING VAN DE BIJLAGEN

Nummer 307/28

Indien de in de aangifteformulieren gevraagde bescheiden (zie 307/26) uit afschriften bestaan, moeten ze eensluidend met het oorspronkelijke stuk worden verklaard. De andere in de aangifteformulieren gevraagde stukken moeten worden gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend.

Als rechtsgeldig moet worden beschouwd elk - verscheidene bladzijden omvattend - stuk in afschrift waarop de ondertekende vermelding is aangebracht dat elke bladzijde ervan eensluidend is met die van het oorspronkelijke stuk.

Ook hier mag de aangifte evenwel slechts als ongeldig worden beschouwd indien de belastingplichtige nalaat zijn aangifte binnen een termijn van acht dagen geldig te maken.

C. NOMENCLATUUR EN MODEL VAN DE BIJLAGEN

Nummer 307/29

Zie 307/15.

IV. ONTVANGST VAN DE AANGIFTEN

Nummer 307/30

De aangiften mogen onder gefrankeerde omslag met de post worden teruggezonden aan de dienst vermeld op het formulier. Ze mogen eveneens op het adres van die dienst worden afgegeven.

Nummer 307/31

Vermits de aangifte slechts als ongeldig mag worden beschouwd indien de belastingplichtige, binnen de hem daarvoor toegestane termijn, nalaat de vormgebreken ervan te herstellen (zie art. 351, WIB 92), dienen de aangiften, bij hun ontvangst, door de bevoegde dienst summier nopens hun geldigheid te worden onderzocht. Ongeldige (maar tijdige) aangiften dienen onmiddellijk te worden teruggezonden met een bericht 332 C, ten einde de belastingplichtigen de gelegenheid te bieden ze behoorlijk in te vullen.

Nummer 307/32

Bij ontvangst van de behoorlijk ingevulde en ondertekende aangifte moet, met een datumstempel, de datum van ontvangst in het daartoe bestemde vak van de aangifte worden vermeld.

Wanneer een aangifte door een belastingplichtige is gedagtekend en ondertekend vóór het verstrijken van de - eventueel verlengde - termijn (of is ondertekend zonder vermelding van de datum) en slechts na het verstrijken van die termijn aan de taxatiedienst wordt afgegeven, moet de vermelding "datum van ontvangst" voor echt worden verklaard door de daartoe bevoegde ambtenaar, die zijn naam en graad vermeldt en bovendien tekent.

Nummer 307/33

Indien de belastingplichtige daartoe de wens heeft te kennen gegeven, wordt hem dadelijk van de terugzending van zijn behoorlijk ingevulde aangifte ontvangst gemeld.

Nummer 307/34

Voor verdere uitleg omtrent de ontvangst en de aangifte wordt ook nog verwezen naar de in 307/16 tot 22 opgenomen bepalingen die mutatis mutandis van toepassing zijn.