Parlementaire vraag nr. 29 van mevrouw Veerle Wouters van 07.03.2013
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2013-2014, QRVA 53/158 dd. 25.04.2014, blz. 100
Personenbelasting. - Anciënniteitspremie. - Geringe sociale voordelen |
VRAAG (van mevrouw Wouters)
Ingevolge de circulaire nr. Ci.RH.241/608.543 van 23 mei 2011 wordt, voor anciënniteitspremies betaald of toegekend vanaf 1 januari 2009, bij overschrijding van de maximumgrens slechts het gedeelte dat de maximumgrens overschrijdt als een belastbaar voordeel aangemerkt. Voor anciënniteitspremies betaald of toegekend vóór 1 januari 2009 wordt wanneer de voorwaarden voor de vrijstelling niet zijn vervuld de volledige anciënniteitspremie als een belastbaar voordeel aangemerkt (randnr. 16). Het gewijzigd administratief standpunt kwam er met het oog op het instellen van een parallellisme bij de toepassing van de sociale en de fiscale wetgeving.
1. Hoe motiveert u op basis van een gewijzigde sociale reglementering dat het ongewijzigd artikel 38, §1, eerste lid, 11°, WIB 1992, dat de wettelijke basis voor fiscale vrijstelling van de anciënniteitspremies vormt, anders moet worden geïnterpreteerd?
2. Volgt uit de beginselen van behoorlijk bestuur dat een nieuw administratief standpunt met betrekking tot een ongewijzigde wettelijke bepaling:
a) ook voor het verleden geldt, indien het in het voordeel van de belastingplichtige is?
b) enkel voor de toekomst geldt, indien het in het nadeel van de belastingplichtige is?
3. Heeft de nieuwe interpretatie niet tot gevolg dat in casu werknemers waaraan anciënniteitspremies betaald of toegekend werden vóór 1 januari 2009 ook moeten kunnen genieten van het versoepeld administratief standpunt?
4. a) Dient het gewijzigd administratief standpunt inzake anciënniteitspremies, dat enkel het gedeelte dat de maximumgrens overschrijdt als een belastbaar voordeel aanmerkt, niet te worden doorgetrokken naar alle sociale voordelen zodat enkel het gedeelte van de vergoeding dat de notie gering overschrijdt slechts als een belastbaar voordeel wordt aangemerkt?
b) Zo niet, op basis van welke wettelijke bepalingen kan een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende sociale voordelen?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
Het instellen van een parallellisme bij de toepassing van de sociale en fiscale wetgeving met betrekking tot de sociale voordelen, en meer bepaald met betrekking tot de anciënniteitspremies, is een standpunt dat reeds tijdens een voorgaande legislatuur werd aangenomen. Uit een nieuw onderzoek dat door mijn Administratie werd ingesteld, is gebleken dat een wetgevend initiatief ter zake wenselijk is. Mijn administratie bereidt dit voor.