Commentaar van art. 145^32, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking Com.IB 92 d.d. 01.06.2017

TITEL II: PERSONENBELASTING

HOOFDSTUK III: BEREKENING VAN DE BELASTING

Afdeling I: Gewoon stelsel van aanslag

Onderafdeling IIterdecies: Vermindering voor uitgaven voor een ontwikkelingsfonds – Terugname van de vermindering

Art. 145^32, WIB 92
(bijwerking tot en met W 08.05.2014)

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING

I. WETTEKST

145^32/0

II. ALGEMEEN

145^32/1

III. BELASTINGPLICHTIGEN DIE AANSPRAAK KUNNEN MAKEN OP DE BELASTINGVERMINDERING

145^32/2

IV. AANDELEN VAN ONTWIKKELINGSFONDSEN DIE IN AANMERKING KUNNEN KOMEN VOOR DE BELASTINGVERMINDERING

A. Nieuwe aandelen

145^32/3

B. Aandelen in onverdeeldheid – Naakte eigendom – Vruchtgebruik

145^32/4

C. Aandelen van erkende ontwikkelingsfondsen

145^32/5

V. BEDRAG VAN DE VERMINDERING

145^32/6

VI. VERVROEGDE OVERDRACHT VAN DE AANDELEN – TERUGNAME VAN DE VERMINDERING

145^32/7

VII. BEWIJSSTUKKEN

145^32/8

Inleiding

Deze bijwerking betreft art. 145^32, WIB 92, zoals het van toepassing is voor aj. 2017. Deze bepaling werd ingevoegd door art. 4 van de wet van 01.06.2008 houdende de invoering van een belastingvermindering voor aandelen in ontwikkelingsfondsen voor microfinanciering in ontwikkelingslanden en houdende de vaststelling van de voorwaarden voor erkenning als ontwikkelingsfonds (BS 04.07.2008) en werd later gewijzigd door art. 2 van de wet 21.12.2009 houdende fiscale en diverse bepalingen (BS 31.12.2009) en door art. 38 van de wet van 08.05.2014 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in titel III/1 van de bijzondere wet van 16.01.1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners en tot wijziging van de wet van 06.01.2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de grondwet (BS 28.05.2014, ed. 2; err. 27.01.2015).

De hieronder besproken bepalingen zijn van toepassing op de sommen die vanaf 01.01.2010 aan een erkend ontwikkelingsfonds zijn gestort.

I. Wettekst

145^32/0

§ 1. In geval van inschrijving op aandelen op naam van een erkend ontwikkelingsfonds zoals bedoeld in de wet van 1 juni 2008 houdende de invoering van een belastingvermindering voor aandelen in ontwikkelingsfondsen voor microfinanciering in ontwikkelingslanden en houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning als ontwikkelingsfonds wordt een belastingvermindering verleend voor de sommen die tijdens het belastbare tijdperk zijn gestort voor de verwerving ervan.

De gestorte sommen moeten echter minimaal 250 EUR bedragen.

De belastingvermindering wordt verleend onder de volgende voorwaarden en modaliteiten:

1° de aandelen moeten, behalve bij overlijden, gedurende ten minste 60 maanden ononderbroken in het bezit blijven van de inschrijver;
2° bij vervreemding binnen de periode van 60 maanden heeft de nieuwe bezitter geen recht op de belastingvermindering;
3° bij overlijden van de inschrijver blijft de voorheen verkregen belastingvermindering behouden;
4° de inschrijver legt tot staving van zijn aangifte in de personenbelasting het in paragraaf 3 bedoelde document over.

De belastingvermindering is gelijk aan 5 pct van de werkelijk gedane betalingen, met een maximum van 210 EUR per belastbaar tijdperk.

Elke echtgenoot heeft recht op de vermindering, indien de aandelen op zijn/haar persoonlijke naam zijn uitgegeven.

§ 2. Wanneer de in paragraaf 1, tweede lid, 1°, bedoelde voorwaarde niet is nageleefd in een van de jaren volgend op het jaar van storting, omdat de inschrijver de aandelen heeft vervreemd binnen 60 maanden na de verwerving ervan, wordt de totale belasting met betrekking tot de inkomsten van dat jaar vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan zoveel maal één zestigste van de overeenkomstig paragraaf 1 werkelijk verkregen belastingvermindering, als er volle maanden overblijven tot het einde van de periode van 60 maanden.

§ 3. Elk erkend ontwikkelingsfonds stelt jaarlijks, vóór 31 maart van het aanslagjaar, een document op en zendt een exemplaar aan de inschrijver en een ander aan de aanslagdienst waarvan hij afhangt met daarin:

- voor het jaar van verwerving: de bedragen die recht geven op de vermindering en het bedrag van de toe te passen vermindering, alsmede de bevestiging dat de aandelen op 31 december van het betreffende jaar nog steeds in het bezit zijn van de inschrijver;

- voor het jaar van overlijden van de inschrijver: het bedrag dat aan de rechtverkrijgenden is uitgekeerd;

- voor het jaar waarin de termijn van 60 maanden verstrijkt: naargelang het geval, de bevestiging dat de aandelen ofwel in het bezit zijn gebleven van de inschrijver tot het einde van de termijn, ofwel zijn vervreemd vóór het verstrijken van de termijn met opgave van de nog niet verlopen maanden die in aanmerking komen voor de berekening van de terugname van de vermindering;

- voor het jaar van vervreemding: wanneer deze gebeurt in de loop van een jaar dat het verstrijken van de termijn van 60 maanden voorafgaat het aantal nog niet verlopen maanden die in aanmerking komen voor de berekening van de terugname van de vermindering.

II. Algemeen

145^32/1

Overeenkomstig art. 145^32, WIB 92, wordt onder bepaalde voorwaarden een belastingvermindering verleend voor de inschrijving op aandelen op naam van erkende ontwikkelingsfondsen voor microfinanciering in ontwikkelingslanden.

III. Belastingplichtigen die aanspraak kunnen maken op de belastingvermindering

145^32/2

Alle aan de PB of aan de BNI/nat.pers. onderworpen belastingplichtigen die door een erkend ontwikkelingsfonds uitgegeven aandelen op naam hebben verworven, kunnen in principe aanspraak maken op de belastingvermindering, voor zover zij de wettelijke voorwaarden vervullen.

Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, heeft elke echtgenoot recht op de vermindering voor de aandelen die op zijn of haar persoonlijke naam zijn uitgegeven.

Het is uitsluitend de inschrijver-eigenaar van het aandeel die aanspraak kan maken op de vermindering. Noch de ouders, noch de voogd van een minderjarig kind hebben aanspraak op een vermindering voor aandelen die op naam van dat kind zijn uitgegeven.

IV. Aandelen van ontwikkelingsfondsen die in aanmerking kunnen komen voor de belastingvermindering

A. Nieuwe aandelen

145^32/3

Alleen nieuwe aandelen op naam van erkende ontwikkelingsfondsen als bedoeld in de W 01.06.2008 komen voor de vermindering in aanmerking, d.w.z. aandelen die door de belastingplichtige zelf, voor eigen rekening, bij een erkend ontwikkelingsfonds zijn onderschreven. De aandelen verworven ingevolge aankoop bij derden, schenking, erfenis of op enigerlei andere wijze, komen niet in aanmerking voor de vermindering.

B. Aandelen in onverdeeldheid – Naakte eigendom – Vruchtgebruik

145^32/4

Uit de samenlezing van het eerste lid (aandelen op naam) en het derde lid (de inschrijver) van art. 145^32, § 1, WIB 92, vloeit voort dat de in die bepaling bedoelde aandelen slechts eigendom van één enkele persoon mogen zijn om recht te geven op de belastingvermindering. De aandelen die door verscheidene personen in onverdeeldheid verworven zijn, kunnen in geen enkel geval recht geven op een belastingvermindering.

In dezelfde gedachtegang komen de aandelen waarvan een belastingplichtige het vruchtgebruik verwerft, terwijl een andere belastingplichtige de naakte eigendom ervan verwerft, evenmin in aanmerking voor de vermindering.

C. Aandelen van erkende ontwikkelingsfondsen

145^32/5

De begrippen ontwikkelingsfondsen, microfinanciering en ontwikkelingslanden, en de voorwaarden voor het verlenen van de erkenning als ontwikkelingsfonds, zijn bepaald in de art. 2 en 3, W 01.06.2008 houdende de invoering van een belastingvermindering voor aandelen in ontwikkelingsfondsen voor microfinanciering in ontwikkelingslanden en houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning als ontwikkelingsfonds (BS 07.04.2008), zoals gewijzigd door de W 21.12.2009 houdende fiscale en diverse bepalingen (BS 31.12.2009).

Art. 2, W 01.06.2008 (van toepassing vanaf 04.07.2008)

Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

1° ontwikkelingsfondsen: organisaties die financiële middelen in de vorm van kredieten, waarborgen of participaties ter beschikking willen stellen van microfinancieringsinstellingen in ontwikkelingslanden, en die beantwoorden aan de criteria van artikel 3, § 1;
2° microfinanciering: het verstrekken van kleine kredieten en andere financiële diensten aan personen die een zeer kleine onderneming oprichten of al exploiteren en die geen toegang hebben tot gangbare financiële circuits;
3° ontwikkelingslanden: de landen die opgenomen zijn in het eerste deel van de lijst van het Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), met uitzondering van de lidstaten van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UNECE);
4° microfinancieringsinstellingen: instellingen in ontwikkelingslanden die kleine kredieten verstrekken en andere financiële diensten verlenen aan personen die een zeer kleine onderneming oprichten of al exploiteren en die geen toegang hebben tot de gangbare financiële circuits.

Art. 3, W 01.06.2008, zoals gewijzigd door art. 10, W 21.12.2009 (van toepassing vanaf 01.01.2010)

§ 1. Om te kunnen worden erkend als ontwikkelingsfonds, moet de verzoekende organisatie of de verzoekende afdeling van een organisatie voldoen aan volgende criteria:

1° een rechtsvorm hebben aangenomen naar Belgisch recht of naar een recht van toepassing in de Europese Economische Ruimte van een coöperatieve vennootschap;
2° gedurende de laatste drie jaar heeft ze onafgebroken financieringsactiviteiten ontwikkeld met kredieten, waarborgen of participaties;
3° ze heeft een geïnvesteerde portefeuille in microfinanciering in ontwikkelingslanden die minstens 500.000 euro bedraagt;
4° ze streeft statutair een sociaal doel na en heeft geen oogmerk tot winstmaximalisatie;
5° gevestigd zijn in de Europese Economische Ruimte.

§ 2. De geldigheid van de erkenning van het ontwikkelingsfonds bedraagt vijf jaar en is hernieuwbaar.

§ 3. De ontwikkelingsfondsen worden erkend door de Minister van Financiën, op het advies van de Commissie van het Bank-, Financie- en Assurantiewezen met betrekking tot de in paragraaf 1, 1° tot 3° bedoelde voorwaarden en op het advies van de minister verantwoordelijk voor de Ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot de in paragraaf 1, 3° en 4° bedoelde voorwaarden.

§ 4. De Minister van Financiën kan, wanneer het ontwikkelingsfonds niet meer voldoet aan één van de hiervoor vermelde voorwaarden, haar erkenning intrekken.

De volgende 3 organisaties zijn erkend als ontwikkelingsfonds:

- ALTERFIN CVBA https://www.alterfin.be/nl (erkenning 2015 - 2019)

- INCOFIN CVSO, https://www.incofin.com/nl (erkenning 2015-2019)

- BRS MICROFINANCE COOP CVBA, http://www.brs.coop/nl/Microfinance (erkenning 2016-2020)

V. Bedrag van de vermindering

145^32/6

De vermindering wordt slechts toegekend voor de sommen die tijdens het belastbare tijdperk gestort zijn voor de verwerving van de bedoelde aandelen, op voorwaarde dat de inschrijver op 31 december van het betreffende jaar nog steeds in het bezit is van de aandelen.

De belastingvermindering is gelijk aan 5 % van de in aanmerking komende sommen, met een maximum van 210 euro (320 euro geïndexeerd voor aj. 2017) per belastingplichtige en per jaar (art. 145^32, § 1, vierde lid, WIB 92). De belastingplichtige kan dus maximaal 6.400 euro per jaar storten om ten volle van het fiscaal voordeel te genieten.

De gestorte sommen moeten minimaal 250 euro (380 euro geïndexeerd voor aj. 2017) bedragen (art. 145^32, § 1, tweede lid, WIB 92). Dat minimum geldt per jaar en voor elk ontwikkelingsfonds afzonderlijk. De opeenvolgende stortingen die tijdens een bepaald jaar door eenzelfde persoon worden gedaan voor de verwerving van aandelen van eenzelfde erkend ontwikkelingsfonds, worden in aanmerking genomen indien het totale bedrag van die stortingen het bovenbedoelde minimum bereikt.

VI. Vervroegde overdracht van de aandelen – terugname van de vermindering

145^32/7

Om voor de belastingvermindering in aanmerking te komen moeten de aandelen, behalve bij overlijden, gedurende ten minste 60 maanden ononderbroken in het bezit blijven van de inschrijver, te rekenen vanaf de datum van de verwerving van de aandelen (= datum waarop de gestorte sommen werden bestemd voor de volstorting van de aandelen).

Indien de vervreemding plaatsvindt binnen de periode van 60 maanden na de verwerving van de aandelen, dan wordt de belastingvermindering pro rata temporis teruggenomen.

De belasting met betrekking tot de inkomsten van het jaar van vervreemding wordt vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan (art. 145^32, § 2, WIB 92):

het aantal volle maanden tussen de datum van vervreemding en het einde van de periode van 60 maanden
x 1/60
x de werkelijk verkregen belastingvermindering

De belastingplichtige die aandelen heeft vervreemd waarvoor hij een belastingvermindering heeft gekregen, moet het bedrag van de 'terugname van de vermindering' vermelden in zijn aangifte van het belastbare tijdperk van de vervreemding van de aandelen. Het betreft in het bijzonder de verkoop van de aandelen, de schenking, de afstand van het vruchtgebruik of van de naakte eigendom van de aandelen, de terugneming door de belastingplichtige van een gedeelte van zijn aandelen van het fonds of zelfs van de totaliteit ervan ingevolge zijn uittreding of zijn uitsluiting uit het fonds.

Voorbeeld

Op 06.06.2016 worden de op 15.04.2015 voor een bedrag van 2.400 euro verworven aandelen van een erkend ontwikkelingsfonds vervreemd.

Bedrag van de vermindering waarop de belastingplichtige voor aj. 2016 (inkomsten van 2015) in principe aanspraak kon maken: 2.400 euro × 5 % = 120 euro.

Bedrag van de vermindering die hij werkelijk heeft verkregen: 98 euro.

Aantal overblijvende volle maanden tot het einde van de termijn van 60 maanden: 46.

Bedrag van de terugname van de vermindering die de belastingplichtige in zijn aangifte van aj. 2017 moet aangeven: 46/60 x 98 euro = 75,13 euro.

De toegekende belastingvermindering moet evenwel niet worden teruggenomen wanneer de vervreemding te wijten is aan het overlijden van de belastingplichtige.

Bij vervreemding van de aandelen tijdens de periode van 60 maanden, heeft de nieuwe bezitter geen recht op de belastingvermindering (zie ook 145^32/3).

VII. Bewijsstukken

145^32/8

De erkende ontwikkelingsfondsen moeten jaarlijks een document (fiche 281.84) opstellen met daarin:

- voor het jaar van verwerving: de bedragen die recht geven op de vermindering en het bedrag van de in principe toe te passen vermindering, alsmede de bevestiging dat de aandelen op 31 december van het betreffende jaar nog steeds in het bezit zijn van de inschrijver;

- voor het jaar van overlijden van de inschrijver: het bedrag dat aan de rechtverkrijgenden is uitgekeerd;

- voor het jaar van vervreemding wanneer die plaatsheeft tijdens een jaar dat voorafgaat aan het jaar van het verstrijken van de termijn van 60 maanden: het aantal nog niet verlopen maanden dat in aanmerking komt voor de berekening van de terugname van de vermindering;

- voor het jaar waarin de termijn van 60 maanden verstrijkt (en voor zover de aandelen niet in een vorig jaar zijn vervreemd): naargelang het geval, de bevestiging dat de aandelen in het bezit van de inschrijver zijn gebleven tot het einde van de termijn, of zijn vervreemd vóór het verstrijken van de termijn met opgave van het aantal nog niet verlopen maanden dat in aanmerking komt voor de berekening van de terugname van de vermindering.

145^32/9

Vóór 31 maart van het aj. moet een exemplaar van dat document aan de inschrijver worden toegezonden.

Een ander exemplaar moet elektronisch via Belcotax-on-web bij de administratie worden ingediend http://minfin.fgov.be/belcotaxonweb.html.

145^32/10

De inschrijver moet zijn exemplaar van de bedoelde documenten ter beschikking houden van de administratie.

145^32/11

Als een belastingplichtige binnen de 60 maanden na het verwerven van aandelen van een erkend ontwikkelingsfonds overlijdt en die aandelen in zijn bezit gebleven zijn, moet het ontwikkelingsfonds altijd een attest opstellen dat verbonden is aan het jaar van het overlijden van de inschrijver, zelfs al vindt de uitkering aan de rechtverkrijgenden pas in een volgend jaar plaats.

Stel dat een inschrijver overlijdt in 2016 en de uitkering aan zijn rechtverkrijgenden plaatsvindt in 2017, dan moet het ontwikkelingsfonds dus een attest opstellen voor het jaar 2016 en is het aangewezen dat het dat attest indient/uitreikt:

- vóór 31.03.2017 als de uitkering plaatsvindt van 01.01 tot 30.03.2017;

- vóór 31.03.2018 als de uitkering plaatsvindt van 31.03 tot 31.12.2017.