Artikel 471, WIB 92
Art. 471, § 1, treedt in werking op 01.01.2021 (art. 8 en 16, 1ste lid, W 17.02.2021 - B.S. 25.02.2021; Numac: 2021040566)
§ 1. Er wordt een kadastraal inkomen vastgesteld voor alle gebouwde of ongebouwde onroerende goederen, alsmede voor het materieel en de outillage die onroerend zijn van nature of door hun bestemming, voor zover die goederen:
1° in België zijn gelegen of;
2° in het buitenland gelegen zijn en;
a) een andere dan in artikel 4 bedoelde rijksinwoner of een in artikel 180, 1° of 220, 3°, vermelde rechtspersoon, houder is van een zakelijk recht op die goederen of;
b) een juridische constructie waarvan een andere dan in artikel 4 bedoelde rijksinwoner of een in artikel 180, 1° of 220, 3°, vermelde rechtspersoon, oprichter is, houder is van een zakelijk recht op die goederen.
Onder zakelijk recht moet worden verstaan elk soort buitenlands recht op een onroerend goed dat, door het feit dat zijn titularis er de vruchten van ontvangt, gelijkgesteld kan worden aan het eigendomsrecht, het recht van erfpacht, het opstalrecht of het recht van vruchtgebruik.
§ 2. Onder kadastraal inkomen wordt verstaan het gemiddeld normaal netto- inkomen van één jaar.
§ 3. Onder materieel en outillage worden verstaan, met uitsluiting van de lokalen, afdaken en hun onmisbaar toebehoren, alle toestellen, machines en andere installaties dienstig voor een nijverheids-, handels- of ambachtsbedrijf.
Evenwel wordt het materieel en de outillage die het karakter hebben van onroerende goederen door bestemming slechts in aanmerking genomen voor zover zij blijvend aan het erf zijn verbonden of op blijvende wijze voor de dienst en de exploitatie zijn bestemd en voor zover zij, ingevolge hun gewicht, hun afmetingen, hun wijze van plaatsing of werking, moeten dienen om normaal blijvend te worden gebruikt op de plaats waar zij zich bevinden of om tijdens het gebruik ter plaatse te blijven.