Commentaar van art. 219bis, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking van 01.01.2010

TITEL III: VENNOOTSCHAPSBELASTING

HOOFDSTUK III: BEREKENING VAN DE BELASTING

Afdeling II: Bijzondere afzonderlijke aanslag

Art. 219bis, WIB 92

I. WETTEKST

Laatste becommentarieerde wettelijke of reglementaire bepalingen: W 4.5.1999 (BS 12.6.1999)

Nummer 219bis/0

Art. 219bis. - § 1. Ten name van de kredietverenigingen en van de maatschappijen voor onderlinge borgstelling die lid zijn van het net van het beroepskrediet en van de kredietkassen erkend door de N.V. Landbouwkrediet, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd bij het uitgesloten worden of de ontslagname uit dat net, of bij de intrekking of de afstand van die erkenning.

Die aanslag wordt gevestigd voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk deze vereniging, maatschappij of kas wordt uitgesloten of ontslag neemt uit het net van het beroepskrediet, of tijdens hetwelk de erkenning wordt ingetrokken of wordt afstand gedaan van de erkenning.

Die aanslag is gelijk aan 34% van het totaal bedrag van de belaste reserves zoals die bestonden op het einde van de belastbare periode verbonden aan het aanslagjaar 1993.

§ 2. Ten name van de vennootschappen als vermeld in artikel 216, 2°, a, en van de vennootschappen als bedoeld in artikel 216, 2°, b, erkend hetzij door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, de Société régionale wallonne du logement, de Brusselse gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of de Vlaamse Landmaatschappij, hetzij door het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het Waals Gewest, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd bij het uitgesloten worden of de ontslagname uit het net van het beroepskrediet, of bij de intrekking of de afstand van die erkenning.

Die aanslag wordt gevestigd voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk de vennootschap of vereniging wordt uitgesloten of ontslag neemt uit het net van het beroepskrediet of tijdens hetwelk de erkenning van de vennootschap wordt ingetrokken of afstand wordt gedaan van de erkenning.

Die aanslag is gelijk aan 34% van het totaal bedrag van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk.

§ 3. Ten name van de vennootschappen als bedoeld in artikel 216, 2°, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd op de dividenduitkering.

Die aanslag is gelijk aan 34% van die dividenduitkering.

II. ALGEMEEN

Nummer 219bis/1

Deze bepaling werd ingevoerd door de art. 22, 47 en 48 van de wet van 4 mei 1999 houdende diverse fiscale bepalingen (W 4.5.1999). Zij voert een afzonderlijke aanslag in ten laste van sommige kredietverenigingen en van sommige huisvestingsmaatschappijen wanneer deze:

- hetzij geen deel meer uitmaken van het kredietnet of niet meer erkend zijn;

- hetzij dividenden uitkeren.

Deze aanslag is overigens niet als beroepskost aftrekbaar.

III. AFZONDERLIJKE AANSLAGEN TEN NAME VAN DE KREDIETVERENIGINGEN EN VAN DE MAATSCHAPPIJEN VOOR ONDERLINGE BORGSTELLING DIE LID ZIJN VAN HET NET VAN HET BEROEPSKREDIET, VAN DE KREDIETKASSEN ERKEND DOOR DE NV LANDBOUWKREDIET, VAN VENNOOTSCHAPPEN ZOALS VERMELD IN ART. 216, 2°, a), WIB 92 EN VAN DE ERKENDE VENNOOTSCHAPPEN ZOALS BEDOELD IN ART. 216, 2°, b), WIB 92

A. KREDIETVERENIGINGEN, MAATSCHAPPIJEN VOOR ONDERLINGE BORGSTELLING DIE LID ZIJN VAN HET NET VAN HET BEROEPSKREDIET EN KREDIETKASSEN ERKEND DOOR DE NV LANDBOUWKREDIET

Nummer 219bis/2

Ten name van de kredietverenigingen, van de maatschappijen voor onderlinge borgstelling die lid zijn van het net van het beroepskrediet en van de kredietkassen erkend door de NV Landbouwkrediet, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd bij het uitgesloten worden of de ontslagname uit dat net, of bij de intrekking of de afstand van die erkenning.

Nummer 219bis/3

Die aanslag wordt gevestigd voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk één van voormelde gebeurtenis-sen zich voordoet.

Nummer 219bis/4

Die aanslag is gelijk aan 34% van het totaal bedrag van de belaste reserves - zowel de geboekte reserves als de onzichtbare reserves - zoals die bestonden op het einde van het belastbare tijdperk verbonden aan het aj. 1993.

Nummer 219bis/5

Die vennootschappen genoten immers tot het aj. 1993 een tarief van 5% vennootschapsbelasting, zodat de bedoelde belastbare grondslag als het ware de belastinglatentie vormt (5% in plaats van het gewone tarief van 39%) die drukt op de belaste reserves op dat ogenblik. De vrijgestelde reserves en meerwaar-den alsook de latente meerwaarden (niet-uitgedrukte en niet-verwezenlijkte) moeten niet in de belastbare grondslag worden opgenomen (zie dienaangaande Memorie van toelichting, Kamer, Gewone zitting 1998-1999, Doc 1949/1 - 98/99, blz. 13).

B. ERKENDE VENNOOTSCHAPPEN ZOALS VERMELD IN ART. 216, 2°, a), WIB 92 EN IN ART. 216, 2°, b), WIB 92

Nummer 219bis/6

Een afzonderlijke aanslag moet worden gevestigd ten name van de vennootschappen zoals vermeld in art. 216, 2°, a), WIB 92, dat wil zeggen ten name van de plaatselijke handelsvennootschappen en de gewestelijke of beroepsverenigingen van die vennootschappen die tot uitvoering van het statuut van de NV Beroepskrediet krediet voor ambachtsoutillage mogen verstrekken, wanneer deze uitgesloten worden of ontslag nemen uit het net van het beroepskrediet.

Ten name van de vennootschappen zoals vermeld in art. 216, 2°, b), WIB 92, die zijn erkend, hetzij door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, de Société régionale Wallonne du logement, de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of de Vlaamse Landmaatschappij, hetzij door het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het Waals Gewest, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd bij de intrekking of de afstand van die erkenning.

Nummer 219bis/7

Die aanslag wordt gevestigd voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk één van voormelde gebeurtenissen zich voordoet.

Nummer 219bis/8

Die aanslag is gelijk aan 34% van het totaal bedrag van de belaste reserves - zowel de geboekte reserves als de onzichtbare reserves - bij het begin van het belastbaar tijdperk.

Zoals werd uiteengezet in het nr. 219bis/5, worden de vrijgestelde reserves en meerwaarden alsook de

latente meerwaarden (niet-uitgedrukte en niet-verwezenlijkte) niet opgenomen in de belastbare grondslag (zie dienaangaande Memorie van toelichting, ibidem, blz. 14).

Nummer 219bis/9

De aanslag wordt verantwoord door het feit dat er voor de kredietverlenende vennootschappen voor sociale woningen geen enkele wetsbepaling bestond om, op het ogenbik van hun vereffening of van het verlies van hun erkenning, het verminderd tarief te compenseren dat ze voordien op hun winst genoten (zie Doc 1949/8 - 98/99, Kamer, blz. 51).

IV. AFZONDERLIJKE AANSLAG TEN NAME VAN DE VENNOOTSCHAPPEN ZOALS BEDOELD IN ART. 216, 2°, WIB 92

Nummer 219bis/10

Ten name van de vennootschappen zoals vermeld in art. 216, 2°, WIB 92, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd op de dividenduitkering.

Die aanslag is gelijk aan 34% van die dividenduitkering.

Nummer 219bis/11

Die aanslag laat enerzijds toe te vermijden dat de vennootschappen, alvorens aan de afzonderlijke aanslag zoals vermeld in art. 219bis, § 2, WIB 92, te worden onderworpen, zouden overgaan tot een uitkering van de gereserveerde winst en meerwaarden (tegen een aanslag van slechts 5%), en anderzijds te vermijden dat wordt overgegaan tot hoge dividenduitkeringen die zijn berekend op een maatschappelijk kapitaal dat voornamelijk bestaat uit geïncorporeerde reserves (die voorheen belastbaar waren aan 5%).

De maatregel beoogt ook de constructie tegen te gaan waarbij de financieringsvennootschap van de vennootschap voor huisvesting, in plaats van aan laatstgenoemde leningen toe te staan, een participatie in het kapitaal van deze vennootschap zou nemen, waardoor interesten in feite omgezet worden in - als DBI aftrekbare - dividenden (die bij uitkering een aanslag van slechts 5% zouden hebben ondergaan).

V. VERWORPEN UITGAVEN - AANVULLENDE CRISISBIJDRAGE

Nummer 219bis/12

De in toepassing van art. 219bis, WIB 92, verschuldigde, afzonderlijke aanslagen, worden overeenkomstig art. 198, 1e lid, 1°, WIB 92, niet als aftrekbare beroepskosten aangemerkt.

Nummer 219bis/13

Bovendien zijn die aanslagen ook aan de ACB zoals vermeld in art. 463bis, § 1, 1°, WIB 92 onderworpen.