Parlementaire vraag nr. 411 van mevrouw Pieters van 08.06.2004


Vr. en Antw., Kamer, 2003-2004, nr. 45, blz. 6898-6901

Voorafbetalingen - Decumul - Aj. 2005

VRAAG

Het bepalen van de voorafbetaling is voor de meeste zelfstandigen en vennootschappen een gok waarbij de minste fout zwaar gesanctioneerd wordt: ofwel een hoge en niet-aftrekbare intrest/belastingverhoging betalen ofwel renteloos krediet verschaffen tot 28 maanden!

Vanaf 2004 moet deze voorafbetaling bovendien gesplitst worden over beide echtgenoten hetgeen de rechtsonzekerheid voor één groep Belgen nog vergroot. Voor de inkomsten 2004 zijn vandaag zelfs nog geen berekeningsprogramma's inzake personenbelasting beschikbaar. De situaties waarbij een echtgenoot/ote een verhoging wordt toegekend en de partner een renteloos krediet toestond, zullen legio zijn !

Gezien de bonificatie slechts de helft van de verhoging is, is de conclusie duidelijk: de ene helft is een intrest en de andere helft is een extra belasting ... maar enkel ten nadele van het bedrijfsleven. Dit komt de Belgische fiscale vertrouwensindicator, die reeds het slechtst scoort ten opzichte van de andere geïndustrialiseerde landen, zeker niet ten goede. Deze onlogica en primair gebrek aan rechtvaardigheid kan de betrokken zelfstandige zeker niet waarderen.

Waarom geen ondernemingsvriendelijk, minder discriminerend en ernstig/eerlijk systeem uitwerken zoals dit bijvoorbeeld geldt bij onze Noorderburen? Het huidige stelsel is een ware discriminatie ten nadele van alleen het bedrijfsleven en bovendien is het concurrentieverstorend en "ongezien" belastingverhogend. Waarom geen stelsel invoeren waarbij elke burger gelijk behandeld wordt? Bovendien dateert de enige mogelijkheid om per kwartaal te betalen - en niet per dag - uit de tijd dat computers nog zalen in beslag namen en niet gebruiksvriendelijk waren !

Welke initiatieven worden terzake verwacht?

ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 30.08.2004)

In tegenstelling tot wat het geachte lid in haar vraag voorhoudt, moet ik formeel ontkennen dat het stelsel van de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan, het bedrijfsleven zou benadelen ten opzichte van de andere belastingplichtigen.

Bij de invoering van het huidige stelsel, was het trouwens één van de doelstellingen van de toenmalige wetgever om op het vlak van de betaling van de belasting een zeker evenwicht tot stand te brengen tussen, enerzijds, de zelfstandigen, en, anderzijds, de loontrekkers en gepensioneerden, wier inkomsten aan een systematische bronheffing onderworpen zijn.

Verder wil ik eveneens de aandacht vestigen op de volgende maatregelen die het stelsel van de vermeerdering verzachten:

1° de vermeerdering wordt niet toegepast op de inkomsten die afzonderlijk worden belast;

2° bij natuurlijke personen (zelfstandigen) wordt de vermeerdering steeds tot 90% van haar bedrag teruggebracht;

3° indien het bedrag van de vermeerdering lager is dan 1% van de belasting waarop zij is berekend, of lager is dan 30 euro (voor aanslagjaar 2005), is de vermeerdering niet verschuldigd;

4° wanneer natuurlijke personen zich voor de eerste maal in een zelfstandig beroep vestigen, zijn zij gedurende de eerste drie kalenderjaren geen vermeerdering verschuldigd.

In die omstandigheden kan van onrechtvaardigheid ten nadele van het bedrijfsleven bezwaarlijk sprake zijn.

Ook de conclusie die het geachte lid trekt uit haar vergelijking van het bovenvermelde stelsel van de vermeerdering met het stelsel van de bonificatie voor voorafbetaling van de belasting, kan ik niet bijtreden.

Naast het feit dat die twee stelsels, zowel qua doelstelling als qua toepassingsgebied fundamenteel van elkaar verschillen, mag niet uit het oog worden verloren dat het tarief van de vermeerdering, dat voor aanslagjaar 2005 6,75% bedraagt, wordt gecompenseerd door de tarieven die zijn verbonden aan de voorafbetalingen die ertoe strekken een vermeerdering te vermijden. Voor aanslagjaar 2005 bedragen die tarieven 9%, 7,5%, 6% en 4,5 % naargelang de voorafbetalingen worden gedaan tijdens het eerste, het tweede, het derde of het vierde kwartaal.

De tarieven verbonden aan de voorafbetalingen gedaan met het oog op het verkrijgen van een bonificatie bedragen daarentegen slechts de helft, dat wil zeggen, respectievelijk, 4,5%, 3,75%, 3% en 2,25%.

Het spreekt vanzelf dat de voorafbetalingen gedaan door zelfstandigen steeds bij voorrang worden aangewend om de vermeerdering te vermijden en slechts ten belope van het saldo om een eventuele bonificatie te verlenen.

Wat de raming van de belasting betreft die moet worden voorafbetaald om de vermeerdering te vermijden, wil ik de aandacht van het geachte lid vestigen op het officiële bericht dat jaarlijks door de administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit wordt opgesteld en waarin omstandig wordt uiteengezet hoe het vooraf te betalen bedrag kan worden geraamd.

Dat bericht kan gratis worden verkregen bij de Dienst der voorafbetalingen en wordt ook gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Het bericht met betrekking tot de voorafbetalingen voor aanslagjaar 2005 is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 maart 2004.

Dat bericht bevat ook de nieuwe berekeningsregels naar aanleiding van de volledige decumul van de inkomsten van "echtgenoten" (gehuwden of wettelijk samenwonenden), inzonderheid het principe dat zowel de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan als de bonificatie voor voorafbetaling van de belasting vanaf aanslagjaar 2005 per "echtgenoot" worden berekend op basis van zijn of haar eigen inkomsten en rekening houdend met de voorafbetalingen die hij of zij zelf heeft gedaan (met dien verstande dat de voorafbetalingen gedaan door een echtgenoot die overeenkomstig artikel 86 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 een deel van zijn winst of baten toekent aan zijn meewerkende echtgenoot, en die meer bedragen dan die welke nodig zijn om bij hem de vermeerdering te vermijden, worden aangewend om bij zijn meewerkende echtgenoot de vermeerdering te vermijden).

Het bovenvermelde principe is daarnaast ook verspreid via diverse andere kanalen, waaronder het betalingsformulier toegezonden aan de belastingplichtigen die voorafbetalingen doen, de internetsite van de bovenvermelde administratie ( www.fiscus.fgov.be ), beroepsverenigingen van fiscale raadgevers en financiële instellingen, enzovoort.

Ondanks al die inspanningen is de draagwijdte van het bovenvermelde principe klaarblijkelijk niet of niet tijdig tot alle belanghebbende belastingplichtigen doorgedrongen.

Daarom zal bij wijze van uitzondering worden toegestaan dat "echtgenoten" die voorafbetalingen hebben gedaan voor het eerste en/of het tweede kwartaal van 2004 (aanslagjaar 2005), die voorafbetalingen naar believen onder hen beiden mogen verdelen met behoud van de voordelen verbonden aan het kwartaal waarvoor die voorafbetalingen zijn gedaan. De betrokken belastingplichtigen zullen daarover binnenkort een schrijven van de administratie ontvangen.

Wat ten slotte de periodiciteit van de voorafbetalingen betreft, meen ik dat de huidige regeling, waarbij de voorafbetalingen worden verdeeld over vier kwartalen, een aanvaardbaar evenwicht inhoudt tussen flexibiliteit en administratieve last. Een wijziging van die regeling lijkt mij dan ook niet aangewezen.