Artikel 16, KB/WIB 92
Art. 16 is van toepassing vanaf 01.05.2019 op de erin vermelde vennootschappen vanaf de dag waarop de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die betrekking hebben op deze vennootschappen op hen van toepassing worden (art. 5, en 39, 2de lid, KB 29.08.2019 - B.S. 13.09.2019; Numac: 2019014460)
[Zolang het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling II van de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, niet van toepassing is op een vennootschap, vereniging of stichting, moet elke verwijzing naar een bepaling van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die voorkomt in een van de besluiten genomen voor de uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, het Wetboek diverse rechten en taksen, het Wetboek van Successierechten, het Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, en de bijzondere wetgeving van toepassing op deze belastingen, worden gelezen, voor wat deze vennootschap, vereniging of stichting betreft, als een verwijzing naar de bepaling van het Wetboek van vennootschappen of andere bijzondere wetgeving die in zulke fiscale wetgeving voorkwam voor de inwerkingtreding van dit besluit (art. 38, KB 29.08.2019 - B.S. 13.09.2019; Numac: 2019014460]
Ingeval de vennootschap niet langer erkend wordt als landbouwonderneming als bedoeld in artikel 8:2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of de rechtsvorm van een besloten vennootschap of een coöperatieve vennootschap heeft aangenomen, neemt het optiestelsel ambtshalve een einde met ingang van het belastbaar tijdperk waarin de erkenning ophoudt of de nieuwe rechtsvorm is aangenomen. De vennootschap blijft aan de vennootschapsbelasting onderworpen.