Parlementaire vraag nr. 509 van de heer Dieter Vanbesien van 25.06.2021

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2020-2021, QRVA 55/062 d.d. 06.09.2021, blz. 266

Betalingen naar belastingparadijzen

VRAAG (van de heer Vanbesien)

Uit artikel 307, § 1/2, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB) vloeit voor bepaalde belastingplichtigen de verplichting voort om ter gelegenheid van het indienen van de jaarlijkse belastingaangifte (via het formulier 275F) aangifte te doen van betalingen van minstens 100.000 euro die tijdens het belastbaar tijdperk rechtstreeks of onrechtstreeks werden gedaan aan personen of vaste inrichtingen gevestigd in een staat zonder belasting of met een zeer lage belasting, hetzij in een staat die door het Mondiaal Forum werd aangemerkt als weinig coöperatief bij het uitwisselen van fiscale gegevens, zeg maar: belastingparadijzen. Vorig jaar heeft De Tijd bij de fiscus cijfers opgevraagd over het aantal betalingen die vanuit België vertrok naar belastingparadijzen. Uit die cijfers bleek dat er voor 172,3 miljard euro aan betalingen waren gedaan, van in totaal 790 vennootschappen en andere rechtspersonen. De top vijf bestemmingen waren de Verenigde Arabische Emiraten, Oezbekistan, de Kaaimaneilanden, Bermuda en Turkmenistan. Voor 30 miljard euro van de aangegeven betalingen kon de bestemming niet worden teruggevonden. Hoewel 172,3 miljard euro een enorm bedrag betreft, is er ongetwijfeld nog een aanzienlijke hoeveelheid aan niet aangegeven betalingen naar belastingparadijzen. Mede om die reden heb ik u gevraagd of u overwoog om de aangifteplicht van de banken uit te breiden zodat ook meldingen die zij uitvoeren als tussenpersoon daaronder vallen. Door deze meldingen te vergelijken met het aantal aangegeven meldingen, kunnen we een zicht krijgen op het aantal niet gemelde betalingen naar belastingparadijzen.

1. Voor hoeveel geld zijn er in het aanslagjaar 2020 aangiftes gedaan op basis van artikel 307, § 1/2 WIB?

2. Is het aantal aangegeven transacties waarvan de bestemming niet kan worden achterhaald door uw administratie verder gedaald? Bent u tevreden over de snelheid van de verbetering?

3. Hoe verklaart u het verschil tussen het aantal aangegeven betalingen met het vorige jaar? Gelooft u dat er voor het aangiftejaar 2020 een groter aantal betalingen die onder de aanmeldingsplicht vallen effectief zijn gemeld? Komt dit door de aanmoedigingen die de Nationale Bank van België (NBB) onze banken heeft gegeven om aan hun aanmeldingsplichten te voldoen als reactie op de schandalen rond de FinCEN-files?

4. Wat zijn de top vijf bestemmingen van deze betalingen, en hoeveel geld is er per land naar rekeningen aldaar gevloeid?

5. Zijn er significante wijzigingen in het aandeel van de betalingen naar deze top vijf in vergelijking met het jaar ervoor, en hoe verklaart u dit verschil?

6. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 74 van 12 november 2020 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2020-2021, nr. 32) gaf u aan de NBB te hebben gevraagd hoe zij de administratieve lasten inschatten die het gevolg zouden zijn van het uitbreiden van de aangifteplicht naar betalingen voor rekening van derden. Op die manier wou u weten of de voordelen van een uitbreiding van de aangifteplicht opwegen tegen de administratieve lasten. Heeft de NBB u ondertussen een antwoord verschaft en zal u de aangifteplicht uitbreiden?

7. Indien de uitbreiding van de aangifteplicht volgens u geen goede piste is om tot een beter inzicht te komen in het totaal aantal betalingen naar belastingparadijzen, zal u in een ander mechanisme voorzien om dit inzicht te bekomen?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

1. Voor aanslagjaar 2020 (inkomstenjaar 2019) bedragen de betalingen aan belastingparadijzen die via bijlage 275F bij de aangifte vennootschapsbelasting zijn gemeld, 265.927.396.240 euro (de bedragen kunnen nog licht stijgen). Tot dusver hebben 826 ondernemingen het formulier 275F ingediend voor aanslagjaar 2020. Voor aanslagjaar 2019 bedraagt het eindbedrag van de betalingen 288.122.410.951 euro. Het genoemde bedrag van 172,3 miljard was een voorlopig bedrag.

2. Wat betreft de verwerking van de betalingen, is de situatie aanzienlijk verbeterd. 97 % van de betalingen kan worden uitgesplitst en kan aan een staat van bestemming worden gekoppeld.

3. Wat deze bedragen betreft, is de omvang van de betalingen aan staten die als belastingparadijs worden beschouwd, relatief stabiel gebleven.

4. De staten van bestemming van de betalingen voor aanslagjaar 2020 zijn, in volgorde van belangrijkheid, als volgt gerangschikt:

1

2

3

4

5

Verengide Arabische Emiraten

Kaaimaneilanden

Isle of Man

Bahrein

Guernesey

Totaal (%) : 95,28 % van het gekende bedrag aan betalingen

63,67 %

13,72 %

11,44 %

3,82 %

2,63 %

5. De verschillen in de rangschikking van de top vijf bestemmingen ten opzichte van vorig jaar zijn hoofdzakelijk het gevolg van banktransacties op de internationale financiële markten.

6. De bij de Nationale Bank van België (NBB) opgevraagde gegevens waren helaas niet bruikbaar voor het vergelijkend overzicht dat ik in mijn vorige antwoord heb vermeld.

7. De modaliteiten van een mogelijke uitbreiding van de rapportageverplichting tot betalingen voor rekening van derden worden in een werkgroep besproken. Ik wacht op de resultaten van deze werkgroep. In dit stadium is nog geen ander mechanisme overwogen.