Parlementaire vraag nr. 315 van mevrouw Pieters van 28.04.2000

VRAAG 00/315

Vraag nr. 315 van mevrouw Pieters dd. 28.04.2000


Vr. en Antw., Kamer, 2002-2003, nr. 153, blz. 19593

Bull. nr. 845, pag. 456-460

Huurinkomsten - Bezoldiging van bedrijfsleider - Voordeel van alle aard

VRAAG

Het komt zeer veelvuldig voor dat een belastingplichtige samen met zijn echtgenote (niet-bedrijfsleidster) een gebouwd onroerend totaal verhuurt aan de rechtspersoon waarvan hij de fiscale hoedanigheid van bedrijfsleider bezit en/of er officieel de functie van zaakvoerder of bestuurder bekleedt.

Ditzelfde globaal verhuurd gebouw, dat slechts één kadastraal perceel vormt, wordt door die bedrijfsleider en zijn gezin evenwel ook steeds gedeeltelijk "privaat" bewoond of betrokken.

1.

a) In de praktijk rijst de algemene vraag welke fiscale regimes inzake personenbelasting en/of inzake vennootschapsbelasting de feitelijke aspecten van zowel die private bewoning als van de huur en huurvoordelen moeten ondergaan wetende dat het gebouw tot de huwelijksgemeenschap behoort:

- bij een geregistreerde huurovereenkomst al dan niet met concrete aanduiding van een privaat gedeelte;

- bij een stilzwijgende of mondelinge huurovereenkomst?

b) Hoe dient verder het kadastraal inkomen en de ontvangen huur en huurvoordelen in de gecodeerde rubrieken nrs. 100 tot en met 111 van vak III van het aangifteformulier inzake personenbelasting over het aanslagjaar 2000 te worden uitgesplitst en ingevuld?

2.

a) Mogen of moeten alle onderzoekende ambtenaren van de nieuwe administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit (sector Directe Belastingen) en/of de belastingplichtigen (vennootschaphuurster en verhuurders) voor de precieze berekening van dit "privaat" gedeelte van het kadastraal inkomen (KI) een beroep doen op de terzake territoriaal bevoegde diensten van het Kadaster voor de officieuze schifting van het KI?

b) Of mag of moet het "privaat" gedeelte van de betaalde/ontvangen huur en huurvoordelen worden bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 50, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992?

3. Kan u uw algemene praktische ziens- en handelwijze meedelen in het licht van de wettelijke bepalingen van de artikelen 7; 13; 36; 49; 53, 1°; 53, 10°; 340, 335, 336 en 504 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, de reglementaire bepalingen van artikel 18, § 3, punt 2, van het KB/WIB 1992 en/of de "herkwalificatieregel" waarvan sprake in artikel 32 van ditzelfde wetboek?

ANTWOORD (28.04.2000)

Het geachte lid gelieve hierna de antwoorden op haar vragen te vinden.

1.

a) Fiscaal regime

Het belastingstelsel in de personenbelasting hangt in casu in principe niet af van het bestaan van een geregistreerde, dan wel van een schriftelijke of mondelinge huurovereenkomst.

Verhuur aan een vennootschap.

Voor de berekening van de inkomsten van onroerende goederen is een geregistreerde huurovereenkomst waarin de huurprijs en huurvoordelen afzonderlijk zijn vastgesteld voor het gedeelte dat voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid en het gedeelte dat voor andere doeleinden wordt gebruikt, overeenkomstig artikel 8 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992), alleen van belang wanneer een in België gelegen onroerend goed aan een natuurlijke persoon wordt verhuurd. In de door het geachte lid beschreven situatie wordt het gebouwd onroerend goed aan een vennootschap verhuurd en dient bovenvermeld onderscheid dus niet te worden gemaakt. In dergelijk geval moet het volledige nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen, berekend overeenkomstig artikel 13, WIB 1992, als inkomen van onroerende goederen worden aangemerkt. Wanneer dit nettobedrag gelijk is aan of lager is dan het geïndexeerde kadastraal inkomen (KI), moet overeenkomstig artikel 7, § 1, 2°, c), WIB 1992 verhoogd met 40 % echter dit laatste bedrag in aanmerking worden genomen.

Wanneer een bedrijfsleider een gebouwd onroerend goed verhuurt aan de vennootschap waarin hij zoals in casu een opdracht van bestuurder of zaakvoerder uitoefent, worden de huurprijs en de huurvoordelen op grond van artikel 32, tweede lid, 3°, WIB 1992 en in afwijking van artikel 7, WIB 1992, als bezoldigingen van bedrijfsleider aangemerkt, in zover zij meer bedragen dan vijf derden van het gerevaloriseerde KI. Van deze bezoldigingen worden de kosten in verband met het verhuurde onroerend goed niet in aftrek gebracht.

Indien dat onroerend goed deel uitmaakt van het gemeenschappelijke vermogen van de echtgenoten, geldt de herkwalificatie zowel voor het KI als voor de huur, alsof ieder van hen voor 50 % eigenaar is.

Terbeschikkingstelling van het verhuurd gebouw aan de bedrijfsleider.

Het gratis ter beschikking stellen van bovenbedoeld onroerend goed of een gedeelte ervan door de vennootschap aan de betrokkene vormt voor deze laatste een belastbaar voordeel waarvan de waarde krachtens artikel 18, § 3, punt 2, van het koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 36, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (KB/WIB 1992) forfaitair wordt vastgesteld.

b) De codes die terzake in vak III van de aangifte personenbelasting over het aanslagjaar 2002 van toepassing zijn, zijn de volgende:

Code 109: het KI van het gebouwd onroerend goed dat aan de vennootschap wordt verhuurd.

Code 110: de brutohuur met betrekking tot het in code 109 vermelde onroerend goed, verminderd met het bedrag dat als bezoldiging van bedrijfsleider moet worden aangemerkt. Dat bedrag is gelijk aan het gedeelte van de helft (aangezien het gebouwd onroerend goed tot de huwelijksgemeenschap behoort) van de huurprijs en huurvoordelen, dat meer bedraagt dan vijf derden van de helft van het KI vermenigvuldigd met 3,26.

2.

a) Wanneer geen afzonderlijke KI werd toegekend aan een kosteloos ter beschikking gesteld onroerend goed of een deel ervan kunnen, ofwel de begunstigde van het voordeel, ofwel de verstrekker, ofwel beiden samen, de diensten van de administratie van het Kadaster met het oog op de berekening van het forfaitair voordeel van alle aard om de mededeling verzoeken van het (gedeeltelijk) KI met betrekking tot het bedoelde goed of deel ervan. De administratie van het Kadaster gaat dan over tot een officieuze schifting van het aan het gebouw toegekende globale KI (zie terzake de administratieve commentaar op het WIB 1992 nr. 36/94).

b) Wat de ontvangen huur en huurvoordelen betreft kan ik het geachte lid verwijzen naar de vragen 1 en 2, a).

Inzake vennootschapsbelasting is de door de vennootschap betaalde huur in principe een aftrekbare beroepskost.

Het gedeelte van de huurprijs en de huurvoordelen dat ten name van de bedrijfsleider als bezoldigingen wordt geherkwalificeerd, moet worden opgenomen op een individuele fiche en een samenvattende opgave zoals voorgeschreven in artikel 57, WIB 1992. Bij gebreke aan deze elementen is de in artikel 219, WIB 1992, bedoelde bijzondere aanslag van 300 % van toepassing.

3. In zover de vragen specifiek op de door het geachte lid geciteerde bepalingen betrekking hebben, wordt verwezen naar de antwoorden op de vragen 1 en 2.