Parlementaire vraag nr. 1558 van mevrouw Maxime Prévot van 19.07.2023

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2022-2023, QRVA 55/119 d.d. 27.09.2023, blz. 84


Toepassing door de administratie van het belastingregime inzake auteursrechten

VRAAG (van mevrouw Prévot)

Ik heb enkele vragen voor u over de gevolgen van de bij de programmawet van 26 december 2022 ingevoerde hervorming van de fiscale behandeling van auteursrechten. Tijdens de parlementaire bespreking heb ik erop gewezen dat die tekst te vaag en dubbelzinnig was, waardoor de toepassing ervan zou afhangen van de interpretatie die de belastingambtenaren eraan zouden geven. Die bezorgdheid wordt bewaarheid, maar helaas ook al met betrekking tot de vorige regeling. Naar verluidt begint de belastingadministratie voorwaarden toe te passen die niet in de oude versie van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 stonden, of begint ze zelfs voorwaarden van de nieuwe wetgeving toe te passen op vroegere aanslagjaren. Opdat men als vervreemder/concessiegever in aanmerking zou komen voor het gunstregime van artikel 17, § 1, 5°, WIB, zou de belastingadministratie meer bepaald eisen dat: - het bewijs geleverd wordt van mededeling aan het publiek of verspreiding aan het publiek (of zelfs aan een breed publiek) van de werken door de (con)cessionaris; - de (con)cessionaris de werken zelf exploiteert; - de (con)cessionaris ook inkomsten uit die exploitatie haalt. Als men die voorwaarden hanteert, komt een programmeur die zijn rechten op een beschermd computerprogramma creëert en overdraagt aan een specifieke klant die het voor intern gebruik zal aanwenden (zelfs met reproductie op meerdere toestellen en dus met gebruikmaking van zijn reproductierecht) niet in aanmerking voor het gunstregime van artikel 17, § 1, 5°, WIB. Bovendien is de auteur soms afhankelijk van het gebruik van de auteursrechten die hij heeft toegezegd over te dragen aan de cessionaris (die zich er soms op zijn beurt toe verbonden heeft ze aan een derde over te dragen). Er moet echter opgemerkt worden dat die voorwaarden niet in de vorige versie van dat artikel stonden en dat er daarin enkel verwezen werd naar "de inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties, bedoeld in boek XI van het Wetboek van Economisch Recht of in overeenkomstige bepalingen in het buitenlands recht". Als men de wettekst letterlijk leest, volstond het dus dat de vervreemder/concessiegever een financiële tegenprestatie ontving van een (con)cessionaris bij het overdragen of in concessie geven van auteursrechten en naburige rechten. Als ik me niet vergis, was het precies het gebrek aan toegangsvoorwaarden dat deze assemblee ertoe aangezet heeft om het belastingregime te hervormen, wat ook gebeurde met de goedkeuring van de programmawet van 26 december 2022. Om die redenen bevat de nieuwe versie voortaan twee nieuwe voorwaarden: "met het oog op de exploitatie of het daadwerkelijk gebruik van deze rechten, behalve in het geval van een gebeurtenis veroorzaakt buiten de wil van de overeenkomstsluitende partijen, overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken, door de verkrijger, de licentiehouder of een derde"; - "bij gebrek daaraan, dat de rechthebbende in het kader van de overdracht of de verlening van een licentie in overeenstemming met de eerste drie streepjes deze rechten overdraagt of in licentie geeft aan een derde voor mededeling aan het publiek, voor openbare uitvoering of opvoering, of voor reproductie". Tenzij men van mening is dat die voorwaarden al eerder van toepassing waren (wat volstrekt in tegenspraak zou zijn met de overgangsregeling van artikel 551 WIB en met de opname van de nieuwe voorwaarden waarover er in december 2022 vurig gedebatteerd werd), zou het opleggen van dergelijke voorwaarden voor vroegere aanslagjaren zeer problematisch zijn in het licht van het beginsel van de wettigheid van de belasting en van de rechtszekerheid, vooral omdat geen van uw voorgangers dergelijke voorwaarden in een behoorlijk opgestelde omzendbrief had vermeld. Bovendien blijkt bij die controles dat de belastingadministratie erg veeleisend is bij de beoordeling van de werken, terwijl de FOD Economie, overeenkomstig de economische rechtspraak, erkent dat het begrip 'werk' ruim geïnterpreteerd mag worden (https://economie.fgov.be/nl/themas/intellectuele-eigendom/intellectuele-eigendomsrechten/auteursrecht-en-naburige/auteursrechten/bescherming-van-werken/wat-houdt-auteursrechtelijke/wat-wordt-beschermd-door-het). Ik heb daarenboven vernomen dat bepaalde diensten elk ingediend bezwaar principieel verwerpen en elk akkoord weigeren in afwachting van een gunstige rechtspraak, wat de belastingplichtige ertoe verplicht de gerechtelijke weg te bewandelen. Tot slot hebt u naar verluidt tot op heden geen administratieve omzendbrief over de nieuwe regeling uitgestuurd. Als gevolg daarvan bevinden de belastingplichtigen zich in een situatie van grote onzekerheid en zien ze soms spontaan af van een belastingvoordeel waarop ze wettelijk gezien recht hebben. Dat gebrek aan transparantie dreigt overigens de bedrijven die zich in december 2023 bezorgd over de hervorming toonden, niet gerust te stellen. Te vrezen valt dat, ondanks bepaalde tweets, het vooruitzicht van de stok de kudde naar groenere weiden zal drijven. Hoewel het belastingregime inzake auteursrechten problematisch had kunnen zijn, rijzen er nu vragen over de wettigheid van de belasting en de rechtszekerheid ervan, zowel met betrekking tot de oude als de nieuwe regeling. 1. Draagt u kennis van de praktijken van de belastingadministratie met betrekking tot de auteursrechten? 2. Kunt u bevestigen dat de voormelde voorwaarden (noodzaak tot verspreiding aan het publiek, exploitatie door de cessionaris, vergoeding van de cessionaris) niet van toepassing zijn op situaties van vóór 1 januari 2023? 3. Kunt u bevestigen dat de criteria in de programmawet van 26 december 2022 niet van toepassing zijn op situaties van vóór 1 januari 2023? 4. Zult u een administratieve omzendbrief uitvaardigen of andere aanbevelingen formuleren over het regime inzake auteursrechten voor en na de hervorming?

ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)

Zowel de oude als de nieuwe formulering van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, verwijzen naar wetgeving inzake de bescherming van auteursrechten en hebben betrekking op overeenkomsten in verband met de cessie (of de overdracht) of de concessie (of de verlening van een licentie) van auteursrechten of naburige rechten. Het spreekt voor zich dat de belasting van inkomsten die betrekking hebben op een belastbaar tijdperk dat valt onder de oude formulering van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, wordt geheven rekening houdend met die oude formulering. Mijn administratie voert dus controles uit op de inkomsten die zijn aangegeven onder het bijzondere regime van de auteursrechten, rekening houdend met de wettelijke vereisten (voorwaarden) die gelden tijdens de periode waarop de controles betrekking hebben (zie ook het antwoord dat ik heb gegeven op de schriftelijke vraag nr. 1460 van 2 mei 2023 van de heer Mathieu Bihet (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2022-2023, nr. 112). Zoals één van mijn voorgangers in herinnering heeft gebracht, is de toepassing van het fiscale recht gebaseerd op de werkelijkheid (zie het antwoord op de mondelinge vraag nr. 10216 van 20 april 2016 van mevrouw Griet Smaers (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 390). Het zijn de juridische en feitelijke elementen eigen aan elk geval die het mogelijk maken om te bepalen of inkomsten moeten worden beschouwd als inkomsten zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92. Voor de toepassing van die bepaling, zowel de oude als de nieuwe versie, moet aan de hand van de feitelijke elementen worden nagegaan of het werkelijk gaat om inkomsten die voortvloeien uit de cessie (of de overdracht) of de concessie (of de verlening van een licentie) van auteursrechten op een beschermd werk. De afwezigheid van een exploitatie van de rechten door de verkrijger of licentiehouder is een element dat de administratie kan inlichten over het feit dat de overeenkomst niet de werkelijke wil van de partijen zou weerspiegelen. Er wordt aan herinnerd dat zowel de fiscale rechter als de fiscale administratie zich, in het kader van de toepassing van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, kunnen uitspreken over het bestaan van een werk beschermd door de wetgeving betreffende het auteursrecht (zie het arrest van 30 oktober 2018 van het hof van beroep van Gent). Overigens zal binnenkort de circulaire over het fiscale regime van de inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten naar aanleiding van de programmawet van 26 december 2022 worden gepubliceerd.