Parlementaire vraag nr. 620 van de heer Georges Gilkinet van 04.11.2015

Parlementaire vraag nr. 620 van de heer Georges Gilkinet dd. 04.11.2015

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2015-2016, QRVA 54/54 dd. 14.12.2015, blz. 83

Belasting op kapitaal gestort in een groepsverzekering

VRAAG (van de heer Gilkinet)

De storting van kapitaal in een groepsverzekering is onderworpen aan belasting.

1. Welk belastingtarief is er van toepassing op stortingen in een groepsverzekering? Worden er verschillende tarieven toegepast? Zo ja, in welke gevallen? Wordt er met andere woorden rekening gehouden met bijzondere situaties?

2. Welk belastingtarief wordt er bijvoorbeeld toegepast indien de begunstigde wegens gezondheidsredenen al zijn beroepsactiviteiten heeft gestaakt, zonder dat zijn arbeidsovereenkomst daarom werd opgezegd?

3. En welk belastingtarief geldt er indien de begunstigde een overlevingspensioen ontvangt, ongeacht het bedrag en de schuldenaar (werknemer, zelfstandige, openbare sector) ervan?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

U stelt zich klaarblijkelijk de vraag over de mogelijkheden van een afzonderlijke taxatie in de inkomstenbelasting van kapitalen en afkoopwaarden van "groepsverzekeringen", namelijk collectieve levensverzekeringscontracten, die geheel of gedeeltelijk zijn gevormd door middel van: a) werkgeversbijdragen of bijdragen van de onderneming van aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood met het oog op het vestigen van een kapitaal bij leven of bij overlijden; b) werkgeversbijdragen en -premies of bijdragen en premies van de onderneming voor de vorming van een aanvullend pensioen als bedoeld in de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna "WAP" genoemd), daarin begrepen de aanvullende pensioenen die worden toegekend in uitvoering van een solidariteitstoezegging als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de genoemde wet en de pensioenen die zijn gevormd door middel van bijdragen en premies als bedoeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 18° en 19° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92). In dat verband vindt u hierna de antwoorden op uw vragen. 1. In de mate dat de in artikel 169 WIB 92 bedoelde omzetting in een fictieve rente niet van toepassing is, zijn de voormelde kapitalen en afkoopwaarden overeenkomstig artikel 171, 1°, d, 2°, b, 2°quater, 3°bis en 4°, f, WIB 92, afzonderlijk belastbaar tegen de hieronder vermelde aanslagvoeten, tenzij een globale aanslag tegen het progressief tarief berekend overeenkomstig de artikelen 130 tot 145 en 146 tot 156, WIB 92 voor de belastingplichtige voordeliger is. 1. Wat betreft het eventuele gedeelte van de kapitalen en afkoopwaarden dat is gevormd door persoonlijke bijdragen van werknemers of bedrijfsleiders. - 10 pct. wanneer de kapitalen en afkoopwaarden aan de begunstigde worden uitgekeerd: * naar aanleiding van zijn pensionering (voor de betaalde sportbeoefenaar, bedoeld bij de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, wordt het ogenblik van zijn pensionering overeenkomstig artikel 27, § 3, WAP vastgesteld op het ogenblik van de stopzetting van de onderwerping van die sportbeoefenaar aan de voormelde wet van 24 februari 1978. Dit ogenblik van de pensionering kan ten vroegste worden vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de sportbeoefenaar de leeftijd van 35 jaar bereikt en hij zijn sportieve beroepswerkzaamheid definitief en volledig stopzet); * of bij leven vanaf de leeftijd van 60 jaar; * of naar aanleiding van het overlijden van de persoon van wie hij de rechtverkrijgende is; - 33 pct. wanneer de kapitalen en afkoopwaarden niet aan de begunstigde worden uitgekeerd in voormelde omstandigheden.

2. Wat betreft het eventuele gedeelte van de kapitalen en afkoopwaarden dat is gevormd door werkgeversbijdragen of bijdragen van de onderneming. - 10 pct. wanneer de kapitalen bij leven ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven; - 16,5 pct. wanneer de kapitalen en afkoopwaarden aan de begunstigde worden uitgekeerd: * naar aanleiding van zijn pensionering (andere dan de pensionering van de betaalde sportbeoefenaar als bedoeld in artikel 27, § 3, WAP) * of bij leven vanaf de leeftijd van 62 jaar; * of naar aanleiding van het overlijden van de persoon van wie hij de rechtverkrijgende is; - 18 pct. wanneer de kapitalen en afkoopwaarden bij leven worden uitgekeerd aan de begunstigde op de leeftijd van 61 jaar; - 20 pct. wanneer de kapitalen en afkoopwaarden bij leven worden uitgekeerd aan de begunstigde: * op de leeftijd van 60 jaar; * of aan een betaalde sportbeoefenaar jonger dan 61 jaar, naar aanleiding van de pensionering als bedoeld in artikel 27, § 3, WAP. Deze pensionering wordt vastgesteld op het ogenblik van de stopzetting van de onderwerping van die sportbeoefenaar aan de voormelde wet van 24 februari 1978 (dit ogenblik van de pensionering kan ten vroegste worden vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de sportbeoefenaar de leeftijd van 35 jaar bereikt en hij zijn sportieve beroepswerkzaamheid definitief en volledig stopzet). Er dient te worden opgemerkt dat wanneer de kapitalen en afkoopwaarden niet worden vereffend in voormelde omstandigheden, zij het voorwerp uitmaken van een globale aanslag tegen het progressief tarief berekend overeenkomstig de artikelen 130 tot 145 en 146 tot 156, WIB 92. 2. Rekening houdend met de formulering van uw vraag, kan u enkel één van de hierboven in punt 2, eerste streepje, van het antwoord op vraag 1 vermelde voorwaarden beogen, die vereist zijn voor een afzonderlijke aanslag tegen een tarief van 10 pct. van het gedeelte van de kapitalen en afkoopwaarden dat is gevormd door werkgeversbijdragen of bijdragen van de onderneming. Volgens de door u beoogde voorwaarde moet de begunstigde (bij leven) of de overledene (bij overlijden) minstens tot aan de wettelijke pensioenleeftijd effectief actief zijn gebleven. Deze voorwaarde kan worden geacht te zijn vervuld in hoofde van een persoon die gedurende de periode voorafgaand aan de wettelijke pensioenleeftijd wettelijke ziekte- of invaliditeitsuitkeringen heeft ontvangen en wiens arbeidsongeschiktheid niet de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tot gevolg heeft.

3. Het ontvangen van een overlevingspensioen beïnvloedt op zich niet de hierboven in het antwoord op vraag 1 beschreven afzonderlijke aanslagstelsels. In dat verband is het enkel en alleen van belang dat er blijvend voldaan is aan alle ter zake gestelde voorwaarden. Wat inzonderheid de hiervoor in het antwoord op vraag 2 vermelde voorwaarde betreft, heeft dit tot gevolg dat de begunstigde van het overlevingspensioen toch minstens tot aan de wettelijke pensioenleeftijd effectief actief moet blijven, dit wil zeggen dat hij in principe minstens tot aan die leeftijd een beroepswerkzaamheid moet uitoefenen (toegelaten door het stelsel van het overlevingspensioen). Daarentegen is het niet vereist dat die activiteit voltijds wordt uitgeoefend.