Commentaar van art. 225, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking van 01.01.2010

TITEL IV: RECHTSPERSONENBELASTING

HOOFDSTUK III: BEREKENING VAN DE BELASTING

Art. 225, WIB 92

VOORWOORD

Met het oog op een rationele indeling van de te behandelen stof, worden de bepalingen van art. 225 en 226, WIB 92, samen besproken.

Wat de aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen op de RPB betreft, wordt verwezen naar de commentaar op art. 463bis, WIB 92.

I. WETTEKSTEN

Laatst becommentarieerde wettelijke of reglementaire bepaling(en): W 22.12.2008 (BS 29.12.2008, Editie 4).

Nummer 225/0

Art. 225. - De belasting met betrekking tot in artikel 221 vermelde inkomsten is gelijk aan de

onroerende en roerende voorheffing.

De belasting wordt berekend:

1° tegen het tarief van 20 pct. op de inkomsten vermeld in artikelen 222, 1° tot 3°;

2° tegen het tarief van 33 pct. of van 16,5 pct. op in artikel 222, 4°, vermelde meerwaarden, volgens het onderscheid in artikel 171, 1°, b, en 4°, d;

3° tegen het tarief van 16,5 pct. op in artikel 222, 5° en 6°, vermelde meerwaarden;

4° tegen het tarief van 300 pct. op in artikel 223, eerste lid, 1°, vermelde niet verantwoorde kosten en voordelen van alle aard en op in artikel 223, eerste lid, 3°, vermelde financiële voordelen of voordelen van alle aard;

5° tegen het tarief vermeld in artikel 215, eerste lid, op in artikel 223, eerste lid, 2°, vermelde bijdragen, premies, pensioenen, renten en toelagen en op in artikel 223, eerste lid, 3°, vermelde financiële voordelen of voordelen van alle aard;

6° tegen het tarief van 15 pct. op in artikel 224 vermelde dividenden.

Art. 226. - De belasting op de dividenden vermeld in artikel 224, wordt vermeerderd zoals bepaald in artikel 218, ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen als vermeld in dat artikel zijn gedaan.

II. ALGEMEEN

Nummer 225/1

Wat de in nr. 221/1 bedoelde inkomsten van onroerende en roerende goederen en diverse inkomsten betreft, is de belasting gelijk aan de OV en de RV en hoeft in verband hiermee, onder voorbehoud van het bepaalde in het tweede lid hierna, geen belasting te worden ingekohierd. Die inkomsten worden dus geacht hun definitief belastingstelsel te hebben ondergaan, zelfs indien ze met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van voorheffingen zijn geïnd.

Inzonderheid met betrekking tot de roerende inkomsten en de aan de RV onderworpen diverse inkomsten die de hier bedoelde belastingplichtigen hebben verkregen, zal erop gelet moeten worden dat die inkomsten een juiste heffing van de RV hebben ondergaan. Ter zake mag niet uit het oog worden verloren dat die belastingplichtigen in bepaalde gevallen (zie commentaar op art. 262, WIB 92) zelf de RV verschuldigd zijn. Dit is inzonderheid het geval wat betreft de diverse inkomsten van roerende aard uit (zie nr. 221/1):

- de onderverhuring of de overdracht van huur van in België of in het buitenland gelegen al dan niet gemeubileerde onroerende goederen;

- de concessie van het recht om in België of in het buitenland een plaats die van nature onroerend is en die niet gelegen is binnen de omheining van een sportinrichting te gebruiken om er plakbrieven of andere reclamedragers te plaatsen;

- de verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrecht.

Dat is eveneens het geval voor:

- inkomsten van roerende goederen en kapitalen, loten van effecten van leningen en de vergoedingen voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot betreffende financiële instrumenten die het voorwerp uitmaken van een zakelijke-zekerheidsovereenkomst of van een lening, in zoverre overeenkomstig de vigerende wettelijke en reglementaire bepalingen een roerende voorheffing verschuldigd is en in de gevallen waar die inkomsten:

* ofwel zijn toegekend of betaalbaar gesteld, als het gaat om inkomsten van Belgische oorsprong, ofwel zijn geïnd of verkregen in België, als het gaat om inkomsten van buitenlandse oorsprong, zonder enige inhouding of storting van roerende voorheffing (de schuldenaar of de tussenpersoon verantwoordt de niet inhouding van de RV op grond van een wettelijke of reglementaire bepaling die de verkrijger tijdelijk van deze voorheffing vrijstelt; dit is inzonderheid het geval voor "pensioenfondsen" die houders zijn van een X-rekening in het vereffeningstelsel beheerd door de Nationale Bank van België);

* zonder bemiddeling van een in België gevestigde tussenpersoon in het buitenland zijn geïnd of verkregen, indien het inkomsten van buitenlandse oorsprong betreft.

- inkomsten uit de verhuring van stofferende huisraad in gemeubileerde woningen, kamers of appartementen;

- inkomsten van roerende goederen en kapitalen, loten van effecten van leningen en de vergoedingen voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot betreffende financiële instrumenten die het voorwerp uitmaken van een zakelijke-zekerheidsovereenkomst of van een lening die op grond van een onjuiste verklaring aan de schuldenaar van de inkomsten, onrechtmatig met vrijstelling van RV zijn verkregen;

- inkomsten van buitenlandse oorsprong uit aandelen betaald of toegekend door niet in art. 19bis, WIB 92, bedoelde beleggingsvennootschappen en gehaald uit de gehele of gedeeltelijke verdeling van hun maatschappelijk vermogen of bij verkrijging van hun eigen aandelen, wanneer bij het openbaar aanbod in België van de aandelen verbintenissen werden aangegaan die, wat het terugbetalingsbedrag of de rendementsvoet ervan betreft, bepaald waren en wanneer die verbintenissen betrekking hebben op een periode kleiner dan of gelijk aan acht jaar, die werden verkregen ingevolge de vervreemding van die effecten vóór de vervaldag van de inkomsten;

- inkomsten van vastrentende effecten van buitenlandse oorsprong die werden verkregen ingevolge de vervreemding van die effecten vóór de vervaldag van de inkomsten.

Wanneer die belastingplichtigen hun verplichtingen ter zake niet nakomen, wordt de RV zo nodig op hun naam ingekohierd.

Er moet bovendien worden onderzocht of dezelfde belastingplichtigen hun verplichtingen inzake BV en RV uit hoofde van aan derden betaalde bezoldigingen, interesten, enz. hebben nagekomen.

De afzonderlijke aanslagen worden gevestigd volgens het hiernavolgende onderscheid.

III. AFZONDERLIJKE AANSLAGEN

A. ONROERENDE INKOMSTEN

Nummer 225/2

De aanslag op de in nr. 222/2 bedoelde en niet vrijgestelde onroerende inkomsten wordt gevestigd tegen het eenvormige tarief van 20%.

B. MEERWAARDEN OP ONGEBOUWDE ONROERENDE GOEDEREN OF OP SOMMIGE ZAKELIJKE RECHTEN M.B.T. ZULKE GOEDEREN

Nummer 225/3

De op dergelijke meerwaarden verschuldigde aanslag wordt geheven tegen het tarief van 33% of 16,5% volgens het onderscheid dat gemaakt wordt in art. 171, 1°, b en 4°, d, WIB 92 (zie commentaar op dat artikel).

C. MEERWAARDEN OP BELANGRIJKE DEELNEMINGEN

Nummer 225/4

De op die meerwaarden verschuldigde belasting wordt geheven tegen het eenvormige tarief van 16,5%.

D. MEERWAARDEN OP GEBOUWDE ONROERENDE GOEDEREN OF OP SOMMIGE ZAKELIJKE RECHTEN M.B.T. ZULKE GOEDEREN

Nummer 225/5

De op dergelijke meerwaarden verschuldigde belasting wordt geheven tegen het eenvormige tarief van 16,5%.

E. NIET VERANTWOORDE KOSTEN OF VOORDELEN VAN ALLE AARD EN FINANCIELE VOORDELEN OF VOORDELEN VAN ALLE AARD

Nummer 225/6

De belasting wordt berekend tegen het eenvormige tarief van 300% op de in nr. 223/3 bepaalde niet verantwoorde kosten of voordelen van alle aard en financiële voordelen of voordelen van alle aard (zie eveneens nr. 225/8).

De bepalingen van art. 219, vierde lid, WIB 92, die van toepassing zijn inzake Ven.B, zijn ingevolge administratieve soepelheid ook van toepassing inzake RPB (zie commentaar op art. 219, WIB 92).

F. PENSIOENEN, KAPITALEN, WERKGEVERSBIJDRAGEN EN -PREMIES

Nummer 225/7

De belasting wordt berekend tegen het tarief vermeld in art. 215, eerste lid, WIB 92, op de in art.

223, eerste lid, 2°, WIB 92, bedoelde bijdragen, premies, pensioenen, renten en toelagen.

G. FINANCIELE VOORDELEN OF VOORDELEN VAN ALLE AARD

Nummer 225/8

Naast de in nr. 225/6 vermelde afzonderlijke aanslag wordt op de in nr. 223/6 bedoelde financiële voordelen of voordelen van alle aard een belasting berekend tegen het tarief zoals vermeld in art. 215, eerste lid, WIB 92.

H. DIVIDENDEN TOEGEKEND DOOR BEPAALDE INTERCOMMUNALES, SAMENWERKINGSVERBANDEN OF PROJECTVERENIGINGEN

Nummer 225/9

De belasting wordt berekend tegen het eenvormige tarief van 15% op het bedrag van de dividenden.

IV. OPMERKINGEN

Nummer 225/10

In verband met de in nr. 225/2 tot 9 bedoelde aanslagen valt op te merken dat daarmee geen voorheffingen mogen worden verrekend (art. 293, WIB 92).

Nummer 225/11

De vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen werden gedaan is niet van toepassing op de in nr. 225/2 tot 8 vermelde aanslagen.

Daarentegen moet de in nr. 225/9 bedoelde aanslag op dividenden toegekend door bepaalde intercommunales, samenwerkingsverbanden of projectverenigingen wel worden vermeerderd in geval geen of ontoereikende voorafbetalingen werden gedaan. Die vermeerdering wordt berekend zoals bepaald in art. 218, WIB 92, d.w.z. dat de bedoelde vermeerdering wordt berekend op dezelfde wijze als inzake Ven.B.

Nummer 225/12

Met betrekking tot het belastbare tijdperk inzake RPB, wordt verwezen naar de commentaar op art. 360, WIB 92.