Parlementaire vraag nr. 0214 van de heer Raf Terwingen van 19.01.2009
Personenbelasting
Bedrijfswagen
Terugbetaling van reiskosten
Voordeel van alle aard
Vraag
Als loonpakket kunnen werkgevers en werknemers overeenkomen om naast het loon in geld meerdere voordelen alle aard toe te kennen.
1. Is vanuit fiscaal oogpunt een cumul van een bedrijfswagen met een vergoeding die de werkgever aan zijn werknemers bovenop de bezoldigingen toekent als terugbetaling van hun reiskosten voor het woon-werkverkeer verboden?
2. Zo ja uit welke wettelijke bepaling volgt dit?
3. Zo niet:
a) Wordt het voordeel alle aard bepaald op 5.000 km conform punt 3.2 van de circulaire nr. Ci.RH.241/561.364 (AOIF 8/2004) van 5 februari 2002 indien de werknemer het hele jaar door het openbaar vervoer gebruikt voor zijn woon-werkverkeer?
b) Wordt het voordeel alle aard bepaald op 5.000 km of 7.500 km conform punt 3.1 van de circulaire nr. Ci.RH.241/561.364 (AOIF 8/2004) van 5 februari 2002 indien de werknemer zowel de bedrijfswagen als het openbaar vervoer gebruikt voor zijn woon-werkverkeer?
c) Wordt het voordeel alle aard bepaald op 5.000 km of 7.500 km conform punt 3.1 van de circulaire nr. Ci.RH.241/561.364 (AOIF 8/2004) van 5 februari 2002 indien de afstand minder of gelijk is aan 25 km of meer dan 25 km tot aan de opstapplaats voor het openbaar vervoer waarvoor de werknemer de bedrijfswagen gebruikt om vervolgens het openbaar vervoer te gebruiken voor de rest van het woon-werkverkeer?
d) Wordt de vergoeding die de werkgever aan zijn werknemer bovenop de bezoldiging als terugbetaling van de reiskosten voor het woon-werkverkeer terugbetaalt of via een derdebetalersregeling betaalt, vrijgesteld conform artikel 38, § 1, 9° WIB 1992 voor het bedrag dat overeenstemt met de kostprijs van het openbaar vervoer vermeerderd met het forfait van 250 euro (niet-geïndexeerd) in zoverre hij geen werkelijke beroepskosten bewijst?
e) In welke codes van de aangifte in de personenbelasting moeten de verschillende bedragen worden aangegeven?
Antwoord
Vraag 1. Het antwoord op deze vraag luidt ontkennend.
Vraag 2. Gelet op het antwoord op vraag 1 is deze vraag zonder voorwerp.
Vraag 3.
a) Het antwoord op deze vraag luidt in de regel bevestigend.
b) Het antwoord op deze vraag luidt in de regel bevestigend.
c) Het antwoord op deze vraag luidt in de regel bevestigend.
d) Wanneer deze vergoeding niet via het derdebetalerssysteem wordt betaald luidt het antwoord op deze vraag bevestigend. Wanneer daarentegen de vergoeding door de werkgever via het derdebetalers-systeem wordt betaald, heeft deze vergoeding uitsluitend betrekking op woon-werkverplaat-singen die zijn afgelegd met het openbaar gemeenschappelijk vervoer die krachtens arti-kel 38, §1, 1ste lid, 9°, a, WIB 92 volledig worden vrijgesteld. De aandacht van het geachte Lid wordt erop gevestigd dat het bedrag van 250,00 EUR waar hij naar verwijst slechts vanaf het aanslagjaar 2010, inkomsten van het jaar 2009 van toepassing is. Voor de vorige aanslagjaren bedraagt dat maximumbedrag 125,00 EUR.
e) In de aangifte in de personen-belasting aanslagjaar 2008 (inkomsten van het jaar 2007) moet het volgende worden vermeld: - in Deel 1, Vak IV, rubriek A, 2, b, "voordelen van alle aard", het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het persoonlijk gebruik door de werknemer van een door de werkgever kosteloos of tegen voordelige voorwaarden ter beschikking gesteld voertuig op voorwaarde dat dit voertuig niet wordt gebruikt in het kader van het woon-werkverkeer en het voordeel nog niet begrepen is in de wedden en lonen die zijn vermeld naast de code 250; - in Deel 1, Vak IV, rubriek A, 11, a, "Terugbetaling woon-werkverkeer: totaal bedrag" tegenover de code 254, de vergoedingen die een werkgever betaalt of toekent aan zijn personeelsleden voor hun verplaatsingen van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en terug evenals het voordeel van alle aard dat voorvloeit uit het persoonlijk gebruik door de werknemer van een door de werkgever kosteloos of tegen voordelige voorwaarden ter beschikking gesteld voertuig op voorwaarde dat dit voertuig wordt gebruikt in het kader van het woon-werkverkeer; - in Deel 1, Vak IV, rubriek A, 11, b, "Terugbetaling woon-werkverkeer: vrijstel-ling" tegenover de code 255, het bedrag dat overeenkomstig artikel 38, §1, 1ste lid, 9°, WIB 92 kan worden vrijgesteld. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat de circulaire waarnaar het geachte Lid verwijst de datum van 5 februari 2004 draagt en niet die van 5 februari 2002 zoals verkeerdelijk vermeld in de vraag.