Commentaar van art. 221, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking van 01.01.2010

TITEL IV: RECHTSPERSONENBELASTING

HOOFDSTUK II: GRONDSLAG VAN DE BELASTING

Art. 221, WIB 92

I. WETTEKST

Laatst becommentarieerde wettelijke of reglementaire bepaling(en): W 22.12.2009 (BS 31.12.2009, editie 2).

Nummer 221/0

Art. 221. - De aan de rechtspersonenbelasting onderworpen rechtspersonen zijn uitsluitend belastbaar ter zake van:

1. het kadastraal inkomen van hun in België gelegen onroerende goederen, wanneer dit kadastraal inkomen niet van onroerende voorheffing is vrijgesteld ingevolge artikel 253 of ingevolge bijzondere wettelijke bepalingen;

2. inkomsten en opbrengsten van roerende goederen en kapitalen, met inbegrip van de in artikel 21, 5°, 6° en 10°, vermelde eerste inkomstenschijven, evenals in artikel 90, 5° tot 7° en 11°,

vermelde diverse inkomsten.

II. GRONDSLAG VAN DE BELASTING

Nummer 221/1

De aan de RPB onderworpen rechtspersonen worden niet naar hun samengeteld jaarlijks nettoinkomen belast.

In de regel zijn die rechtspersonen uitsluitend belastingplichtig naar hun inkomsten die aan de onroerende en de roerende voorheffingen onderworpen zijn, d.w.z.:

1. het geïndexeerd kadastraal inkomen van hun in België gelegen onroerende goederen, wanneer die inkomsten niet vrijgesteld zijn krachtens wettelijke bepalingen (zie commentaar op art. 253, WIB 92);

2. de inkomsten van roerende goederen en kapitalen, met inbegrip van de in artikel 21, 5°, 6° en 10°, vermelde eerste inkomstenschijven, die zij hebben verkregen of waarover zij beschikt hebben;

3. sommige diverse inkomsten, met name:

- de inkomsten verkregen, ofwel uit de onderverhuring of de overdracht van huur van al dan niet gemeubelde onroerende goederen, ofwel uit de concessie van het recht om een plaats die van nature onroerend is en die niet gelegen is binnen de omheining van een sportinrichting te gebruiken om er plakbrieven of andere reclamedragers te plaatsen;

- de loten van effecten van leningen, met uitzondering van de loten die van elke Belgische zakelijke en personele belasting of van elke belasting zijn vrijgesteld;

- de opbrengsten uit de verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrecht;

- de vergoedingen voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot betreffende financiële instrumenten die het voorwerp uitmaken van een zakelijke-zekerheidsovereenkomst of van een lening, afgesloten vanaf 1.2.2005.

Nummer 221/2

Sommige aan de RPB onderworpen belastingplichtigen kunnen evenwel ook aan afzonderlijke aanslagen op andere inkomsten, of zelfs op bepaalde kosten, worden onderworpen.

Aangezien die afzonderlijke aanslagen niet door alle aan de RPB onderworpen belastingplichtigen verschuldigd zijn worden deze in drie groepen ingedeeld (zie commentaar op art. 220, WIB 92).

De belastingplichtigen die behoren tot de eerste groep zijn in de regel enkel belastingplichtig ter zake van de voorheffingen zoals bedoeld in nr. 221/1.

Belastingplichtigen die behoren tot de tweede groep zijn naast de voormelde voorheffingen, een afzonderlijke aanslag verschuldigd op (zie eveneens commentaar op art. 223, WIB 92):

- sommige niet verantwoorde kosten of voordelen van alle aard;

- sommige pensioenen, kapitalen, werkgeversbijdragen en -premies;

- bepaalde financiële voordelen of voordelen van alle aard.

Belastingplichtigen die behoren tot de derde groep zijn naast de voormelde voorheffingen en de afzonderlijke aanslagen van de tweede groep, een afzonderlijke aanslag verschuldigd op (zie eveneens commentaar op art. 222, WIB 92):

- een gedeelte van hun onroerende inkomsten;

- welbepaalde meerwaarden op ongebouwde onroerende goederen of op sommige zakelijke rechten m.b.t. zulke goederen;

- bepaalde meerwaarden op belangrijke deelnemingen;

- welbepaalde meerwaarden op gebouwde onroerende goederen of op sommige zakelijke rechten m.b.t. zulke goederen.

Nummer 221/3

Bepaalde intercommunales zoals bedoeld in art. 180, 1°, WIB 92, die tot de tweede groep behoren, zijn, naast de afzonderlijke aanslagen die verschuldigd zijn door die groep, eveneens onderworpen aan een afzonderlijke aanslag op de dividenden die ze aan hun privé-aandeelhouders toekennen.

Nummer 221/4

Te noteren dat:

- de afzonderlijke aanslag op bepaalde dividenden toegekend door intercommunales, samenwerkingsverbanden en projectverenigingen zoals bedoeld in art. 180, 1°, WIB 92, bij wijze van voorafbetalingen moeten worden voldaan (zie commentaar op art. 225, WIB 92);

- het belastbaar tijdperk inzake RPB steeds samenvalt met het kalenderjaar vóór dat waarnaar het aj. wordt genoemd (zie commentaar op art. 360, WIB 92);

- door de belastingplichtigen van de eerste groep geen aangifte in de RPB moet worden ingediend (zie commentaar op art. 305, WIB 92).