Artikel 63^18/3, KB/WIB 92

Art. 63^18/3 heeft uitwerking met ingang van aanslagjaar 2013 (art. 3 en 6, KB 04.08.2014 - B.S. 18.08.2014; Numac: 2014003329 - err. 04.09.2014)

§ 1. De werkzaamheden van de in artikel 63^18/1, § 1, 1° tot 4°, vermelde instellingen moeten:

a) worden uitgeoefend op het volledige grondgebied van een of meerdere lidstaten van de Europese Economische Ruimte waar die instellingen actief zijn, of betrekking hebben op het centraliseren en coördineren van plaatselijke of gewestelijke werkzaamheden of werkzaamheden in meerdere lidstaten;

b) gericht zijn op wetenschappelijk onderzoek, op bijstand aan misdeelden in de zin van artikel 63^18/1, § 1, 2° en 3°, of op hulpverlening aan ontwikkelingslanden;

c) de activiteiten aanvullen die op de hierboven vermelde gebieden worden verricht door de Belgische overheid of door internationale instellingen waarvan België lid is.

§ 2. De in artikel 63^18/1, § 1, 5°, vermelde instellingen moeten:

1° werkzaamheden verrichten die gericht zijn op de verspreiding van de cultuur, met name op het gebied van:

a) bescherming en luister van de taal;

b) aanmoediging van de vorming van navorsers;

c) schone kunsten met inbegrip van toneel en film;

d) cultureel patrimonium, musea en andere wetenschappelijk- culturele instellingen;

e) bibliotheken, discotheken en soortgelijke diensten;

f) radio-omroep en televisie;

g) jeugdbeleid;

h) permanente opvoeding en culturele animatie;

i) lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven;

j) vrijetijdsbesteding en toerisme;

2° wegens hun werkzaamheden door de Staat of door één van de Gemeenschappen worden gesubsidieerd;

3° met hun invloedsgebied één van de Gemeenschappen of het gehele land bestrijken, zodat inzonderheid de instellingen worden uitgesloten die slechts op lokaal vlak werkzaam zijn.

§ 3. De werkzaamheden van de in artikel 63^18/1, § 1, 6°, vermelde instellingen moeten gericht zijn op hulpverlening aan de in dat artikel beoogde slachtoffers.

§ 4. De in artikel 63^18/1, § 1, 7°, vermelde instellingen moeten:

a) in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte werkzaamheden uitoefenen die gericht zijn op het natuurbehoud en/of de bescherming van het leefmilieu;

b) een belangrijke rol spelen bij de bewustmaking van de bevolking en de milieuopvoeding van de jeugd;

c) aantonen dat hun activiteiten een doorlopend en duurzaam karakter omvatten zodat instellingen die éénmalige of gelegenheidsacties uitoefenen, uitgesloten zijn;

d) sedert ten minste twee volledige kalenderjaren die de periode waarvoor de erkenning wordt gevraagd, voorafgaat, de rechtspersoonlijkheid bezitten en voormelde activiteiten uitoefenen;

e) wegens hun werkzaamheden door de federale overheid of door één van de Gewesten worden gesubsidieerd;

f) met hun invloedsgebied zich over meer dan een gemeente uitstrekken.

§ 5. De werkzaamheden van de in artikel 63^18/1, § 1, 8°, vermelde instellingen moeten:

a) gericht zijn op hulpverlening, hetzij in België, hetzij in het buitenland, aan de in artikel 63^18/1, § 1, 8°, vermelde slachtoffers;

b) de activiteiten aanvullen die op het hierboven vermelde gebied worden verricht door de federale overheid of door internationale instellingen waarvan België lid is.

§ 6. De in artikel 63^18/1, § 1, 9°, vermelde instellingen moeten:

a) werkzaamheden in België verrichten die gericht zijn op het behoud of de zorg van monumenten en landschappen;

b) wegens hun werkzaamheden door de Staat, door één van de Gewesten of de Duitstalige Gemeenschap worden gesubsidieerd;

c) met hun invloedsgebied één van de Gewesten, de Duitstalige Gemeenschap of het gehele land bestrijken, zodat inzonderheid de instellingen worden uitgesloten die slechts op lokaal vlak werkzaam zijn.

§ 7. De in artikel 63^18/1, § 1, 10°, vermelde instellingen moeten:

a) werkzaamheden in België verrichten die gericht zijn op de duurzame ontwikkeling;

b) wegens hun werkzaamheden door de Staat worden gesubsidieerd;

c) met hun invloedsgebied één van de Gewesten, de Duitstalige Gemeenschap of het gehele land bestrijken, zodat inzonderheid de instellingen worden uitgesloten die slechts op lokaal vlak werkzaam zijn.