Parlementaire vraag nr. 561 van de heer Joris Vandenbroucke van 28.07.2021
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2020-2021, QRVA 55/064 d.d. 02.10.2021, blz. 89
Ploegenarbeid
VRAAG (van de heer Vandenbroucke)
De maatregel van vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid werd ingevoerd met de programmawet van 22 december 2003 en is van toepassing op de bezoldigingen die werden betaald of toegekend vanaf 1 juli 2004 (artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 juni 2004 tot uitvoering van de artikels 301, § 1, derde lid en 302 van de programmawet en tot wijziging van KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing) (Circulaire ci.rh.244/568.064 van 11 januari 2005). De voorwaarden gesteld in artikel 275^5, WIB 92 zijn:
1. De werkgever moet schuldenaar zijn van de bedrijfsvoorheffing overeenkomstig artikel 270, 1°, WIB 92.
2. Het moet gaan om een onderneming waar nacht- of ploegenarbeid wordt verricht en die een ploegenpremie betaalt of toekent.
3. De voorheffing op de betrokken bezoldigingen en premies moet volledig worden ingehouden.
4. De vrijstelling wordt enkel toegekend voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste een derde van hun arbeidstijd in ploegen- of nachtarbeid zijn tewerkgesteld. Voor de toepassing van deze norm worden, naast de effectieve arbeidsprestaties, ook de schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon wordt doorbetaald, mee in de teller opgenomen. Perioden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder loon, worden niet meegerekend in de noemer.
Volgende definities worden gehanteerd:
1. Ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is.
2. Ondernemingen waar nachtarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar werknemers, overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.
3. Ploegenpremie: de premie die wordt toegekend naar aanleiding van de in 1° bedoelde ploegenarbeid of van de in 2° bedoelde nachtarbeid.
4. Volcontinu arbeidssysteem: hieronder wordt verstaan, de ondernemingen waar het werk wordt verricht door de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (i) van 24 december 2002 in minstens vier ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang, die een continue bezetting tijdens de gehele week en het weekend garanderen, en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak. De bedrijfstijd in dergelijke ondernemingen, zijnde de tijd dat het bedrijf functioneert, bedraagt minstens 160 uur op weekbasis. Wat betreft de formulering in de loop van de dag graag antwoord op volgende vraag. Vermits er staat in de loop van de dag, dan betekent dat niet dat een dagelijkse afwisseling van de ploeg noodzakelijk is. In sommige sectoren worden ploegen immers niet noodzakelijk elke dag afgelost, maar kan deze aflossing en opvolging door de nieuwe ploeg pas plaatsvinden op bijvoorbeeld wekelijks basis. Kan u bevestigen dat aflossing in de loop van de dag niet betekent dat deze gelijkstaat met aflossing op dagelijkse basis? In de memorie van toelichting Parl. Stukken Kamer 2003-04 NR 51-0474/001 P 152 wordt immers als verantwoording voor de invoering van deze maatregel gegeven:
"In het kader van de werkgelegenheidsconferentie hebben al de sociale partners de regering gevraagd een maatregel te voorzien die de extra kosten verbonden aan ploegenarbeid kan compenseren. Onder ploegenarbeid wordt verstaan de werknemer die in twee of meer opeenvolgende ploegen werkt of de werknemer die nachtarbeid verricht. Indien de cijfers van het afgelopen decennium worden bekeken dan werken in België zo'n 600.000 mensen in ploegen. Vooral bij vrouwen is het afgelopen decennium de ploegenarbeid toegenomen. Dit laatste kan verklaard worden door de versoepeling van nachtarbeid voor vrouwen zoals in het midden van de jaren negentig door de Europese Unie werd opgelegd. In de totale loontrekkende werkgelegenheid werkt ongeveer een werknemer op vijf in ploegenarbeid. Ploegenarbeid komt zowat in alle sectoren en types van ondernemingen voor. Het is trouwens vaak het enige antwoord dat een onderneming kan bieden op de steeds verdergaande globalisering van de economie en de daaraan gekoppelde flexibilisering. Ploegenarbeid confronteert werkgevers echter vaak met extra kosten ten opzichte van zijn werknemers in vergelijking met andere werknemers. Voorzieningen zoals bijvoorbeeld openbaar vervoer of kinderopvang zijn op atypische werkuren immers veel minder voorhanden of zelfs onbestaande. Dit verplicht de werkgever tot het maken van extra kosten. Deze maatregel poogt hieraan tegemoet te komen. Ondernemingen worden er immers van vrijgesteld een op forfaitaire basis geraamd gedeelte van de bedrijfsvoorheffing die is ingehouden op de ploegenpremies aan de Schatkist door te storten. Het advies van de Raad van State is gevolgd behalve wat de invoeging van de maatregel in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betreft." Deze argumentering ter invoering voor deze maatregel is immers zeker van toepassing voor mensen die niet enkel een ganse dag, maar een ganse periode (bijv. een week) niet thuis (het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel zou hierop van toepassing moeten zijn).
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
Uw vraag heeft betrekking op de steunmaatregel "vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing" voor ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht, als omschreven in artikel 275^5, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92). Om te kunnen worden aangemerkt als dergelijke onderneming waarin ploegenarbeid wordt verricht, is, overeenkomstig artikel 275^5, § 2, WIB 92, onder andere vereist dat het gaat om een onderneming waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak. Ik meen dat die voorwaarde duidelijk is en wel degelijk een dagelijkse aflossing van de opeenvolgende ploegen vereist. Een aflossing en opvolging door de nieuwe ploeg volgens een andere periodiciteit (bijvoorbeeld op wekelijkse basis) voldoet niet aan die voorwaarde. In dat verband merk ik wel op dat de wetgever in artikel 275^5, § 4, WIB 92 een specifieke maatregel heeft voorzien voor de systeemvaart, die een bijzondere vorm van ploegenarbeid hanteert waarbij de werknemers niet elke dag naar huis gaan maar slechts na een week, 14 dagen of maximum na 30 dagen. Net door de specificiteit van de systeemvaart, kunnen deze ondernemingen immers niet genieten van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ondernemingen waarin ploegenarbeid wordt verricht als bedoeld in artikel 275^5, §§ 1 en 2, WIB 92.