Artikel 118, KB/WIB 92
Art. 118 is van toepassing op de vanaf 07.02.2022 toegekende of betaalbaar gestelde inkomsten (art. 6, KB 05.07.2022 - B.S. 15.07.2022; Numac: 2022032741)
§ 1. Met betrekking tot obligaties, kasbons of andere soortgelijke effecten van Belgische oorsprong, wordt van de inning van de roerende voorheffing volledig afgezien onder de volgende voorwaarden:
1° voor inkomsten vermeld in artikel 107, § 2, 5°, b en 10°:
- de schuldenaar van de inkomsten moet in het bezit worden gesteld van het in artikel 117, § 6, vermelde attest;
- de verkrijger van de inkomsten moet eigenaar of vruchtgebruiker van de rentegevende effecten zijn geweest gedurende het gehele tijdperk waarop die inkomsten betrekking hebben;
- de rentegevende effecten moeten gedurende datzelfde gehele tijdperk bij de uitgever op naam zijn ingeschreven;
2° voor inkomsten vermeld in artikel 107, § 2, 8°, a:
- de in artikel 117, § 11, vermelde voorwaarden tot identificatie van de verkrijger van de inkomsten zijn nageleefd;
- de verkrijger van de inkomsten moet eigenaar of vruchtgebruiker van de rentegevende effecten zijn geweest gedurende het gehele tijdperk waarop die inkomsten betrekking hebben;
- de rentegevende effecten moeten gedurende datzelfde gehele tijdperk bij de uitgever op naam zijn ingeschreven;
3° voor inkomsten vermeld in de artikelen 107, § 2, 8°, b en 113, § 2, 1°:
- de in artikel 117, § 11, vermelde voorwaarden tot identificatie van de verkrijger van de inkomsten zijn nageleefd;
- de verkrijger van de inkomsten moet eigenaar of vruchtgebruiker van de rentegevende effecten zijn geweest gedurende het gehele tijdperk waarop die inkomsten betrekking hebben;
- de rentegevende effecten moeten gedurende datzelfde gehele tijdperk ofwel:
a) bij de uitgever op naam zijn ingeschreven, indien het gaat om effecten op naam;
b) in België in open bewaring zijn gegeven bij een bank, een openbare kredietinstelling of een spaarkas die aan de controle van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten is onderworpen, indien het gaat om effecten aan toonder;
c) in België op naam van de eigenaar of de houder zijn ingeschreven op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden, indien het gaat om gedematerialiseerde effecten;
Met betrekking tot effecten aan toonder die in België in open bewaring zijn gegeven, blijft de omzetting ervan in gedematerialiseerde effecten op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of gemachtigde erkende rekeninghouder zonder gevolgen voor de beoordeling van de voorwaarde van permanentie gedurende het gehele belastbaar tijdperk waarop de inkomsten van deze effecten betrekking hebben;
4° voor inkomsten vermeld in artikel 115, § 1:
- de schuldenaar van de roerende voorheffing moet in het bezit worden gesteld van het in artikel 117, § 7, vermelde attest;
- de rentegevende effecten moeten gedurende het gehele tijdperk waarop de inkomsten betrekking hebben in de beleggingen van het beleggingsfonds begrepen zijn;
- de rentegevende effecten moeten gedurende datzelfde gehele tijdperk ofwel:
a) bij de uitgever op naam zijn ingeschreven, indien het gaat om effecten op naam;
b) in België in open bewaring zijn gegeven bij een in artikel 145^15, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde instelling, onderneming of beursvennootschap, indien het gaat om effecten aan toonder;
c) in België op naam van de eigenaar of de houder zijn ingeschreven op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden en die bovendien is bedoeld in artikel 145^15, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, indien het gaat om gedematerialiseerde effecten;
Met betrekking tot effecten aan toonder die in België in open bewaring zijn gegeven, blijft de omzetting ervan in gedematerialiseerde effecten op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of gemachtigde erkende rekeninghouder zonder gevolgen voor de beoordeling van de voorwaarde van permanentie gedurende het gehele belastbaar tijdperk waarop de inkomsten van deze effecten betrekking hebben;
5° voor inkomsten vermeld in artikel 115, § 2:
- de schuldenaar van de roerende voorheffing moet in het bezit worden gesteld van het in artikel 117, § 8, vermelde attest;
- de rentegevende effecten moeten gedurende het gehele tijdperk waarop de inkomsten betrekking hebben in de activa van dezelfde individuele spaarrekening begrepen zijn;
- de rentegevende effecten moeten gedurende datzelfde gehele tijdperk ofwel:
a) bij de uitgever op naam zijn ingeschreven, indien het gaat om effecten op naam;
b) in België in open bewaring zijn gegeven bij een in artikel 145^15, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde instelling, onderneming of beursvennootschap, indien het gaat om effecten aan toonder;
c) in België op naam van de eigenaar of de houder zijn ingeschreven op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden en die bovendien is bedoeld in artikel 145^15, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, indien het gaat om gedematerialiseerde effecten;
Met betrekking tot effecten aan toonder die in België in open bewaring zijn gegeven, blijft de omzetting ervan in gedematerialiseerde effecten op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of gemachtigde erkende rekeninghouder zonder gevolgen voor de beoordeling van de voorwaarde van permanentie gedurende het gehele belastbaar tijdperk waarop de inkomsten van deze effecten betrekking hebben;
6° voor inkomsten vermeld in artikel 116:
- de schuldenaar van de roerende voorheffing moet in het bezit worden gesteld van het in artikel 117, § 9, vermelde attest;
- de verkrijger van de inkomsten moet eigenaar van de rentegevende effecten zijn geweest gedurende het gehele tijdperk waarop die inkomsten betrekking hebben;
- de rentegevende effecten moeten gedurende datzelfde gehele tijdperk ofwel:
a) bij de uitgever op naam zijn ingeschreven, indien het gaat om effecten op naam;
b) (...);
c) in België of in een andere Lidstaat van de Europese Economische Ruimte op naam van de eigenaar of de houder zijn ingeschreven op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden, indien het gaat om gedematerialiseerde effecten.
§ 1bis. Met betrekking tot obligaties, kasbons of andere soortgelijke effecten, wordt van de inning van de roerende voorheffing volledig afgezien voor inkomsten vermeld in de artikelen 107, § 6, en 113, § 7, onder de volgende voorwaarden:
- de schuldenaar van de inkomsten moet in het bezit worden gesteld van het in artikel 117, § 6bis, vermelde attest;
- de verkrijger van de inkomsten moet eigenaar of vruchtgebruiker van de rentegevende effecten zijn geweest gedurende het gehele tijdperk waarop die inkomsten betrekking hebben.
Voor de toepassing van het eerste lid, stemt het tijdperk waarop die inkomsten betrekking hebben, voor door effecten vertegenwoordigde leningen waarvan de interest wordt gekapitaliseerd of voor effecten die geen aanleiding geven tot een periodieke uitbetaling van interest en die worden uitgegeven met een disconto dat overeenstemt met de tot op de vervaldag van de effecten gekapitaliseerde interest, overeen met de periode die aanvangt op het ogenblik van de uitgifte van de effecten en eindigt op de dag van de toekenning of betaalbaarstelling van de inkomsten.
§ 2. Met betrekking tot niet in § 1, 3° tot 6°, vermelde effecten aan toonder en gedematerialiseerde effecten, kunnen parastatale instellingen voor sociale zekerheid of ermede gelijkgestelde instellingen, beleggingsfondsen, houders van een individuele spaarrekening of beleggings-vennootschappen vermeld in de artikelen 15 en 271/10 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen of vermeld in de artikelen 190, 195 en 298 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders en Europese langetermijnbeleggingsinstellingen, overeenkomstig artikel 119 teruggave verkrijgen van de bij de bron geïnde roerende voorheffing op de desbetreffende inkomsten.