Commentaar van art. 205/2, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking van 01.01.2010
TITEL III: VENNOOTSCHAPSBELASTING
HOOFDSTUK II: GRONDSLAG VAN DE BELASTING
Afdeling IV: Vaststelling van het netto-inkomen
Onderafdeling IIIbis: Aftrek voor octrooi-inkomsten
Art. 205-2, WIB 92
I. WETTEKST
Nummer 205-2/0
Laatst becommentarieerde wettelijke of reglementaire bepaling(en): W 27.4.2007 (BS 8.5.2007, 3de editie) - KB 11.1.2009 (BS 15.1.2009)
Art. 205-2. - § 1. Voor de toepassing van artikel 205-1 wordt verstaan onder "octrooien":
- de octrooien of aanvullende beschermingscertificaten waarvan de vennootschap octrooihouder of certificaathouder is en die geheel of gedeeltelijk door de vennootschap werden ontwikkeld in onderzoekscentra die een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid vermeld in artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, vormen;
- de door de vennootschap verworven octrooien, aanvullende beschermingscertificaten of licentierechten met betrekking tot octrooien of aanvullende beschermingscertificaten, op voorwaarde dat die geoctrooieerde producten of procédés geheel of gedeeltelijk door de vennootschap verder werden verbeterd in onderzoekscentra die een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid vermeld in artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, vormen ongeacht of deze verdere verbetering aanleiding heeft gegeven tot bijkomende octrooien.
§ 2. Voor de toepassing van artikel 205-1 wordt verstaan onder «octrooi-inkomsten»:
- de vergoedingen, van welke aard ook, voor licenties die door de vennootschap zijn verleend op octrooien, in zover deze vergoedingen in het in België belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk voorkomen en indien er bijzondere verhoudingen zijn tussen de schuldenaar van de vergoedingen en de ontvangende vennootschap, enkel in zover deze vergoedingen niet hoger zijn dan de vergoedingen die tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen;
- de vergoedingen die aan de vennootschap voor het belastbaar tijdperk zouden verschuldigd zijn indien de goederen die door of voor rekening van de vennootschap worden geproduceerd of de diensten die door of voor rekening van de vennootschap worden geleverd, zouden worden geproduceerd of geleverd door een derde op grond van een licentie verleend door de vennootschap op octrooien en indien tussen de vennootschap en de derde zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen en in zover deze vergoedingen in het in België belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk zouden voorkomen.
Ingeval de in het eerste lid bedoelde vergoedingen niet uitsluitend betrekking hebben op octrooien, komt alleen het gedeelte dat betrekking heeft op octrooien in aanmerking voor de aftrek voor octrooiinkomsten. De in het eerste lid bepaalde octrooi-inkomsten omvatten niet de bijdragen in de werkelijke kosten van onderzoek en ontwikkeling die door de vennootschap worden gedragen.
II. ALGEMEEN
Nummer 205-2/1
Art. 205-2, WIB 92, definieert voor de toepassing van art. 205-1, WIB 92, wat moet worden verstaan
onder enerzijds "octrooien" en anderzijds het begrip "octrooi-inkomsten".
Onder "octrooien" wordt verstaan:
- de octrooien of aanvullende beschermingscertificaten waarvan de vennootschap octrooihouder of certificaathouder is;
- de door de vennootschap verworven octrooien, aanvullende beschermingscertificaten of licentierechten met betrekking tot octrooien of aanvullende beschermingscertificaten, die door de vennootschap werden ontwikkeld of verbeterd in een onderzoekscentrum dat een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid vormt.
De bedoelde octrooi-inkomsten zijn:
- de gewone vergoedingen verkregen uit het verlenen van licenties op octrooien;
- het deel van de cessieprijs van goederen en diensten die door de vennootschap werden geleverd, dat zou overeenstemmen met de vergoeding die zou betaald geweest zijn aan de vennootschap indien deze de licentie had verleend aan een onafhankelijke onderneming.
III. BEDOELDE OCTROOIEN
A. BEDOELDE INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN
Nummer 205-2/2
De aftrek heeft enkel betrekking op inkomsten die voortkomen uit octrooien of aanvullende beschermingscertificaten.
Die aftrek is niet van toepassing op inkomsten voor het gebruik van andere intellectuele eigendomsrechten, zoals bijvoorbeeld "knowhow, fabrieks- of handelsmerken, ontwerpen, modellen, geheime recepten of werkwijzen, inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van handel of wetenschap en dergelijke" (Kamer, Zitting 2006-2007, Parl. St., DOC-51 3058/001, blz. 39).
Nummer 205-2/3
De wettekst verwijst enkel naar het begrip "octrooien" en bevat geen verduidelijking wat hieronder dient te worden verstaan. Daarom kan worden aangenomen dat men zich voor de definitie van het begrip "octrooien" kan baseren op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien (W 28.3.1984, BS 9.3.1985 - zie Com.IB 92, art. 68). Overeenkomstig deze wet (art. 2) is een uitvindingsoctrooi een titel waardoor een uitsluitend en tijdelijk recht van exploitatie wordt verleend voor iedere uitvinding die nieuw is, op uitvinderswerkzaamheid berust en vatbaar is voor toepassing op het gebied van nijverheid.
Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt, indien zij voor een deskundige niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. Deze wet bevat geen definitie van het begrip "uitvinding". Zij vermeldt evenwel negatieve bepalingen die verduidelijken wat niet als een uitvinding kan worden aangemerkt (art. 3 van de voormelde W 23.3.1984).
Nummer 205-2/4
Een octrooi wordt van overheidswege verleend en staat de uitvinder toe te verhinderen dat anderen gebruik maken van zijn uitvinding. De octrooihouder kan het octrooi overdragen of licenties toestaan aan derden.
De bepalingen in de wet betreffende de aftrek voor octrooi-inkomsten hebben betrekking op zowel nationale als op Europese of internationale octrooien.
Nummer 205-2/5
De verplichting dat een octrooi moet bestaan houdt in dat de aftrek voor octrooi-inkomsten niet kan worden toegepast:
- zolang de octrooiaanvraag nog hangende is en het octrooi nog niet daadwerkelijk is verleend;
- na afloop van de geldigheidsduur van het octrooi;
- na de nietigverklaring van het octrooi ingevolge een gerechtelijke beslissing.
Voor de in de eerste twee gedachtestreepjes vermelde gevallen, dient er, wanneer een product of procédé wordt beschermd door verschillende octrooien, geval per geval te worden beoordeeld wat de impact daarvan is op het bedrag van de octrooi-inkomsten. In het onderhavige geval is het immers mogelijk dat de geldigheidsduur van de octrooien verschillen.
Voor de periode na afloop van de geldigheidsduur van het octrooi kan trouwens meestal nog een vergoeding worden aangerekend voor de eventuele andere intellectuele eigendomsrechten die nog het voorwerp zouden uitmaken van de licentie, zoals knowhow, merken, enz. Deze vergoedingen komen niet in aanmerking voor de octrooiaftrek.
De aftrek zal moeten worden herzien bij de eventuele latere nietigverklaring van het octrooi voor zover deze nietigverklaring een terugwerkende kracht zou hebben en de aanslagtermijnen nog niet verstreken zijn.
Nummer 205-2/6
De aftrek voor octrooi-inkomsten is ook van toepassing op aanvullende beschermingscertificaten en op octrooien die gebruikt worden bij het verlenen van diensten (Kamer, Zitting 2006-2007, Parl. St., Doc 51-3058/001, blz. 38).
Het aanvullende beschermingscertificaat vindt toepassing in de farmaceutische en gewasbeschermingssector en kent aan haar certificaathouder een verlenging toe van een uitsluitend en tijdelijk recht van exploitatie dat werd afgegeven door het basisoctrooi, aangezien deze noodzakelijkerwijze een beperkte levensduur heeft (zie de verordening (EEG) Nr. 1768/92 van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen en de verordening (EG) Nr. 1610/96 van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingmiddelen).
Nummer 205-2/7
De andere intellectuele eigendomsrechten, zoals onder meer knowhow, merken, auteursrechten en databankrechten, komen niet in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten.
B. ZELF ONTWIKKELDE OF VAN DERDEN VERWORVEN OCTROOIEN EN AANVULLENDE BESCHERMINGSCERTIFICATEN (1)
(1) Ter vereenvoudiging van de verdere uiteenzetting bevat het in de tekst opgenomen begrip "octrooien" ook "de aanvullende beschermingscertificaten".
Nummer 205-2/8
De octrooien die door deze nieuwe aftrek bedoeld zijn, alsmede het begrip "octrooi-inkomsten" wordt verduidelijkt in art. 205-2, WIB 92.
De aftrek voor octrooi-inkomsten geldt zowel ten aanzien van door de vennootschap zelf ontwikkelde octrooien, als ten aanzien van door derden ontwikkelde octrooien. De aftrek voor octrooi-inkomsten geldt met andere woorden in de twee volgende situaties:
- de vennootschap is octrooihouder van een octrooi dat zij geheel of gedeeltelijk heeft ontwikkeld in een onderzoekscentrum dat een bedrijfsafdeling of tak van werkzaamheid vormt;
- de vennootschap heeft van een derde de volle eigendom, de mede-eigendom of het vruchtgebruik met betrekking tot een octrooi verworven of heeft een licentie op een octrooi genomen en heeft de geoctrooieerde producten of procédés geheel of gedeeltelijk verbeterd in een onderzoekscentrum die een bedrijfsafdeling of tak van werkzaamheid vormt, in dit ongeacht of de verbetering tot bijkomende octrooien heeft geleid en ongeacht de wijze van verwerving (aankoop,
inbreng, enz.).
Nummer 205-2/9
Met betrekking tot de van derden verworven volle eigendom, mede-eigendom, vruchtgebruik of licentierechten op octrooien houdt de vereiste dat de geoctrooieerde producten of procédés door de vennootschap werden verbeterd in dat de vennootschap zelf moet aantonen dat de verdere ontwikkeling van de geoctrooieerde producten of procédés tot een toegevoegde waarde heeft geleid.
Nummer 205-2/10
De wet vereist niet dat de verbetering aanleiding heeft gegeven tot bijkomende octrooien. Met andere woorden de wet vereist niet dat de verbetering een octrooieerbare uitvinding inhoudt. In de regel zal deze verbetering ook kunnen resulteren in knowhow die inherent is aan of onlosmakelijk verbonden is met het geoctrooieerde product of procédé.
Nummer 205-2/11
De ontwikkeling of de verbetering van de geoctrooieerde producten of procédés, moet niet volledig door de vennootschap worden uitgevoerd, maar mag gedeeltelijk aan derden worden uitbesteed. De vennootschap waarvan het onderzoekscentrum tussenkomt, kan dus bij de uitvoering van onderzoek en ontwikkeling een beroep doen op Belgische of buitenlandse al dan niet onafhankelijke derden, die het onderzoek in opdracht en voor rekening van de vennootschap uitvoeren (concept "outsourcing" of "contract research").
Nummer 205-2/12
Het is echter van wezenlijk belang dat door deze maatregel werkgelegenheid wordt gecreëerd en derhalve dat het onderzoekscentrum van de vennootschap een zekere substantie zal hebben. De geoctrooieerde producten of procédés zullen door de Belgische vennootschap geheel of gedeeltelijk moeten zijn ontwikkeld of verbeterd in onderzoekscentra (in België of het buitenland) van de vennootschap.
Om aanspraak te maken op de belastingaftrek voor octrooi-inkomsten volstaat het dus niet dat de Belgische vennootschap louter als doorgeefluik fungeert (Kamer, Zitting 2006-2007, Parl. St., DOC-51 3058/015, blz. 15).
Het voormelde onderzoekscentrum moet geheel of gedeeltelijk instaan voor de ontwikkeling van het octrooi of voor de verbetering van de geoctrooieerde producten of procédés.
Nummer 205-2/13
De aftrek voor octrooi-inkomsten geldt alleen in geval van de ontwikkeling van een octrooi of de verbetering van geoctrooieerde producten of procédés door de vennootschap in een onderzoekscentrum dat een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid vormt in de zin van artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92. De vennootschap moet niet noodzakelijk in België over een onderzoekscentrum beschikken. Het onderzoekscentrum mag ook in het buitenland gelegen zijn.
Onder bedrijfsafdeling of tak van werkzaamheid wordt het geheel verstaan van de bestanddelen die in een afdeling van die onderneming belegd zijn en technisch een onafhankelijke onderneming vormen, d.w.z. een geheel dat bekwaam is om met eigen middelen te werken (zie Com.IB 92, art. 46). Alhoewel de bepalingen van artikel 205-2, § 1, WIB 92, enkel voorzien dat het gaat om een bedrijfsafdeling of tak van werkzaamheid zoals bedoeld in artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92, wordt de in dit laatste artikel vermelde algemeenheid van goederen eveneens bedoeld.
C. UITGESLOTEN OCTROOIEN
Nummer 205-2/14
De octrooien die vóór 1.1.2007 door een vennootschap, een licentienemer of verbonden ondernemingen zijn gebruikt voor het verkopen van goederen of diensten aan onafhankelijke derden zijn uitgesloten van het stelsel zoals bedoeld in artikel 205-1, WIB 92.
De aandacht wordt gevestigd op het feit dat het de commercialisatie is van goederen en diensten waarvoor een octrooi is verleend die vóór 1.1.2007 moet plaatsvinden en niet de verlening van het octrooi of de verkoop ervan aan een derde met het oog op de uitoefening van zijn activiteiten.
Ingeval de uitvinding in meerdere landen werd geoctrooieerd moet voor elk octrooi afzonderlijk worden nagegaan of het reeds vóór 1.1.2007 werd gebruikt voor verkopen van goederen of diensten aan derden.
IV. BEDOELDE OCTROOI-INKOMSTEN
A. ALGEMEEN
Nummer 205-2/15
Artikel 205-2, § 2, WIB 92, definieert wat moet worden verstaan onder "octrooi-inkomsten", welke in twee categorieën kunnen worden ingedeeld, met name:
- de vergoedingen, van welke aard ook, voor licenties die de vennootschap heeft verleend op octrooien;
- de vergoedingen die aan de vennootschap zouden verschuldigd zijn indien de door of voor rekening van de vennootschap geproduceerde goederen of geleverde diensten, zouden worden geproduceerd of geleverd door een derde op grond van een door de vennootschap verleende licentie op octrooien; hier worden de in de verkoopprijs begrepen vergoedingen bedoeld.
Nummer 205-2/16
De inkomsten verworven naar aanleiding van de verkoop van octrooien of de overdracht van de medeeigendom of het vruchtgebruik op octrooien worden daarentegen niet beschouwd als inkomsten waarop de aftrek van toepassing is.
B. VERGOEDINGEN VOOR LICENTIES
Nummer 205-2/17
De aftrek voor octrooi-inkomsten is van toepassing op vergoedingen, van welke aard ook, die worden verkregen voor het in licentie geven van octrooien.
De vergoedingen voor licenties zijn zowel de variabele betalingen (bijvoorbeeld een percentage van de omzet) als de vaste vergoedingen of voorschotten (bijvoorbeeld de milestones, de upfront fees, enz. - Kamer, zitting 2006-2007, Parl. St., nr. 51-3058/001, blz. 39).
Nummer 205-2/18
Indien er bijzondere verhoudingen bestaan tussen de schuldenaar van de vergoedingen en de ontvangende vennootschap, mogen enkel de vergoedingen die niet hoger zijn dan deze die tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen in aanmerking worden genomen.
C. VERGOEDINGEN BEGREPEN IN DE VERKOOPPRIJS
Nummer 205-2/19
De aftrek voor octrooi-inkomsten is eveneens van toepassing op vergoedingen voor octrooien die begrepen zijn in de verkoopprijs van goederen of diensten. In artikel 205-2, § 2, WIB 92, worden de vergoedingen bedoeld die aan de vennootschap voor het belastbaar tijdperk zouden verschuldigd zijn geweest indien de goederen die door of voor rekening van de vennootschap worden geproduceerd of de diensten die door of voor rekening van de vennootschap worden geleverd, zouden worden geproduceerd of geleverd door een derde op grond van een licentie verleend door de vennootschap op octrooien, en dit aan de voorwaarden zoals overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen.
Nummer 205-2/20
Het komt er dus op aan de marktconforme vergoeding te bepalen die de Belgische vennootschap zou hebben ontvangen indien zij een licentie had toegestaan aan een onafhankelijke vennootschap op de octrooien die worden gebruikt bij de productie die als basis geldt voor de aftrek voor octrooi-inkomsten.
De vennootschap zal dus bij wijze van fictie moeten doen alsof een derde dergelijke goederen zou produceren of diensten zou leveren door een licentie op octrooien die zijzelf zou hebben toegestaan en zij zal vervolgens het bedrag bepalen dat deze fictieve derde in normale marktomstandigheden verschuldigd zou zijn.
Nummer 205-2/21
Om de vergoeding voor octrooien te kunnen bepalen die in de verkoopprijs begrepen is, zal het in bepaalde gevallen echter nodig zijn een verrekenprijsstudie uit te voeren.
D. VERGOEDINGEN DIE VOORKOMEN IN HET IN BELGIE BELASTBARE RESULTAAT
Nummer 205-2/22
De aftrek wordt enkel toegepast op de voormelde octrooi-inkomsten die voorkomen of zouden voorkomen in het in België belastbare resultaat.
Nummer 205-2/23
De inkomsten die toerekenbaar zijn aan een buitenlandse vaste inrichting en die op grond van het
dubbelbelastingverdrag met het land van die inrichting in België zijn vrijgesteld, vallen niet onder het begrip octrooi-inkomsten en komen derhalve niet in aanmerking voor de aftrek voor octrooi-inkomsten.
Nummer 205-2/24
Indien de in de punten B tot D vermelde vergoedingen niet uitsluitend betrekking hebben op octrooien, maar eveneens andere intellectuele eigendomsrechten omvatten (bijvoorbeeld merken, know-how, niet geoctrooieerde verbeteringen, auteursrechten, enz. - zie nr. 205-2/2) komt enkel het gedeelte dat betrekking heeft op octrooien in aanmerking voor de aftrek. De belastingplichtige zal in voorkomend geval de vergoeding moeten uitsplitsen.
Er wordt echter opgemerkt dat de vergoedingen uit de verbeteringen van geoctrooieerde producten of procédés (zie de nrs. 205-2/8 en volgende) die resulteren in know-how die inherent is aan of onlosmakelijk verbonden is met dergelijke producten of procédés, eveneens recht geven op de aftrek.
Nummer 205-2/25
In geval een derde (bijvoorbeeld een licentienemer of een mede-eigenaar van het octrooi) een bijdrage betaalt in de kosten van onderzoek en ontwikkeling van de vennootschap, wordt de aftrek voor octrooiinkomsten niet verleend op de inkomsten die voortkomen uit de deelname door de derde in de kosten van onderzoek en ontwikkeling.
V. BIJZONDERE GEVALLEN
Nummer 205-2/26
…/…