Parlementaire vraag nr. 308 van de heer Vincent Scourneau van 16.03.2021
Kamer, Vraag en Antwoord, 2020-2021, QRVA 55/052 d.d. 18.05.2021, blz. 162
Kosten voor diensten aan huis.
VRAAG (van de heer Scourneau)
Ik verwijs naar mijn parlementaire vraag van 3 augustus 2020 over de kosten voor diensten aan huis, die op 30 september 2020 beantwoord werd door uw voorganger (Vragen en antwoorden, Kamer, 2019-2020, nr. 26). Zijn antwoord kaderde in de beslissing van de Dienst Voorafgaande Beslissingen, maar dat was niet de strekking van mijn vraag. Ik ben daarom zo vrij u opheldering te vragen.
1. Stel dat een tuinman of huishoudhulp bepaalde diensten heeft geleverd in de privéwoning van een bedrijfsleider of werknemer. Kunt u bevestigen dat het voordeel in natura voor de begunstigde in die hypothese berekend moet worden op basis van het vast bedrag voor de terbeschikkingstelling van huispersoneel (5.950 euro voor 1.700 uur)?
2. Kunt u bevestigen dat de hierboven uiteengezette redenering wel degelijk juist is wat betreft alle uitgaven die betrekking hebben op kosten van tuiniers, glazenwassers, kleine herstellingen op vlak van elektriciteit enz. die de werkgever betaalt voor zijn bedrijfsleider of werknemer?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
Het bedrag van het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit de kosteloze terbeschikkingstelling van dienstboden, huispersoneel, hoveniers, chauffeurs, enz. wordt forfaitair vastgesteld overeenkomstig artikel 18, § 3, punt 5, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Die reglementaire bepaling voorziet expliciet een jaarlijks voordeel voor een kosteloze terbeschikkingstelling van personeel in het kader van een voltijdse tewerkstelling. Het moet bijgevolg gaan om een continue terbeschikkingstelling van personeel.
Die reglementaire bepaling is dus niet van toepassing op alle uitgaven die door de werkgever of de vennootschap, hetzij voor een werknemer, hetzij voor een bedrijfsleider, worden betaald voor specifieke, eenmalige of occasionele diensten van bijvoorbeeld een tuinman, een glazenwasser of een elektricien. In die gevallen moet het voordeel van alle aard worden bepaald op basis van de werkelijke waarde bij de verkrijger.