Commentaar van art. 342, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking van 01.01.2010

TITEL VII : VESTIGING EN INVORDERING

HOOFDSTUK IV : BEWIJSMIDDELEN VAN DE ADMINISTRATIE

Art. 342, WIB 92

B. INDIENEN VAN DE AANVRAGEN

Nummer 342/32

De besprekingen met de beroepsgroeperingen met het oog op het vaststellen van forfaitaire grondslagen van aanslag worden op aanvraag van die groeperingen aangeknoopt; deze moeten uiterlijk op 1 februari van het jaar volgend op datgene waarin de winst is behaald, gedetailleerde en becijferde voorstellen indienen bij de bevoegde dienst :

1. Forfaitaire grondslagen van aanslag die tot de bevoegdheid van het College der forfaits behoren : Secretariaat van het College belast met het onderzoek der forfaits North Galaxy, Koning Albert II laan 33 bus 25, 1030 Brussel

2. Forfaitaire grondslagen van aanslag die niet tot de bevoegdheid van het College der forfaits behoren :

a) Nationale forfaitaire grondslagen van aanslag

- Landbouwer en landbouwer - varkensfokker :

Centrale diensten van de Administratie van de ondernemings- en inko-mensfiscaliteit

North Galaxy, Koning Albert II laan 33 bus 25, 1030 Brussel

- Bedrijfspluimveehouder en Schipper rijksinwoner

Gewestelijke directie van de Lokale Opsporingen,

North Galaxy, Koning Albert II laan 33 bus 362, 1030 Brussel

b) Regionale forfaitaire grondslagen van aanslag

Gewestelijke directie van de Lokale Opsporingen,

North Galaxy, Koning Albert II laan 33 bus 362, 1030 Brussel

In dit opzicht mag het niet ontgaan dat art. 342, WIB 92, voor de administratie een mogelijkheid en niet een verplichting heeft ingesteld de forfaitaire grondslagen van aanslag in overleg met de betrokken beroepsgroeperingen vast te stellen (Cass., 8.7.1946, Dequidt, Pas. 1946, I, 290).

5. Verificatie van de aangiften

Nummer 342/40

De toepassing van de percenten of de eenheidswinstcijfers zou tot onaanvaardbare resultaten leiden indien de door de belastingplichtige aangegeven basisgegevens onjuist zijn. De taxatieambtenaren moeten zich dus inzonderheid beijveren om de juistheid na te gaan van het inkoopcijfer, alsmede van andere gegevens die als grondslag dienen voor de berekening van de forfaitaire winst, zoals, b.v. :

• voor de brood- en banketbakkers, het aantal zakken bloem, de hoeveelheden verwerkte produc-ten (verbeterende producten, enz.), het aantal gekochte broodzakken, enz.;

• voor de caféhouders, de soort gebruikte glazen, de toegepaste tarieven, de hoeveelheden inge-kochte dranken;

• voor de slagers, het gewicht van het ingekochte vlees (levend, geslacht, enz.);

• voor de kappers, het tewerkgesteld personeel en de toegepaste prijzen;

• voor de apothekers, de gegevens die voorkomen op de tariferingsborderellen of op de bij de instellingen "derde-betaler" ingediende facturen;

• enz.

D. LANDBOUWBEDRIJVEN

1. Forfaitaire semi-brutowinst en bijkomende winst

Nummer 342/43

De forfaitaire semi-brutowinst wordt vastgesteld rekening houdende met de resultaten van het geheel van de handelingen en werkzaamheden die behoren tot het beroep van landbouwer dat in normale omstandigheden wordt uitgeoefend.

Daarentegen is bij de berekening van de barema's geen rekening gehouden met :

• de winst uit werkzaamheden die sommige belastingplichtigen gelijktijdig met het beroep van landbouwer uitoefenen en de bijkomende winst die anderen behalen door producten van hun ex-ploitatie in de handel te brengen buiten de gebruikelijke handelsweg;

• de meeste tegemoetkomingen, premies, vergoedingen, toelagen, enz.;

• door de landbouwer ontvangen interesten wegens uitstel van betaling van door hem gedane leveringen.

5. Exceptionele verliezen

a) Grondbeginselen

Nummer 342/50

De forfaitaire winst, die in iedere landbouwstreek of onderafdeling van landbouwstreek van toepassing is, houdt rekening met de normale verliezen, inbegrepen de opbrengstverminderingen van de oogsten te wijten aan rampspoedige gebeurtenissen (droogte, overvloedige regenval, vorst, enz.), die van invloed zijn geweest op de landbouwresultaten voor de hele streek of onderafdeling van streek.

Bijgevolg mogen enkel van de forfaitaire winst worden afgetrokken, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die in het landbouwforfait zijn bepaald, de exceptionele verliezen :

• inzake teelten, indien die verliezen te wijten zijn aan feiten (bv. wervelwind en hagel) die slechts in sommige gemeenten of in sommige bedrijven verwoestingen hebben aangericht;

• inzake veestapel, indien ze worden veroorzaakt door abnormale ziekten of sterften van de dieren.

Het betreft hier alleen exceptionele verliezen inzake teelten en inzake veestapel; verliezen inzake materieel en inrichtingen zijn dus uitgesloten.

De uitzonderlijke verliezen mogen van de forfaitair vastgestelde landbouwwinst worden afgetrokken in de mate dat zij niet zijn vergoed.

Dergelijke verliezen zijn echter volledig aftrekbaar wanneer de exploitant schadeloos is gesteld door een vergoeding die onder de in art. 25, 6° en 28, 1e lid, 3°, WIB 92, bedoelde belastbare vergoedingen is te rangschikken en die in principe een gunstiger aanslagstelsel ondergaat dan in geval van globalisatie van de inkomsten.

Gevonnist dat de verliezen ingevolge de algemene ongure weersomstandigheden van het jaar niet moeten worden aangenomen, wanneer de betrokkene niet bewijst dat die verliezen voortvloeien uit de eigen omstandigheden van zijn bedrijf (Brussel, 20.6.1962, Bedoret).

Dit arrest preciseert "dat er dus rekening werd gehouden met de voor de vaststelling van de forfaitaire grondslagen in acht genomen omstandigheden; dat verzoeker, door die grondslagen aan te nemen, hun berekening heeft aanvaard zowel voor de percelen die het aangenomen gemiddelde niet hebben voortgebracht, als voor die welke weinig of niet hebben geleden en bijgevolg meer dan het gemiddelde voortbrachten".

M.a.w., de forfaitaire grondslagen moeten, uit hoofde van de schade door de natuurelementen veroor-zaakt aan de teelten, slechts worden gewijzigd voor bedrijven die exceptionele verliezen hebben geleden ten gevolge van het slechte weder waarvan zij de enige slachtoffers zijn geweest of ten gevolge van het slechte weder dat enkel op bepaalde plaatsen van de landbouwstreek waarin zij gelegen zijn, heeft gewoed.

De aftrek van de exceptionele verliezen mag slechts worden toegestaan mits voorlegging van alle bewijsstukken betreffende de werkelijkheid en het bedrag van die verliezen : proces-verbaal van vaststelling van schade aan teelten (zie 342/51 en 52), attest van het Gemeentebestuur, van de dierenarts, getuigschrift van het destructiebedrijf, enz.

b) Tussenkomst van het Fonds voor Landbouwrampen

Om als een landbouwramp te kunnen worden erkend moet een gebeurtenis ten minste aan de drie volgende voorwaarden voldoen, zoals beslist door de Ministerraad van 18 april 1986 :

1. de schade moet in het algemeen tenminste 1.240.000,00 EUR bedragen;

2. het uitzonderlijk karakter van de gebeurtenis wordt aangetoond door een periodiciteit van meer dan 20 jaar;

3. het gemiddelde bedrag van de schade per gezinsdossier moet tenminste 5.580,00 EUR bedragen.

Anderzijds mag de rampspoedige gebeurtenis alleen een invloed hebben gehad op landbouw- of tuinbouwgronden, teelten of oogsten.

Opmerkingen

a) In geval van uitzonderlijke landbouwschade die het gevolg is van gebeurtenissen die aan de drie bovenvermelde voorwaarden zouden kunnen voldoen, is het noodzakelijk de schade door de Commissie tot vaststelling van schade aan teelten te laten vaststellen, zelfs indien hiermee reke-ning is gehouden bij de berekening van de forfait, zodat die gegevens beschikbaar zijn tot staving van de dossiers die bij het Rampenfonds zullen worden ingediend.

b) Indien er andere goederen getroffen zijn dan landbouw- of tuinbouwgronden, teelten, oogsten of voor de landbouw nuttige dieren, valt de eventuele erkenning als ramp onder de bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken.

c) Telkens wanneer de ambtenaar van de directe belastingen deelneemt aan vaststellingen van uitzonderlijke landbouwschade die werd veroorzaakt door algemene weersomstandigheden (hevi-ge regen, droogte, vorst, …) dan zal hij dit uitdrukkelijk laten vermelden in het proces-verbaal.

c) Exceptionele verliezen in de teelten

Nummer 342/51

De aftrek van de exceptionele verliezen inzake land- en tuinbouwteelten mag slechts geschieden mits voorlegging van de door de Commissie tot vaststelling van schade aan teelten opgemaakte processen-verbaal.

Er is gevonnist dat het door de Commissie tot vaststelling van schade aan teelten opgemaakte proces-verbaal niet als bewijsstuk geldt en het derhalve niet in aanmerking kan worden genomen in de zin van de toepassingsregelen en -modaliteiten van de forfaitaire grondslagen van aanslag voor de landbouwers wanneer de vastgestelde verliezen niet te wijten zijn aan lokale rampspoedige gebeurtenissen doch wel aan vorstschade die de resultaten van de hele streek heeft beïnvloed. Anderzijds bevat het proces-verbaal niet alle essentiële vereiste vermeldingen (Gent, 28.11.1989, Clarebout-Boeraave).

Hierna wordt de regeling (de tekst van die reglementering werd door de Minister van Middenstand en Landbouw bijgewerkt en aan de burgemeesters van alle gemeenten toegezonden) terzake uiteengezet; het door de hogergenoemde commissie te gebruiken model van proces-verbaal van vaststelling is opgenomen onder 342/52.

Inleiding

Wanneer in een gemeente, door overmacht zoals onweer, hagel, overstroming of andere weersomstan-digheden van uitzonderlijk karakter zoals droogte, overvloedige regenval of andere verschijnselen, aan land- en tuinbouwteelten, in open lucht of onder glas, schade wordt aangericht die de bedrijfsinkomsten van de landbouwers en/of tuinders in aanzienlijke mate kan verminderen, wordt contact gelegd tussen de Burgemeester van de betrokken gemeente, de bevoegde ambtenaar van de FOD Financiën en de bevoegde Gewestingenieur van de buitendiensten van de Afdeling "Structuur en Investeringen" van het Agentschap voor Landbouw en Visserij van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (hierna ALV genoemd). Elk van de drie partijen of zijn vertegenwoordiger kan hiertoe het initiatief nemen.

Wanneer uit dit overleg blijkt dat het om uitzonderlijke schade gaat, en op schriftelijke vraag van de betrokken landbouwers en tuinders, met vermelding van de getroffen percelen, van de datum en van de oorzaak van de schade, roept de Burgemeester de commissie samen met het oog op de officiële vaststelling van de schade. Wat de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, sector directe belastingen betreft moet de oproeping evenals alle briefwisseling met betrekking tot de werking van de commissie gericht worden aan het bevoegde diensthoofd van de Inspectie A van het gebied.

Doel van de vaststelling van schade aan teelten

Gevallen waarvoor de vaststellingen van schade van belang zijn :

• aftrek van de uitzonderlijke beroepsverliezen overeenkomstig de regels van de forfaitaire grond-slagen van aanslag en vermindering van de onroerende voorheffing;

• eventueel voorstel tot tussenkomst van het Rampenfonds (wet van 12 juli 1976).

In geval van vergadering van de commissie tot vaststelling van schade aan teelten, kan het opgestelde proces-verbaal als stavend stuk gebruikt worden voor een eventuele toekenning van een uitstel van betaling voor (V)LIF-dossiers of voor de controle van bijzondere opbrengstverliezen bij producenten die genieten van premies in het kader van een Europese richtlijn.

Opmerking : sinds 2005 is de steun aan akkerbouwgewassen ontkoppeld van de productie.

Weerslag van de schade op de onroerende voorheffing

De onroerende voorheffing is altijd volledig verschuldigd wanneer de slechte weersomstandigheden geen ander gevolg hebben dan de vernietiging van de oogsten, zonder schade te berokkenen aan het erf.

Wanneer daarentegen dit laatste schade heeft geleden die van aard is om een vermindering van ten minste 25 % van het kadastrale inkomen mede te brengen, kan een evenredige teruggave van de hogergenoemde voorheffing worden bekomen. Te dien einde moet een aanvraag tot de bevoegde directeur der belastingen in de vorm en binnen de termijnen bepaald in de art. 366 en 371, WIB 92, worden gericht.

Invloed van de schade op de vaststelling van de belastbare inkomsten

Bij het vaststellen van de forfaitaire grondslagen van aanslag voor de landbouwers en de tuinders wordt in iedere landbouwstreek rekening gehouden met de algemene verliezen, met inbegrip van de opbrengst-verminderingen te wijten aan rampspoedige gebeurtenissen (droogte, overvloedige regenval, vorst, enz.) die van invloed zijn geweest op de landbouwresultaten voor de hele streek of onderafdeling van streek. Die forfaitaire grondslagen worden inderdaad berekend op grond van de gemiddelde rendementen die per streek of onderafdeling van streek worden vastgesteld en die rekening houden met de verliezen met een algemeen karakter.

Bijgevolg mogen inzake verliezen aan teelten van de forfaitaire winst slechts de uitzonderlijke verliezen worden afgetrokken die te wijten zijn aan uitzonderlijke feiten (wervelwind en hagel bijvoorbeeld) die slechts in sommige gemeenten of in sommige bedrijven verwoestingen hebben aangericht. Wanneer die verliezen vergoed worden door een verzekering of door de Staat, mogen zij slechts worden afgetrokken voor het deel dat niet werd vergoed.

Op te merken dat het hier slechts gaat om uitzonderlijke schade aan teelten. De uitzonderlijke schade aan materieel, bedrijfsinstallaties en veestapel - waarvoor specifieke voorschriften bestaan - zijn dus uitgesloten.

Vaststelling van de schade aan teelten

Voor de schade die slechts in sommige gemeenten of in sommige bedrijven het beroepsresultaat heeft beïnvloed en waarmede geen rekening wordt gehouden bij het vaststellen van de forfaitaire grondslagen van aanslag, moet de schade worden vastgesteld door de Commissie tot vaststelling van schade aan teelten :

1. op het ogenblik dat de schade wordt veroorzaakt;

2. en bij het oogsten.

De twee vaststellingen zijn onontbeerlijk :

• de eerste vaststelling is nodig om te bepalen dat de schade te wijten is aan een plaatselijk uit-zonderlijk feit en om de aard van de teelten en de betrokken oppervlakten nauwkeurig vast te stellen;

• de tweede vaststelling dient om het definitieve verlies te ramen dat na de schade op het betrok-ken perceel is geleden. In die gevallen waar de omvang van de schade direct kan bepaald worden bij de eerste vaststelling, of waarbij de opbrengsten van contractteelten door leveringsbons kun-nen worden aangetoond, dient geen tweede vaststelling te gebeuren en is de eerste vaststelling de enige.

Commissie tot vaststelling van schade aan teelten

Oprichting van de commissie

Iedere burgemeester van een gemeente met landbouwers of tuinders wordt verzocht een officiële commissie op te richten, genoemd Commissie tot vaststelling van schade aan teelten welke als volgt is samengesteld :

1. de Burgemeester, of zijn afgevaardigde, Voorzitter;

2. de bevoegde dienstchef van de plaatselijke controle der directe belastingen of zijn gemachtigde;

3. de Gewestingenieur van de buitendiensten van de Afdeling "Structuur en Investeringen" van het ALV, hierna "Gewestingenieur" genoemd;

4. een expert-landbouwer, door de Burgemeester aangewezen;

5. een expert-landbouwer op voorstel van de Gewestingenieur aangewezen.

Het is aan te raden in een plaatsvervanger te voorzien voor elk van de experts-landbouwers bedoeld in 4 en 5.

De experts-landbouwers die worden aangewezen, ontvangen hiervan een schriftelijke notificatie. Dit schrijven geldt als "aanstelling".

In de gemeenten waar de tuinbouw van overwegend belang is, past het dat één van de aangewezen experts-landbouwers bijzonder onderlegd is in tuinbouwaangelegenheden. Ook zal de gewestingenieur indien nodig een beroep doen op de medewerking van de tuinbouwkundig ingenieur.

Wanneer hij het nodig acht mag de ambtenaar der belastingen zich eveneens laten bijstaan door een terzake bijzonder onderlegde medewerker.

Verdeling der taken

• De Burgemeester is voorzitter van de gemeentelijke commissie tot vaststelling van schade aan teelten. Hij is verantwoordelijk voor het samenroepen van haar leden indien een vergadering no-dig blijkt te zijn, en voor het overmaken van de processen-verbaal tot vaststelling van schade aan teelten aan elk lid van de commissie.

• De Gewestingenieur waakt over alle technische aspecten (maatregelen te treffen om de gevolgen van de schade te beperken).

• De vertegenwoordiger van het Bestuur der Directe Belastingen waakt over de juistheid en de gepastheid van de gedane vaststellingen (voorwaarden om een vermindering van onroerende voorheffing te kunnen bekomen of om de geleden verliezen van de forfaitaire winst te kunnen af-trekken).

Gevallen waarvoor de commissie tot vaststelling van schade aan teelten niet bijeengeroepen wordt

• ingevolge economische of speculatieve redenen (bv. een teelt wordt omwille van prijsvorming niet tijdig geoogst, waardoor het oogsten niet meer mogelijk wordt; een serre blijft een gedeelte van het jaar leeg staan);

• ingeval van schade door verkeerde cultuurtechnieken of onvoldoende zorg, zoals sproeischade;

• indien de schade kleiner is dan 20 % van de oppervlakte van een bepaalde teelt op een bedrijf, ongeacht het aantal percelen van die teelt op het bedrijf.

Werking van de commissie

Wanneer wegens rampspoedige gebeurtenissen in een gemeente belangrijke schade aan land- en tuinbouwteelten (in openlucht of onder glas) is veroorzaakt en wanneer uit het voorafgaand overleg blijkt dat het om uitzonderlijke schade gaat roept de burgemeester, op schriftelijke vraag van de betrokken landbouwers en tuinders, de commissie samen met het oog op de officiële vaststelling van de schade.

Wat de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, sector directe belastingen betreft moet de oproeping evenals alle briefwisseling met betrekking tot de werking van de commissie gericht worden aan het bevoegde diensthoofd van de Inspectie A van het gebied.

De commissie zetelt slechts geldig indien elk lid officieel werd uitgenodigd door de Burgemeester en de mogelijkheid heeft gehad om aanwezig te zijn (of er zich door zijn/haar gemachtigde te laten vertegen-woordigen) en indien ten minste drie effectieve of plaatsvervangende leden aanwezig zijn.

In zeer uitgestrekte gemeenten mag de Burgemeester, in samenwerking met de Gewestingenieur, subcommissies tot vaststelling van schade oprichten - samengesteld zoals hiervoor is bepaald - welke steeds onder zijn voorzitterschap of onder dat van zijn gemachtigde moeten werken.

De opdracht van de leden van de commissie tot vaststelling van schade aan teelten wordt niet vergoed. Wel dient de gemeente ervoor in te staan dat zij bij hun opdracht gedekt zijn door een verzekering.

Proces-verbaal van vaststelling van schade aan teelten

Van elke vaststelling wordt een proces-verbaal - waarvan het model in 342/52 is opgenomen - opgemaakt. Dat wordt op eer ondertekend door de aanwezige leden van de commissie. Een exemplaar (kopie) wordt onmiddellijk na de eerste vaststelling toegezonden aan de dienstchef van de plaatselijke controle der directe belastingen en naar de Gewestingenieur van de ALV, en het origineel wordt bewaard op de gemeente. Bij de tweede vaststelling, wordt het formulier behoorlijk aangevuld met het bij de oogst geraamd opbrengstverlies.

Indien het schadelijke feit schade aan verschillende teelten heeft veroorzaakt, die op verschillende tijdstippen worden geoogst, kan de tweede vaststelling op verschillende data plaatsvinden, naargelang de getroffen teelten (verschillende oogstdata).

Een kopie van het definitieve document (met originele stempel van de gemeente) wordt zonder verwijl toegezonden respectievelijk aan de bevoegde Gewestingenieur van de ALV, aan de dienstchef van de plaatselijke controle der directe belastingen en aan de geteisterde landbouwer of tuinder. Het origineel exemplaar wordt door het gemeentebestuur in het archief bewaard.

De processen-verbaal tot vaststelling van schade aan teelten dienen individueel voor elke geteisterde landbouwer of tuinder worden opgesteld.

Wanneer de leden van de commissie geen akkoord kunnen bereiken over de schatting van de oppervlakte van het gehele perceel, van de beschadigde oppervlakte of van het bij de oogst definitieve vastgestelde opbrengstverlies, moet het proces-verbaal in de rubriek "opmerkingen" het gebrek aan akkoord vermelden, als ook de door de leden verdedigde verschillende standpunten met betrekking tot het bestanddeel waarover verschil van mening bestaat.

Geldigheid van het proces-verbaal tot vaststelling van schade aan teelten

Een proces-verbaal tot vaststelling van schade aan teelten moet aan de volgende voorwaarden voldoen om als geldig beschouwd te worden :

a) de datum van elke vaststelling staat erop geschreven;

b) de oorzaak van de schade is zo duidelijk mogelijk vastgesteld :

- benaming van het schadelijk feit : regen, droogte, vorst, …

- juiste datum van het schadelijk feit (indien de schade te wijten is aan een aanhou-dende gebeurtenis over een langere periode, moeten de maanden waarop die periode betrekking heeft vermeld worden);

c) het is door ten minste drie effectieve of plaatsvervangende leden van de commissie tot vaststel-ling van schade aan teelten getekend.

Legende van de kolommen van de tabel van het proces-verbaal tot vaststelling van schade

1. Perceel : nummer van het perceel op de oppervlakteaangifte die voor het bedoelde oogstjaar is ingediend, evenals het nummer van het fotoplan waarop dit perceel zich bevindt

2. Landbouwstreek : landbouwstreek die voor het betrokken perceel op de oppervlakteaangifte is vermeld (Zandstreek, Leemstreek, Polders, …)

3. Aard van de teelt : teelt die zich op de oppervlakteaangifte op het betrokken perceel bevindt. De benaming ervan moet zo duidelijk mogelijk beschreven zijn : voor granen, dient bv. vermeld te worden of het gaat over winterteelten of zomerteelten

4. Oppervlakte van het hele perceel : oppervlakte van het perceel, als opgegeven in de oppervlak-teaangifte

5. Geraamd opbrengstverlies : deze raming wordt bij de eerste vaststelling gedaan, d.w.z. onmid-dellijk na het schadelijk feit. Behalve in het geval dat de oogst helemaal vernietigd zou zijn zon-der mogelijkheid van herneming van de teelt (100 % schade), gaat het om een eerste raming die bij de tweede vaststelling zal moeten worden verduidelijkt (kolom nr. 6)

6. Bij de oogst geraamd opbrengstverlies : vaststelling van het verlies op het betrokken perceel op het moment van de oogst. Dit opbrengstverlies wordt vermeld in %. Dit zal het definitieve verlies zijn, dat voor dit perceel in aanmerking zal genomen worden

7. Datum en tijdstip van de tweede vaststelling : indien verschillende teelten op het proces-verbaal tot vaststelling van schade aan teelten zijn vermeld, kan het nuttig zijn de schade bij de oogst verschillende keren vast te stellen, in functie van de voorziene oogstdata van de verschillende teelten. Daarom werden er ook twee kolommen voorzien voor de ondertekening van de bij de tweede vaststelling aanwezige leden van de Commissie.

Nummer 342/52

MODEL VAN PROCES-VERBAAL VAN VASTSTELLING

PROCES-VERBAAL VAN VASTSTELLING VAN SCHADE

AAN TEELTEN

Provincie : …………………… Arrondissement : …………………………………….

Gemeente : ……………………………………………………………………………...

De Commissie voor vaststelling van schade aan teelten, officieel uitgenodigd door mevrouw de/de heer burgemeester, heeft op het hierna vermelde bedrijf de hieronder aangeduide schade, veroorzaakt door rampspoedige gebeurtenissen, vastgesteld.

Naam van de geteisterde bedrijfsleider

(in hoofdletters) :

Voornamen :

Adres : Nr

Postnummer : Gemeente :

Telefoonnummer :

Producentnummer :

Totale oppervlakte van het bedrijf :

Oorzaak van de schade :

Datum van de teistering :

1ste vaststelling :

schatting van de schade bij de teistering (*)

2de vaststelling :

schatting van de schade bij de oogst (*)

Perceel

(nr. van de oppervlakte-aangifte (O.A.) aangeven)

1

Landbouw-streek (in de O.A. aangegeven voor het betrokken perceel)

2

Aard van de teelt (O.A.)

3

Oppervlakte van het hele perceel (ha - O.A.)

4

Geraamd opbrengst-verlies op het perceel (ha of %)

5

Bij de oogst geraamd opbrengst-verlies (ha of %)

6

Datum en tijdstip van de tweede vaststelling

7

1 …………….

……………

……………

……………

……………

……………

……………

2 …………….

……………

……………

……………

……………

……………

……………

3 …………….

……………

……………

……………

……………

……………

……………

4 …………….

……………

……………

……………

……………

……………

……………

5 …………….

……………

……………

……………

……………

……………

……………

6 …………….

……………

……………

……………

……………

……………

……………

(*) Verplicht uit te drukken in %.

Opmerkingen :

De ondergetekenden, leden van de Commissie tot vaststelling van schade aan teelten, verklaren op hun eer dat dit proces-verbaal van vaststelling van schade aan teelten oprecht en volledig is.

Voor de eerste vaststelling (op het ogenblik dat de schade veroorzaakt werd) is de commissie ter plaatse geweest op …………. om …………… uur en heeft ze dit proces-verbaal opgemaakt.

Voor de tweede vaststelling (op het ogenblik van de oogst) is de commissie ter plaatse geweest op ………….. om …………… uur en heeft ze dit proces-verbaal aangevuld.

Eerste vaststelling Tweede vaststelling

Datum :

Tijdstip :

Teelt(en) :

(lijn(en) van de tabel : )

Datum :

Tijdstip :

Teelt(en) :

(lijn(en) van de tabel : )

Datum :

Tijdstip :

Naam

Handtekening

Naam

Handtekening

Naam

Handtekening

De Burgemeester of zijn gemachtigde

…………

…………

…………

…………

…………

…………

De Gewestingenieur van de buitendiensten van het ALV, of zijn gemachtigde

…………

…………

…………

…………

…………

…………

De bevoegde dienstchef van de plaatselijke controle der Directe Belastingen of gemachtigde

…………

…………

…………

…………

…………

…………

De expert-landbouwer aangewezen door de burgemeester

…………

…………

…………

…………

…………

…………

De expert-landbouwer aangewezen door de Ingenieur

…………

…………

…………

…………

…………

…………

Voor akkoord, de geteisterde bedrijfsleider

…………

…………

…………

…………

…………

…………

N.B. : Proces-verbaal waarvan het origineel op de gemeente wordt bewaard. Bij de tweede vaststelling, wordt een kopie (met originele stempel van de gemeente) toegezonden respectievelijk aan de bevoegde ingenieur van het ALV, aan de dienstchef van de plaatselijke controle der directe belastingen, aan de geteisterde landbouwer of tuinder, terwijl het origineel exemplaar door het gemeentebestuur in het archief wordt bewaard.

Bijkomende opmerkingen :

d) Exceptionele verliezen in de veestapel

Nummer 342/53

Exceptionele verliezen inzake de veestapel zijn slechts aftrekbaar mits de volgende bescheiden met betrekking tot de werkelijkheid en het bedrag van de verliezen worden overgelegd :

• sterfte : attesten uitgereikt door een erkend destructiebedrijf;

• ziekte : attesten uitgereikt door de behandelende dierenarts, eventueel bekrachtigd door analy-seuitslagen (twee attesten per ziekte : één bij het begin van de ziekte, het andere - dat alle ge-gevens vermeldt om het verlies te berekenen - bij het einde van de ziekte) en, voor bepaalde be-smettelijke ziekten, attesten van het gemeentebestuur of van de diergeneeskundige inspecteur.

Inzake brucellose moet slechts één attest met alle nodige gegevens worden overgelegd. Voor schurft wordt de verplichting van aangifte bij het gemeentebestuur echter niet altijd gerespecteerd.

Die documenten moeten, zodra zij zijn opgemaakt, door de belastingplichtige aan de taxatiedienst worden toegezonden. Die verplichting geldt niet voor de door het destructiebedrijf uitgereikte attesten en de verkoopdocumenten aan een veekoopman voor dieren die ten gevolge van ongeval of ziekte ten spoedigste aan de slachterij of aan een sterilisatiefabriek moeten worden geleverd.

Alleen de bewijskrachtige documenten worden na verificatie en visering door de insp.BC of door de dienstchef van de plaatselijke controle aan de betrokken landbouwers teruggezonden, die ze bij hun aangifte in de inkomstenbelastingen moeten voegen.

Indien de attesten slechts na de betekening van het bericht van wijziging zijn ingediend, en niet tijdens de ziekte, is de administratie niet in de mogelijkheid de noodzakelijke onderzoekingen in te stellen, en mogen de aangevoerde verliezen bijgevolg door de taxatieambtenaar niet worden aanvaard (Luik, 23.11.1988, Ferber-Martin, Bull. 689, blz. 2571).