Commentaar van art. 347, WIB 92

Art. 347, WIB 92

I. WETTEKST

347/0-1

II. AMBTSGEBIED EN ZETEL VAN DE FISCALE COMMISSIE

347/2-5

A. Ambtsgebied

347/2-4

B. Zetel

347/5

III. TERRITORIALE BEVOEGDHEID VAN DE FISCALE COMMISSIE

347/6-7

IV. SAMENSTELLING VAN DE FISCALE COMMISSIE

347/8-12

A. Algemeen

347/8-9

B. Woonplaats van de stemgerechtigde leden

347/10

C. Afgevaardigden van vrije beroepen, ambten of posten

347/11-12

V. BEVOEGDHEID VAN DE LEDEN

347/13

A. Voorzitterschap

347/14-15

B. Stemgerechtigde leden

347/16-41

VI. OPDRACHT EN BEVOEGDHEID VAN DE COMMISSIE

347/42-61

A. Algemeen

347/42-43

B. Concrete gevallen

347/44

C. Kwesties waarvoor de fiscale commissie niet bevoegd is

347/45-50

D. Raadpleging

347/51-59

E. Beroepsgeheim

347/60-61

VII. VERGADERINGEN

347/62-75

A. Algemeen

347/62

B. Oproeping van de leden

347/63-65

C. Plaats van vergaderen

347/66

D. Kennisgeving van de dossiers

347/67

E. Kennisgeving aan de belastingplichtige

347/68-69

F. Inkorten van de termijnen

347/70-71

G. Debat en beraadslaging

347/72-75

VIII. BESLUITEN

347/76-83

A. Algemeen

347/76-77

B. Met redenen omklede besluiten

347/78-83

IX. NOTULEN

347/84-94

A. Algemeen

347/84-88

B. Kennisgeving van het advies

347/89-94

I. WETTEKST

Nummer 347/0

Art. 347. - Verklaart de belastingplichtige binnen de bij artikel 346 gestelde termijn dat hij niet akkoord gaat, dan kan het geschil worden voorgelegd aan een commissie waarvan het ambtsgebied, de samenstelling en de werking door de Koning worden geregeld.

Kennisgeving aan de belastingplichtige van het met redenen omklede advies van de commissie geschiedt door de administratie die hem meteen het bedrag van het inkomen laat kennen dat zij als grondslag van de aanslag neemt.

Nummer 347/1

Het ambtsgebied, de samenstelling en de werking van de fiscale commissie worden geregeld door de art. 147 tot 162, KB/WIB.

II. AMBTSGEBIED EN ZETEL VAN DE FISCALE COMMISSIE

A. AMBTSGEBIED

Nummer 347/2

Art. 147, KB/WIB. - Het ambtsgebied van elk van de commissies waarvan sprake is in artikel 252 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (lees art. 347, WIB 92) wordt vastgesteld in bijlage V.

De zetel van elk van de commissies wordt gevestigd in de gemeente die voorkomt in de linkerkolom van bijlage V.

Nummer 347/3

Bijlage V bij KB 4.3.1965

Ambtsgebieden van de fiscale commissies

(art. 147 KB/WIB)

Naam van de commissie

Gemeenten die deel uitmaken van het ambtsgebied van de commissie

Directie Antwerpen I

Antwerpen

Antwerpen.

Sint-Niklaas

Beveren, Hamme, Kruibeke, Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas, Stekene,

Temse, Waasmunster en Zwijndrecht.

Directie Antwerpen II

Boom

Aartselaar, Boechout, Boom, Bornem, Hemiksem, Kontich, Lint, Niel, Puurs, Rumst, Schelle, Sint-Amands en Willebroek.

Herentals

Balen, Dessel, Geel, Herentals, Herenthout, Herselt, Laakdal, Lille, Meerhout, Mol, Olen, Vorselaar en Westerlo.

Lier

Berlaar, Borsbeek, Duffel, Edegem, Grobbendonk, Hove, Lier, Mortsel, Nijlen, Ranst en Zandhoven.

Mechelen

Bonheiden, Heist-op-den-Berg, Hulshout, Mechelen, Putte en Sint-Katelijne-Waver.

Schoten

Brasschaat, Essen, Kalmthout, Kapellen, Schilde, Schoten, Stabroek, Wijnegem, Wommelgem en Wuustwezel.

Turnhout

Arendonk, Baarle-Hertog, Beerse, Brecht, Hoogstraten, Kasterlee, Malle, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels, Retie, Rijkevorsel, Turnhout, Vosselaar en Zoersel.

Directie Brussel I

Brussel

Brussel.

Elsene

Elsene en Etterbeek.

Vorst

Vorst en Sint-Gillis.

Ukkel

Ukkel.

Directie Brussel II

Anderlecht

Anderlecht en Sint-Agatha-Berchem.

Schaarbeek Commissie I

Schaarbeek.

Schaarbeek Commissie II

Bever, Drogenbos, Evere, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Sint-Joost-ten-Node, Wemmel en Wezembeek-Oppem.

Sint-Jans- Molenbeek

Ganshoren, Jette, Koekelberg en Sint-Jans-Molenbeek.

Woluwe

Oudergem, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe en Watermaal-Bosvoorde.

Directie Leuven

Halle

Beersel, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Halle, Herne, Lennik, Pepingen, Roosdaal en Sint Pieters-Leeuw.

Leuven

Bertem, Boortmeerbeek, Haacht, Hoeilaart, Huldenberg, Kampenhout, Keerbergen, Leuven, Overijse en Tervuren.

Tienen

Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Bierbeek, Boutersem, Diest, Geetbets, Glabbeek, Herent, Hoegaarden, Holsbeek, Kortenaken, Landen, Linter, Lubbeek, Oud-Heverlee, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tielt-Winge, Tienen, Tremelo en Zoutleeuw.

Vilvoorde

Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Kortenberg, Liedekerke, Londerzeel, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Steenokkerzeel, Ternat, Vilvoorde, Zaventem en Zemst.

Directie Brugge

Brugge Commissie I

Brugge en Oostkamp.

Brugge Commissie II

Beernem, Damme, Ichtegem, Jabbeke, Koekelare, Kortemark, Lichtervelde, Torhout, Zedelgem en Zuienkerke.

Ieper

Alveringem, Heuvelland, Ieper, Langemark-Poelkapelle, Menen, Mesen, Poperinge, Vleteren en Wervik.

Kortrijk Commissie I

Kortrijk, Kuurne, Ledegem, Spiere-Helkijn en Zwevegem.

Kortrijk Commissie II

Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Harelbeke, Ingelmunster, Izegem, Lendelede, Meulebeke, Oostrozebeke, Waregem, Wevelgem en Wielsbeke.

Oostende Commissie I

Bredene, Gistel, Middelkerke, Oostende en Oudenburg.

Oostende Commissie II

Blankenberge, De Haan, De Panne, Diksmuide, Houthulst, Knokke-Heist, Koksijde, Lo-Reninge, Nieuwpoort en Veurne.

Roeselare

Ardooie, Dentergem, Hooglede, Moorslede, Pittem, Roeselare, Ruiselede, Staden, Tielt, Wingene en Zonnebeke.

Directie Gent

Aalst

Aalst, Denderleeuw, Erpe-Mere en Haaltert.

Dendermonde

Berlare, Buggenhout, Laarne, Lebbeke, Lede, Dendermonde, Wetteren, Wichelen en Zele.

Gent Commissie I

Gent.

Gent Commissie II

Assenede, Evergem, Lovendegem, Moerbeke, Wachtebeke en Zelzate.

Gent Commissie III

Aalter, De Pinte, Destelbergen, Eeklo, Kaprijke, Knesselare, Lochristi, Lokeren, Maldegem, Nazareth, Nevele, Sint-Laureins, Sint-Martens-Latem, Waarschoot en Zomergem.

Geraardsbergen

Brakel, Geraardsbergen, Herzele, Lierde, Ninove, Oosterzele, Sint-Lievens-Houtem en

Zottegem.

Oudenaarde

Deinze, Gavere, Horebeke, Kluisbergen, Kruishoutem, Maarkedal, Melle, Merelbeke, Oudenaarde, Ronse, Wortegem- Petegem, Zingem, Zulte en Zwalm.

Directie Charleroi

Charleroi Commissie I

Charleroi, Courcelles en Pont-à-Celles.

Charleroi Commissie II

Aiseau-Presles, Châtelet, Farciennes, Fleurus, en Les Bons Villers.

Charleroi Commissie III

Anderlues, Beaumont, Binche, Chapelle-lez-Herlaimont, Chimay, Erquelinnes, Estinnes, Fontaine-l'Evêque, Froid-Chapelle, Gerpinnes, Ham-sur-Heure, Nalinnes, Lobbes, Merbes-le-Château, Momignies, Montigny-le-Tilleul, Morlanwelz, Sivry-Rance en Thuin.

La Louvière

La Louvière, Le Roeulx, Manage en Seneffe.

Directie Bergen

Aat

Aat, Beloeil, Brugelette, Chièvres, Edingen, Elzele, Frasneslez-Anvaing, Jurbeke, Lens, Lessen, Leuze-en-Hainaut, Mont-de-l'Enclus, Opzullik, Péruwelz en Vloesberg.

Bergen

Bergen, Ecaussinnes, 's-Gravenbrakel en Zinnik.

Doornik

Antoing, Brunehaut, Celles, Doornik, Estaimpuis, Komen- Waasten, Moeskroen, Pecq en Rumes.

Quiévrain

Bernissart, Boussu, Colfontaine, Dour, Frameries, Hensies, Honnelles, Quaregnon, Quévy, Quiévrain en Saint-Ghislain.

Directie Luik

Sankt-Vith

Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach, Eupen, Kelmis, Lontzen, Raeren en Sankt-Vith.

Huy

Amay, Anthisnes, Berloz, Borgworm, Braives, Burdinne, Clavier, Comblain-au-Pont, Crisnée, Donceel, Esneux, Faimes, Fexhe-le-Haut-Clocher, Geer, Hamoir, Hannuit, Héron, Hoei, Lincent, Marchin, Modave, Nandrin, Neupré, Oreye, Ouffet, Remicourt, Tinlot, Verlaine, Villersle-Bouillet, Wanze en Wasseiges.

Luik Commissie I

Luik

Luik Commissie II

Beyne-Heusay, Bitsingen, Blégny, Chaudfontaine, alhem, Fléron, Herstal, Juprelle, Olne, Oupeye, Soumagne, Trooz en Wezet.

Luik Commissie III

Ans, Awans, Engis, Flémalle, Grâce-Hollogne, Saint- Georges-sur-Meuse, Saint-Nicolas en Seraing. Spa Aywaille, Baelen, Ferrières, Jalhay, Lierneux, Limbourg, Malmédy, Plombières, Spa, Sprimont, Stavelot, Stoumont, Theux, Trois-Ponts, Waimes en Welkenraedt.

Verviers

Aubel, Dison, Herve, Pepinster, Thimister-Clermont en Verviers.

Directie Hasselt

Hasselt Commissie I

Beringen, Diepenbeek, Ham, Hasselt, Hechtel-Eksel, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Lummen, Peer, Tessenderlo en Zonhoven.

Hasselt Commissie II

As, Bocholt, Bree, Dilsen, Genk, Hamont-Achel, Kinrooi, Leopoldsburg, Lommel, Maaseik, Maasmechelen, Meeuwen- Gruitrode, Neerpelt, Opglabbeek, Overpelt en Zutendaal.

Tongeren

Alken, Bilzen, Borgloon, Gingelom, Halen, Heers, Herk-de- Stad, Herstappe, Hoeselt, Kortessem, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst, Sint-Truiden, Tongeren, Voeren en Wellen.

Directie Aarlen

Aarlen

Aarlen, Attert, Aubange, Bertrix, Bouillon, Chiny, Etalle, Florenville, Habay, Herbeumont, Léglise,

Meix-devant-Virton, Messancy, Musson, Neufchâteau, Paliseul, Rouvroy, Saint- Léger, Tintigny en Virton.

Marche-en- Famenne

Bastenaken, Bertogne, Daverdisse, Durbuy, Erezée, Fauvillers, Gouvy, Hotton, Houffalize, La Roche-en-Ardenne, Libin, Libramont-Chevigny, Manhay, Marche-en-Famenne, Martelange, Nassogne, Rendeux, Sainte-Ode, Saint-Hubert, Tellin, Tenneville, Vaux-sur-Sûre, Vielsalm en Wellin.

Directie Namen

Dinant

Anhée, Beauraing, Bièvre, Cerfontaine, Ciney, Couvin, Dinant, Doische, Floreffe, Florennes, Fosses-la-Ville, Gedinne, Hamois, Hastière, Havelange, Houyet, Mettet, Onhaye, Philippeville, Rochefort, Somme-Leuze, Viroinval, Vresse-sur-Semois, Walcourt en Yvoir.

Namen

Andenne, Assesse, Eghezée, Fernelmont, Gesves, La Bruyère, Namen, Ohey en Profondeville.

Nijvel

Chastre, Court-Saint-Etienne, Eigenbrakel, Genepiën, Ittre, Kasteelbrakel, Nijvel, Ottignies Louvain-la-Neuve, Rebecq, Sambreville, Sombreffe, Tubeke, Villers-la-Ville en Waterloo.

Waver

Bevekom, Chaumont-Gistoux, Geldenaken, Gembloux, Graven, Hélécine, Incourt, Jemeppe-sur-Sambre, Lasne, Mont-Saint- Guibert, Orp-Jauche, Perwijs, Ramillies, Rixensart, Terhulpen, Walhain en Waver.

Nummer 347/4

De ambtsgebieden van de fiscale commissies stemmen in de meeste gevallen overeen met die van de inspecties A waarvan de titularis belast is met het toezicht op de taxatiewerkzaamheden betreffende de natuurlijke personen.

B. ZETEL

Nummer 347/5

De zetel van elke fiscale commissie is gevestigd in de gemeente die voorkomt in de linker kolom van bijlage V (zie 347/3).

III. TERRITORIALE BEVOEGDHEID VAN DE FISCALE COMMISSIE

Nummer 347/6

Art. 148 KB/WIB. - De bevoegdheid van de commissie strekt zich uit tot de gevallen die haar worden voorgelegd betreffende de natuurlijke personen en de rechtspersonen belastbaar in haar ambtsgebied.

Nummer 347/7

De bevoegdheid van elke fiscale commissie strekt zich uit tot de haar voorgelegde gevallen van natuurlijke personen en rechtspersonen die in haar ambtsgebied belastbaar zijn, zelfs indien die belastingplichtigen hun beroepswerkzaamheid in het ambtsgebied van een andere commissie uitoefenen.

IV. SAMENSTELLING VAN DE FISCALE COMMISSIE

A. ALGEMEEN

Nummer 347/8

Art. 149 KB/WIB. - De commissie bestaat uit:

1° een inspecteur van de directe belastingen die van rechtswege voorzitter is van de commissie;

2° drie afgevaardigden van de handel en de nijverheid, te kiezen uit de personen van het ambtsgebied die in dubbel aantal werden voorgedragen door de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het gerechtelijke arrondissement waarin de zetel van de commissie gevestigd is;

3° vier andere afgevaardigden van de handel en de nijverheid, te kiezen uit de personen van het ambtsgebied die in dubbel aantal worden voorgedragen door de Kamer van ambachten en neringen van de provincie waarin de zetel van de commissie gevestigd is;

4° drie afgevaardigden van de beroepsverenigingen der vrije beroepen, ambten of posten, te kiezen uit de personen van het ambtsgebied die in dubbel aantal worden voorgedragen door de dekens of de voorzitters van die verenigingen;

5° twee afgevaardigden van de landbouw, te kiezen uit de personen van het ambtsgebied die in dubbel aantal worden voorgedragen door de landbouwkamer van de provincie waarin de zetel van de commissie gevestigd is, indien het ambtsgebied zich over het platteland uitstrekt;

6° drie afgevaardigden van de loon- en weddetrekkers, te kiezen uit de personen van het ambtsgebied die in dubbel aantal worden voorgedragen door de voorzitter van de arbeidsrechtbank van het gerechtelijk arrondissement waarin de zetel van de commissie gevestigd is.

Nummer 347/9

De commissie bestaat uit:

- de inspecteur die, naar gelang van de hoedanigheid van de belastingplichtige wiens geval aan de commissie wordt voorgelegd, de inspecteur A of de inspecteur vennootschappen A is die belast is met het toezicht op de taxatiewerkzaamheden betreffende de betrokken belastingplichtige;

- afgevaardigden van handel en nijverheid, van de beroepsverenigingen van vrije beroepen, ambten of posten, van de landbouw (indien het ambtsgebied van de commissie zich over het platteland uitstrekt) en van de loon- en weddetrekkers.

B. WOONPLAATS VAN DE STEMGERECHTIGDE LEDEN

Nummer 347/10

De afgevaardigden van de handel en de nijverheid, enz. moeten personen van het ambtsgebied zijn, d.w.z. hun fiscale woonplaats hebben in het ambtsgebied van de fiscale commissie.

C. AFGEVAARDIGDEN VAN VRIJE BEROEPEN, AMBTEN OF POSTEN

Nummer 347/11

Onder het woord "beroepsverenigingen" dat voorkomt in art. 149, 4*, KB/WIB, dient te worden verstaan, niet alleen de verenigingen die gemachtigd zijn het comité van advies als bedoeld in art. 349, WIB 92 (zie 349/2) samen te stellen, doch ook enige andere beroepsvereniging die wettelijk is erkend, d.w.z., elke vereniging die is opgericht overeenkomstig de W 31.3.1898 op de beroepsverenigingen (BS 8.4.1898).

Voor de beroepen waarvan de beoefenaars aan een wettelijk ingestelde tucht zijn onderworpen, mag men zich slechts tot zulke verenigingen wenden ingeval de bevoegde tuchtoverheid (raad van de Orde der advocaten, van de Orde der geneesheren, enz.) in gebreke blijft.

Nummer 347/12

In de mate van het mogelijke moeten worden aangewezen :

- een vertegenwoordiger van de rechtskundige beroepen (advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, enz.);

- een vertegenwoordiger van de medische en paramedische beroepen (geneesheren, tandheelkundigen, kinesitherapeuten, enz.);

- een vertegenwoordiger van de technische beroepen (architecten, deskundigen, enz.).

V. BEVOEGDHEID VAN DE LEDEN

Nummer 347/13

Art. 150 KB/WIB. - De inspecteur-voorzitter mag advies verstrekken; de andere leden van de commissie zijn stemgerechtigd.

A. VOORZITTERSCHAP

Nummer 347/14

Art. 151, § 1, KB/WIB. - De commissie wordt voorgezeten door de inspecteur belast met het toezicht op de taxatiewerkzaamheden betreffende de belastingplichtige of door een ambtenaar van dezelfde graad die door de gewestelijke directeur van de directe belastingen, in wiens ambtsgebied de zetel van de commissie gevestigd is, aangewezen is om in de vervanging van de inspecteur te voorzien.

Nummer 347/15

De Insp.A die belast is met het toezicht op de taxatiewerkzaamheden betreffende de betrokken belastingplichtige, is van rechtswege voorzitter van de commissie (en wordt hierna inspecteur-voorzitter genoemd).

Wanneer in het kader van zijn taxatieopdracht of voor zijn benoeming tot de graad van inspecteur, de inspecteur-voorzitter persoonlijk heeft deelgenomen, hetzij aan het onderzoek ter plaatse of door verzending van een vragenlijst, hetzij aan de bespreking met de belastingplichtige met het oog op het vaststellen van de belastbare inkomsten, of wanneer hij persoonlijk het bericht van wijziging heeft opgesteld, wordt hij echter als voorzitter van de fiscale commissie die advies moet uitbrengen vervangen door een andere inspecteur, die wordt aangewezen door de gewestelijk directeur in wiens ambtsgebied de zetel van de commissie gevestigd is.

De aldus aangewezen inspecteur vervangt de normaal bevoegde inspecteur-voorzitter eveneens ingeval deze laatste verhinderd is op de datum van de vergadering van de commissie.

B. STEMGERECHTIGDE LEDEN

1. Benoeming - Ontslag - Ontzetting

Nummer 347/16

Art. 151, § 2, KB/WIB. - De andere commissieleden worden benoemd, ontslagen en, in geval van zware tekortkomingen in de uitoefening van hun mandaat, bij met redenen omklede beslissing ontzet door de in § 1 bedoelde directeur.

Van die beslissing wordt kennis gegeven aan het betrokken lid alsook aan de overheid of aan de organisatie die het betrokken lid heeft voorgedragen.

a) Benoeming van de leden

Nummer 347/17

Vóór de samenstelling van de commissies verzoekt de gewestelijk directeur bij ter post aangetekende brief de daartoe bevoegde magistraten, organisaties en verenigingen ten spoedigste en, in elk geval binnen één maand, over te gaan tot de voordracht, in dubbel aantal, van hun kandidaten voor de functie van lid van de fiscale commissie. Daarbij maakt hij de betrokken autoriteiten en instellingen attent op de voorwaarde gesteld ten aanzien van de woonplaats van de kandidaat-leden (zie 347/10).

De magistraten, organisaties en verenigingen moeten tevens worden verzocht, aan de kandidaten de instemming met hun voordracht tot lid van de fiscale commissie te vragen.

Nummer 347/18

Bij de ontvangst van de lijsten met de voorgedragen kandidaten en uiterlijk één maand na de met het oog op de voordracht verzonden verzoeken, zendt de gewestelijk directeur aan de inspecteur-voorzitter de hem toegestuurde lijsten en vraagt hem binnen een korte termijn benoemingsvoorstellen te doen.

Nummer 347/19

De inspecteur-voorzitter dient daartoe kennis te nemen van de belastingtoestand van de kandidaten (zowel bij de hoofdcontroleur als bij de ontvanger) en vooral inlichtingen in te winnen over de wijze waarop zij hun belastingverplichtingen vervullen.

Dezelfde procedure wordt gevolgd in geval van laattijdige voordracht van kandidaten.

Nummer 347/20

De gewestelijk directeur onderzoekt onverwijld de benoemingsvoorstellen. Overeenkomstig art. 151, § 2, 2e lid, KB/WIB, deelt hij de beslissing van de benoeming mede :

- aan het betrokken lid, door middel van een brief (zie model in 347/21) waarbij de akte van benoeming (zie model in 347/22) en de tekst van de art. 147 tot 162, KB/WIB worden gevoegd;

- aan de overheid of de organisatie die het betrokken lid heeft voorgedragen, door middel van een afschrift van de voormelde akte van benoeming.

Model van kennisgeving aan het betrokken lid

Nummer 347/21

MINISTERIE VAN FINANCIEN ..................., ......19

Administratie der directe belastingen

Directie

Nr.

Uw correspondent(e) : (Naam :) (Graad :) (Tel. :)

ONDERWERP :

Inkomstenbelastingen.

Fiscale commissie.

Bijlage: Geachte

Ik heb de eer U mede te delen dat ik U op voordracht van

.....................................................................

.....................................................................

benoemd heb tot lid van de fiscale commissie ........................ ingesteld overeenkomstig artikel 347 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. De akte van uw benoeming komt voor op de bijgaande brief. Artikel 153, § 1 van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen bepaalt dat alvorens zij hun functie aanvaarden, de leden de eed afleggen in handen van de inspecteur-voorzitter van de commissie. Die ambtenaar zal U verzoeken de voorgeschreven eed af te leggen en hem de bijgaande brief voor te leggen, ten einde de aldaar onderaan vermelde verklaring in te vullen en te ondertekenen. Toelichtingen betreffende de uitoefening van uw functie van commissielid kunnen U desgewenst door dezelfde ambtenaar worden verstrekt. Hoogachtend,

De Gewestelijk directeur der directe belastingen,

Opmerking : de eed moet niet opnieuw worden afgelegd door uittredende leden wier mandaat wordt verlengd (art. 153, § 2 van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen).

Model van kennisgeving aan de betrokken overheid of organisatie

Nummer 347/22

AKTE VAN BENOEMING TOT LID VAN DE FISCALE COMMISSIE ingesteld overeenkomstig artikel 347 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (artikelen 147 tot 162 van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen)

De ondergetekende, ............................................

gewestelijk directeur der directe belastingen van ..................... ..............benoemt, krachtens de hem bij artikel 151, § 2, eerste lid van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen verleende macht, de Heer/Mevr.

.......................................................................

.......................................................................

als dusdanig voorgedragen door

........................................

.......................................................................

tot lid van de fiscale commissie

...................................... ingesteld overeenkomstig artikel 347 van het Wetboek van de inkomsten- belastingen 1992.

Alvorens de functie te aanvaarden, dient het commissielid de bij artikel 153, § 1 van hetzelfde koninklijk besluit voorgeschreven eed af te leggen.

Gedaan te ................,

.....................19

De Gewestelijk directeur,

De ondergetekende

.............................................

Inspecteur der directe belastingen te .................................

.......................................................................

verklaart dat

.........................................................

op.....................,

de voorgeschreven eed heeft afgelegd. ..............., .....19

De Inspecteur,

Opmerking : de eed dient niet opnieuw te worden afgelegd door de uittredende leden wier mandaat wordt verlengd (art. 153, § 2 van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen).

b) Ontslag van leden

Nummer 347/23

Volgens art. 151, § 2, KB/WIB wordt aan de stemgerechtigde commissieleden ontslag verleend door de gewestelijk directeur der directe belastingen. Zulks kan het geval zijn wanneer de betrokkenen vragen dat aan hun mandaat een einde zou worden gemaakt, of wanneer zij ophouden aan de voorwaarden inzake woonplaats of beroep te voldoen. Het ontslag van een lid kan eveneens worden uitgesproken op een eensluidend advies van de overheden of organisaties die zijn kandidatuur hebben voorgedragen, wanneer de betrokkene met opzet, zonder aannemelijke reden en gedurende een lange periode nalaat de vereiste eed af te leggen, of aan de besprekingen van de commissie deel te nemen.

c) Ontzetting van de leden

Nummer 347/24

Volgens hetzelfde art. 151, § 2, KB/WIB kunnen de stemgerechtigde leden van de commissie eveneens door de gewestelijk directeur bij met redenen omklede beslissing worden ontzet, in geval van zware tekortkomingen in de uitoefening van hun mandaat.

Deze maatregel mag slechts worden getroffen met de voorafgaande toestemming van het Hoofdbestuur.

d) Kennisgeving van de beslissing

Nummer 347/25

Zoals de benoemingsbeslissing (zie 347/20) wordt de beslissing over het ontslag of de beslissing over de ontzetting ter kennis gebracht van het betrokken lid en van de overheid of de organisatie die hem heeft voorgedragen.

e) Laattijdige voordracht van kandidaten

Nummer 347/26

Art. 151, § 5, KB/WIB. - Wanneer de voordracht van de kandidaten voor de functie van stemgerechtigd commissielid door de daartoe bevoegde overheid of organisatie niet geschiedt binnen een maand na de aanvraag die de administratie te dien einde bij aangetekende brief heeft gedaan, kan de commissie nochtans geldig vergaderen en besluiten, ongeacht het aantal en de hoedanigheid van de in functie zijnde leden.

Nummer 347/27

Na het verstrijken van gezegde termijn en benoeming van de op voordrachtslijsten van kandidaten regelmatig gekozen leden, belet niets meer de installatie van de commissie en het begin van haar werkzaamheden.

2. Duur van het mandaat

Nummer 347/28

Art. 151, § 3, KB/WIB. - Onder voorbehoud van de bepalingen van § 4 hierna, worden de stemgerechtigde commissieleden benoemd voor een termijn van zes kalenderjaren.

Het mandaat van de uittredende leden kan worden hernieuwd.

3. Vervanging van de leden

Nummer 347/29

Art. 151, § 4, KB/WIB. - Het stemgerechtigde commissielid dat wordt ontslagen of ontzet voor het verstrijken van de duur van zijn mandaat, wordt vervangen door een nieuw lid gekozen uit de kandidaten van dezelfde categorie die bij de laatste hernieuwing van de commissie zijn voorgedragen; dat lid voltooit het mandaat van zijn voorganger.

Nummer 347/30

Het nieuwe stemgerechtigde lid moet, behalve bij onmogelijkheid te wijten aan speciale omstandigheden, worden gekozen uit de kandidaten van dezelfde categorie die bij de laatste hernieuwing van de commissie zijn voorgedragen en die aan de voor hun benoeming gestelde voorwaarden inzake woonplaats en andere (zie 347/10 en vlg.) voldoen.

4. Vergoeding van de leden

Nummer 347/31

Art. 152 KB/WIB. - Het mandaat van commissielid is onbezoldigd.

Een reisvergoeding wordt toegekend aan de stemgerechtigde commissieleden die hun woonplaats hebben buiten de gemeente of agglomeratie waar de zetel van de commissie gevestigd is.

Die vergoeding wordt berekend volgens de regelen en de tarieven die voor de gewone getuigen zijn vastgesteld overeenkomstig de artikelen 32, 33 en 146 tot 149 van het Algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken.

Nummer 347/32

Het mandaat van commissielid is onbezoldigd, doch een reisvergoeding wordt toegekend aan de stemgerechtigde leden die hun woonplaats hebben buiten de gemeente of de agglomeratie waar de zetel van de commissie gevestigd is (zie 347/5).

Die reisvergoeding wordt berekend volgens de regelen en de tarieven die voor de gewone getuigen zijn vastgesteld overeenkomstig de art. 32, 33 en 146 tot 149 van het Algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken (V 860 en 1677).

Nummer 347/33

De reisvergoeding wordt op 1 januari van elk jaar gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Het bedrag van de reisvergoeding, per afgelegde km, wordt op 1 januari van elk jaar vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller het rekenkundig gemiddelde is van de indexcijfers van de consumptieprijzen van de maanden augustus tot november van het voorafgaande jaar, en de noemer 172.

De honderdsten van de teller beneden vijf worden verwaarloosd en de honderdsten gelijk aan of boven vijf worden tot het hogere tiende afgerond.

Nummer 347/34

De reisvergoeding werd, voor 1990 en 1991, zowel voor de heen- als voor de terugreis, respectievelijk vastgelegd op 9,54 F en 9,90 F per afgelegde km.

Nummer 347/35

Het tarief voor personen die wegens hun kunde of beroep worden gehoord, is ter zake niet van toepassing.

Er is geen vergoeding verschuldigd aan de leden die in de gemeente of agglomeratie wonen waarin de zetel van de commissie gevestigd is, of die, om de vergadering van de commissie bij te wonen, een afstand van minder dan 5 km van hun woonplaats afleggen.

Voor de berekening van de reisvergoeding moet worden gesteund op de afstand die, naar het Boek der wettelijke afstanden en volgens de meest rechtstreekse reisweg, de gemeenten waar de rechthebbenden wonen scheidt van de gemeenten waar de commissie zetelt.

Nummer 347/36

Wanneer het lid een prijsvermindering geniet voor het vervoer per spoor of via de buurtspoorwegen, wordt de vergoeding verminderd :

- met 25 % als de aan het lid toegestane vermindering de helft of minder bedraagt;

- met 50 % als de vermindering meer dan de helft bedraagt zonder drie vierden te boven te gaan;

- en met 75 % in de andere gevallen (art. 33 van het Algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken - V 860).

Nummer 347/37

Op het einde van elk kwartaal legt de inspecteurvoorzitter een opgave aan waarin hij, per lid dat zijn woonplaats heeft buiten de gemeente of agglomeratie waar de zetel van de commissie gevestigd is en gedurende het afgelopen kwartaal aan de vergaderingen van de commissie heeft deelgenomen, vermeldt : de data van reizen, de op vergoeding recht gevende heen- en terugreis in km, het tarief van die vergoeding, en de per reis en per rechthebbende verschuldigde bedragen.

Deze door de inspecteur-voorzitter voor echt verklaarde opgave wordt overgezonden aan de gewestelijke directie die de nodige schikkingen treft tot betaling van de vergoedingen door de centraliserende rekenplichtige van de Administratie der Thesaurie.

5. Eed van de leden

Nummer 347/38

Art. 153 KB/WIB. - § 1. Alvorens de stemgerechtigde commissieleden hun functie aanvaarden, leggen zij de volgende eed af in handen van de inspecteur-voorzitter :

Ik zweer mij in volle onpartijdigheid van mijn opdracht te kwijten en de beraadslagingen waaraan ik deelneem geheim te houden.

§ 2. De leden waarvan het mandaat wordt verlengd, moeten geen nieuwe eed afleggen.

§ 3. Elke schending door de commissieleden van het bij artikel 244 WIB (lees art. 337, WIB 92) opgelegde geheim wordt bestraft met de straffen voorgeschreven in de artikelen 66, 67 en 458 van het Strafwetboek.

Nummer 347/39

In de akte van benoeming tot lid van de fiscale commissie (zie 347/22) wordt melding gemaakt van de eedaflegging; deze vermelding wordt gedateerd en ondertekend door de inspecteur-voorzitter, deze wijst het lid op de straffen die bij schending van de opgelegde geheimhouding van toepassing zijn (zie 337/30).

De akten van eedaflegging zijn niet aan het zegelrecht onderworpen, (zie art. 59(1), 4*, BR 26.6.1947 houdende het Wetboek der zegelrechten - BS 14.8.1947). Ze zijn vrijgesteld van registratie (zie art. 162, 4°, KB nr. 64 van 30.11.1939 houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten - BS 1.12.1939).

Het mandaat van de uittredende leden kan worden hernieuwd (zie 347/28); in dat geval is geen nieuwe eed vereist : de inspecteurvoorzitter beperkt zich ertoe de gegevens betreffende de vroegere eedaflegging op de beslissing van verlenging over te dragen.

6. Secretaris van de commissie

Nummer 347/40

Art. 154 KB/WIB. - De commissie kan onder de aanwezige leden een secretaris aanwijzen om de notulen van de beraadslagingen op te stellen.

Indien de commissie geen secretaris aanwijst, neemt de inspecteur-voorzitter of een door hem gekozen ambtenaar van de directe belastingen die functie waar. Die ambtenaar maakt geen deel uit van de commissie en is niet stemgerechtigd; hij mag evenmin advies verstrekken.

Nummer 347/41

Als secretaris mag in geen geval de ambtenaar worden aangewezen die de verificatie van de aangifte heeft verricht waarin het geschilpunt zijn oorsprong vindt.

VI. OPDRACHT EN BEVOEGDHEID VAN DE COMMISSIE

A. ALGEMEEN

Nummer 347/42

De fiscale commissie kan worden verzocht nopens het bedrag van de belastbare inkomsten van belastingplichtigen advies te geven in geval van blijvend geschil over dat bedrag tussen deze laatsten en de hoofdcontroleur die de aanslag moet vestigen.

Zij heeft geen andere wettelijke zending dan te beraadslagen over het inkomstencijfer van de belastingplichtige (Luik, 24.12.1954, Huet).

Nummer 347/43

Bij ontstentenis van een wettelijke bepaling die haar bevoegdheid beperkt, bezit de commissie een absolute waarderingsmacht om het bedrag van de belastbare inkomsten te bepalen (Luik, 24.12.1954, Huet). Zij mag de haar door het bestuur aangevraagde raming van het belastbare inkomen vrij vaststellen, en dit zelfs op een hoger bedrag dan datgene dat aanvankelijk door de hoofdcontroleur aan de rekwirant is voorgesteld (Brussel, 20.6.1949, Waiemberghe; 21.3.1960, Keirsmaekers).

De fiscale commissie heeft het recht te steunen op andere bestanddelen (in het onderzochte geval tekenen en indiciën van gegoedheid) dan die aangevoerd door de administratie (vergelijking met een andere belastingplichtige) en die het voorwerp waren van de aan de commissie onderworpen onenigheid (Cass., 18.12.1958, Dony, Pas. 1959, I, 403; 11.5.1965, Dermien, Bull. 429, blz. 542).

B. CONCRETE GEVALLEN

Nummer 347/44

Er is gevonnist :

- dat de administratie het recht behoudt het bedrag van de niet voldoende gerechtvaardigde kosten te betwisten en dat zij, zo zij het nodig acht, aan de fiscale commissie de zorg kan overlaten die kosten te ramen indien ze deze overdreven acht (Brussel, 10.12.1941, Huet);

- in het geval van een belastingplichtige die beweerde goud te hebben aangekocht door middel van uit zijn handelsbedrijf opgenomen gelden, dat de fiscale commissie haar macht niet te buiten ging met, door logische deductie, uit bekende feiten (het opnemen van gelden) een onbekend feit af te leiden (de roerende inkomsten van dezelfde aard als die welke aan het licht zijn gebracht door het dossier van de administratie die heeft bewezen dat er beleggingen in het buitenland bestonden) (Brussel, 13.11.1962, Bernard, Bull. 402, blz. 2312);

- dat de fiscale commissie het recht heeft een voorgebrachte boekhouding te verwerpen indien zij deze niet voldoende bewijskrachtig acht (Brussel, 8.1.1963, Wirtz);

- dat de fiscale commissie haar bevoegdheid niet te buiten treedt door haar mening te uiten nopens het effectief bestaan van leningen, spaargelden en erfenissen, door de belastingplichtige aangevoerd als tegenbewijs van de tekenen en indiciën van hogere gegoedheid waarop de administratie heeft gesteund, daar zij aldus een feitelijk punt en geen rechts- of princiepskwestie beoordeelt (Brussel, 8.6.1964, Landau).

C. KWESTIES WAARVOOR DE FISCALE COMMISSIE NIET BEVOEGD IS

Nummer 347/45

Het advies van de commissie nopens de aard van de op sommige inkomsten toe te passen belasting is nietig; voorts behoren de berekening van de belasting en de toepassing van de wettelijke bepalingen welke deze beheersen, niet tot haar bevoegdheid (Gent, 26.2.1935, Dor; Cass., 10.1.1939, NV Antwerpia III, Bull. 144, blz. 407).

Hoewel de fiscale commissie, die uitspraak moet doen over het geschil tussen de belastingplichtige en de hoofdcontroleur aangaande het bedrag van de belastbare inkomsten, om dit bedrag in feite te beoordelen zich dient te houden binnen de perken van de inkomsten die de wet als belastbaar beschouwt, is zij toch niet bevoegd om uit te maken of de inkomsten die de hoofdcontroleur voornemens was te belasten al dan niet baten van een winstgevende bezigheid in de zin van art. 27, WIB 92 vertegenwoordigen, en/of de verjaringstermijn al dan niet was bereikt (Cass., 13.5.1969, Albertz, Bull. 475, blz. 1073).

Nummer 347/46

Eveneens is nietig, het advies van de fiscale commissie dat op een interpretatie van de belastingwet steunt, kwestie die niet tot haar bevoegdheid behoort; haar tussenkomst tot de beoordeling van het betwiste inkomstencijfer is beperkt (Cass., 4.4.1938, NV Carrières de grès de la Falize et Extensions, Bull. 134; 7.3.1939, De Winter, Bull. 146, blz. 589 en 25.2.1942, André, Pas. 1942, I, 56; Brussel 3.4.1940, NV Pile Lumina Belge, Bull. 156, blz. 40; 20.3.1953, Lelubre).

Nummer 347/47

De fiscale commissie dient niet te worden geraadpleegd in verband met inkomsten waarvan de belastingplichtige het bedrag heeft aangegeven niettegenstaande hij in zijn aangifte voorbehoud heeft gemaakt over de belastbaarheid van de aangegeven inkomsten. Inderdaad, wanneer er met de fiscus geen onenigheid bestaat omtrent de eventueel belastbare sommen, zijn de tussenkomst van de commissie en de desbetreffende procedure van geen betekenis (Cass., 4.4.1938, NV Carrières de grès de la Falize et Extensions, Bull. 134; 7.3.1939, De Winter, Bull. 146, blz. 589).

Nummer 347/48

De betwistingen van louter juridische aard, zoals de vraag of sommige verliezen, waarvan het bedrag niet wordt betwist, al dan niet een beroepskarakter hebben, behoren niet tot de bevoegdheid van de fiscale commissie (Brussel, 8.5.1940, Van Reusel).

Nummer 347/49

De raadpleging van de fiscale commissie is evenmin vereist in een geschil omtrent de vraag of sommige wel bepaalde sommen het karakter van aftrekbare beroepskosten of van voorafneming voor toekomstige schuld hebben, of omtrent de vraag wat dient te worden verstaan onder "beroepskosten gedaan tijdens het belastbare tijdperk", waarvan sprake in art. 49, WIB 92.

De raadpleging van de fiscale commissie is inderdaad slechts vereist wanneer de betwisting op feitenkwesties slaat (Luik, 21.3.1941, André, bevestigd bij Cass., 25.2.1942, Pas. 1942, I, 56).

Nummer 347/50

De commissie is ook niet gemachtigd om te beslissen dat aan de belastingplichtige een belastingverhoging moet worden opgelegd (Cass., 9.3.1937, Verhaeghe, Bull. 119, blz. 182; Brussel, 3.4.1940, NV Pile Lumina Belge, Bull. 156, blz. 40; 17.11.1943, Gohy), noch om advies uit te brengen over de inkomsten van een aanslagjaar dat haar niet is voorgelegd (Cass., 1.12.1959, Vanwerts-Jabon en Van Werts-Vidal, Bull. 366, blz. 1123).

D. RAADPLEGING

1. Niet verplichte raadpleging

Nummer 347/51

Art. 347, WIB 92, maakt de raadpleging van de fiscale commissie niet verplicht. Inderdaad "kan" de onenigheid tussen de belastingplichtige en de fiscus aan de commissie worden voorgelegd. Het enige gevolg dat de wet aan de raadpleging hecht betreft de bewijslast van het bedrag van de belastbare inkomsten (zie art. 348, WIB 92) (Cass., 14.1.1946, Marland, Bull. 211, blz. 153; 16.9.1958, Hermann, Bull. 347, blz. 477; 11.2.1960, Vandenherrewegen, Pas. 1960, I, 680).

Nummer 347/52

De mogelijkheid waarover de administratie aldus beschikt om een geschil al dan niet aan de fiscale commissie voor te leggen, impliceert voor haar het recht om van zienswijze te veranderen en een zaak, waaromtrent de commissie meent niet te kunnen adviseren, aan de commissie te onttrekken. Deze wijziging in de aanslagprocedure is noch onwettelijk noch nietig, vermits de wet niet bepaalt dat, als het geschil eenmaal aan de fiscale commissie onderworpen is, een aanslag slechts mag plaatsvinden nadat de commissie advies heeft uitgebracht (Gent, 15.12.1959, De Cubber).

2. Raadpleging mogelijk niettegenstaande verzet van de belastingplichtige

Nummer 347/53

De administratie mag de fiscale commissie raadplegen, niettegenstaande het verzet van de belastingplichtige. Alleen de administratie kan de raadpleging teweegbrengen (Cass., 14.1.1946, Marland, Bull. 211, blz. 153; Gent, 27.6.1950, Van Raemdonck; Brussel, 12.12.1951, Roger, en 2.1.1952, Marlière, Bull. 285, blz. 319; Luik, 13.2.1952, Joannes, en 31.10.1953, Neirinckx; Cass., 2.3.1954, Joannes, Pas. 1954, I, 569).

De belastingplichtige kan de raadpleging van de fiscale commissie niet weigeren (Gent, 26.4.1965, Holvoet, Bull. 429, blz. 526).

Nummer 347/54

Indien de belastbare inkomsten na raadpleging van de fiscale commissie tegen de uitdrukkelijke wil van de belastingplichtige zijn vastgesteld, is de aldus gevestigde aanslag rechtsgeldig en kan de belastingplichtige slechts een vermindering krijgen indien hij het bewijs van zijn belastbare inkomsten levert (Gent, 27.6.1950, Van Raemdonck).

3. Aanslag van ambtswege

Nummer 347/55

Volgens de bepalingen van de art. 346 en 347, WIB 92, is de raadpleging van de fiscale commissie, op initiatief van de hoofdcontroleur, op verzoek van de belastingplichtige, slechts gewettigd wanneer de belastingplichtige, binnen de termijn van één maand, behoudens wettige redenen tot verlenging, uitdrukkelijk en schriftelijk zijn niet-instemming omtrent de door de administratie voorgestelde grondslagen van aanslag heeft betuigd.

Bij ontstentenis van een antwoord binnen de voormelde termijn op het bericht van wijziging van aangifte, kan de belastingplichtige inderdaad van ambtswege worden belast op grond van het vermoedelijke bedrag van zijn inkomsten, overeenkomstig art. 351, WIB 92.

Nummer 347/56

Het horen van de fiscale commissie is niet vereist in geval van aanslag van ambtswege (zie 351/21).

4. Administratieve voorschriften

Nummer 347/57

Al is de raadpleging van de fiscale commissie, wanneer de belastingplichtige zijn niet-instemming binnen de voorgeschreven termijn betuigt, facultatief (zie 347/51), toch mag men zich niet stelselmatig ervan onthouden het advies van de commissie in te winnen wanneer de belastingplichtige zulks niet uitdrukkelijk heeft gevraagd. De bewijslast rust inderdaad op de belastingplichtige wanneer de belaste winst overeenstemt met het advies van de commissie, terwijl dit bewijs door de administratie dient te worden ingebracht als de commissie niet is geraadpleegd (Gent, 25.2.1941, Heremans), of als de door de hoofdcontroleur definitief vastgestelde belastbare winst de raming van de commissie overtreft (zie art. 348, WIB 92).

Het is dan ook aangewezen het advies van de commissie in te winnen telkens wanneer de aanslagelementen waarmede de belastingplichtige tijdig zijn niet-instemming heeft te kennen gegeven min of meer betwistbaar blijven en de beroepskennis of de technische kennis van de leden van de commissie in de zaak licht kan brengen en een gedocumenteerd advies kan worden verwacht.

Eveneens wordt aanbevolen het geschil aan de fiscale commissie te onderwerpen telkens als de belastingplichtige de raadpleging uitdrukkelijk heeft aangevraagd.

Nummer 347/58

Men moet ernaar streven de misbruiken in de ene of andere zin te voorkomen en te dezen blijk geven van een objectief oordeel.

5. Weigering om de fiscale commissie te raadplegen

Nummer 347/59

Wanneer de Hfd.cr., tegen de uitdrukkelijke vraag van de belastingplichtige in, weigert het geschil aan de fiscale commissie voor te leggen, moet hij in de aan de belastingplichtige mede te delen beslissing verwijzen naar art. 347, WIB 92 en de reden van de weigering vermelden.

E. BEROEPSGEHEIM

Nummer 347/60

Art. 347, WIB 92, en de art. 156 en 159, § 2, KB/WIB(zie 347/63 en 72), heffen de bepalingen van art. 337, WIB 92, op wat de belastingplichtigen betreft van wie het dossier aan de fiscale commissie wordt voorgelegd.

De stemgerechtigde leden van die commissie kunnen dus, om de betwiste inkomsten te ramen, kennis nemen van alle gegevens van het geschil waarover zij advies moeten uitbrengen, o.a. van de concrete elementen die door de hoofdcontroleur bij soortgelijke belastingplichtigen zijn ingewonnen.

Voormelde art. 347, 156 en 159 veroorloven de inspecteur-voorzitter niet aan de leden van de fiscale commissies de identiteit mede te delen van de soortgelijke belastingplichtigen, van wie de namen en adressen, overeenkomstig de regel die de administratie aan haar uitvoeringsdiensten heeft opgelegd en die door de Hoven gegrond is bevonden, niet in het litigieuze aanslagdossier mogen voorkomen.

Nummer 347/61

Om moeilijkheden op dit gebied te voorkomen, moet de hoofdcontroleur ervoor zorgen dat alle voor een oordeelkundige toepassing van de vergelijkingsprocedure nodige gegevens, o.a. de rechtvaardigende elementen betreffende de gelijkaardige uitoefening van het bedrijf, in de aan de fiscale commissies voorgelegde dossiers voorkomen (zie commentaar op art. 342, WIB 92).

VII. VERGADERINGEN

A. ALGEMEEN

Nummer 347/62

De voorgeschreven procedure dient stipt te worden nageleefd; de inspecteur-voorzitter zou aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schade die uit een nalatigheid in dit opzicht zou voortvloeien.

B. OPROEPING VAN DE LEDEN

Nummer 347/63

Art. 155 KB/WIB. - De commissie vergadert op initiatief van de inspecteur-voorzitter.

Art. 156 KB/WIB. - Tenminste vijftien dagen vóór de vergadering roept de inspecteur-voorzitter de leden op bij ter post aangetekende brief waarbij worden medegedeeld : plaats, datum en uur van de vergadering, opgave van de te behandelen zaken alsook de plaats, de dagen en uren waar en waarop de leden kennis kunnen nemen van de desbetreffende dossiers.

Dezelfde oproeping wordt gezonden aan de hoofdcontroleur van de directe belastingen van het ambtsgebied waarin elk van de betrokken belastingplichtigen belastbaar is.

Die hoofdcontroleur kan zich laten bijstaan door de ambtenaar die de verificatie heeft verricht van de aangifte in de inkomstenbelastingen die wordt betwist.

Nummer 347/64

Voor elke zitting moeten alle leden van de commissie worden opgeroepen. Behoudens bijzondere redenen, belegt de inspecteur-voorzitter slechts zittingen van de commissie nadat hij een bepaald aantal dossiers heeft samengebracht.

Nummer 347/65

De vaststelling in de notulen, tot de formaliteiten die voorgeschreven zijn door het oproepen van de stemgerechtigde leden van de commissie zijn uitgevoerd, vormt een afdoende bewijs dat die formaliteiten inderdaad zijn uitgevoerd (Cass., 23.4.1959, Descamps, Pas. 1959, I, 851).

C. PLAATS VAN VERGADEREN

Nummer 347/66

De vergaderingen van de fiscale commissies zijn rechtsgeldig, ongeacht waar ze plaatsvinden.

In de regel moeten die vergaderingen worden gehouden in de gemeente waar de zetel van de commissie gevestigd is. Alleen in uitzonderingsgevallen mag de inspecteur-voorzitter van die regel afwijken.

D. KENNISGEVING VAN DE DOSSIERS

Nummer 347/67

Na hun oproeping kunnen de leden kennis nemen van de dossiers betreffende de zaken die op de dagorde van de zitting van de commissie staan, op de plaats, dagen en uren die in de oproepingsbrief vermeld zijn.

E. KENNISGEVING AAN DE BELASTINGPLICHTIGE

Nummer 347/68

Art. 157 KB/WIB. - Tenminste vijftien dagen voor de vergadering deelt de inspecteur-voorzitter de plaats, de datum en het uur van de vergadering bij ter post aangetekende brief aan de belastingplichtige mede.

Het staat de belastingplichtige vrij bij de commissie uiterlijk de voorlaatste werkdag vóór de vergadering, door bemiddeling van de inspecteur-voorzitter, alle stukken of memories voor de verdediging van zijn zaak te doen toekomen en persoonlijk of bij lasthebber, eventueel bijgestaan door een consulent of deskundige, voor de commissie te verschijnen.

Nummer 347/69

Wanneer de minimumtermijn niet in acht is genomen, moet de procedure van raadpleging van de commissie nietig worden verklaard, tenzij de belastingplichtige ervan heeft afgezien zich op die onregelmatigheid te beroepen (Cass., 13.12.1956, Verulani, Pas. 1957, I, 391, Impliciete oplossing).

F. INKORTEN VAN DE TERMIJNEN

Nummer 347/70

Art. 158 KB/WIB. - De inspecteur-voorzitter mag de termijn van vijftien dagen waarvan sprake is in de artikelen 156 en 157 tot een minimum van vijf dagen inkorten, ingeval hij die maatregel noodzakelijk acht om de belangen van de Schatkist te vrijwaren.

Nummer 347/71

Ingevolge de aangehaalde bepaling mag de inspecteur-voorzitter de termijnen voor de oproeping van de leden en van de kennisgeving aan de belastingplichtige tot een minimum van vijf dagen inkorten, ingeval die inkorting nodig wordt geacht om de belangen van de Schatkist te vrijwaren. Het is geboden slechts zijn toevlucht tot de maatregel te nemen in geval van werkelijke noodzaak veroorzaakt door onvoorziene omstandigheden, zoals ontbinding van vennootschappen of ondernemingen en alle andere feiten (sterfgevallen, vertrek, faillissement, nabijheid van het afsluiten van een aanslagjaar, enz.) die van die aard zijn dat ze de belangen van de Schatkist nadeel kunnen berokkenen.

Indien van die maatregel gebruik wordt gemaakt, moet dit in de notulen worden vermeld (zie 347/84).

G. DEBAT EN BERAADSLAGING

Nummer 347/72

Art. 159 KB/WIB. - § 1. De commissie vergadert en beraadslaagt rechtsgeldig ongeacht het aantal aanwezige leden.

§ 2. De commissie neemt kennis van de stukken of memories neergelegd door de belastingplichtige.

Zij hoort de hoofdcontroleur en, eventueel, de ambtenaar die de verificatie heeft verricht, alsmede de belastingplichtige of zijn lasthebber, eventueel bijgestaan door een consulent of deskundige.

§ 3. Het debat is op tegenspraak, tenzij de belastingplichtige of zijn lasthebber verstek laat gaan.

§ 4. De hoofdcontroleur en de belastingplichtige of zijn lasthebber mogen de beraadslaging en de stemming van de commissie niet bijwonen.

Nummer 347/73

Het debat voor de fiscale commissie tussen de hoofdcontroleur en de belastingplichtige is op tegenspraak, tenzij de belastingplichtige of zijn mandataris niet op de zitting verschijnt; de hoofdcontroleur wordt dus op gelijke voet gesteld als de belastingplichtige, in die zin dat, indien deze laatste persoonlijk of zijn lasthebber voor de commissie verschijnt, de twee partijen in hun middelen worden gehoord, de ene in tegenwoordigheid van de andere.

De rechten van de verdediging worden geschaad indien de hoofdcontroleur de redenen van de wijziging van de aangegeven winst uiteenzet vooraleer die belastingplichtige of zijn mandataris tot het debat is opgeroepen. Die schending van de rechten van de verdediging maakt het advies van de fiscale commissie ongeldig en heeft de nietigheid ervan tot gevolg (Brussel, 11.10.1972, CV Pharmacie Saint-Michel).

Nummer 347/74

Ofschoon het debat voor de fiscale commissie op tegenspraak wordt gevoerd en de fiscale commissie de uitleggingen van de aanslagambtenaar en van de belastingplichtige of zijn gemachtigde hoort, wordt niet vereist dat elk van de punten die in het advies van de commissie zijn behandeld in het bijzonder wordt besproken (Cass., 11.5.1965, Dermien, Bull. 429, blz. 541).

Nummer 347/75

Maar voor de regelmatigheid van de beraadslaging van de fiscale commissie, is niet vereist dat alle regelmatig opgeroepen leden aanwezig zijn; aldus heeft het feit dat de leden die een vrij beroep vertegenwoordigen, niet aanwezig zijn, wanneer het geval wordt behandeld van een belastingplichtige die een vrij beroep uitoefent, niet tot gevolg dat de commissie onbevoegd zou zijn (Gent, 9.1.1962, Nelis, Bull. 389, blz. 1436).

VIII. BESLUITEN

A. ALGEMEEN

Nummer 347/76

Art. 160 KB/WIB. - De besluiten van de commissie worden door de aanwezige stemgerechtigde leden bij meerderheid van stemmen genomen. Ze moeten met redenen omkleed zijn.

Nummer 347/77

Het advies van de fiscale commissie dat bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden is genomen, is regelmatig. Er wordt niet vereist dat de meerderheid van de opgeroepen leden aanwezig zijn en aan de stemming deelnemen (Brussel, 5.1.1972, Pieraerts, Bull. 504, blz. 298).

B. MET REDENEN OMKLEDE BESLUITEN

1. Motivering

Nummer 347/78

Er is gevonnist :

- dat het advies van de commissie gemotiveerd moet zijn (Cass., 22.3.1960, Dibbaut, Pas. 1960, I, 857);

- dat de motivering een vormvereiste is die, onder voorbehoud van willekeur of van zuiver materiële misslag, de fiscale commissie slechts verplicht de reden, goed of slecht, van haar adviezen op te geven; in geval van voorziening kan het Hof van beroep slechts nagaan of die motivering al dan niet bestaat (Luik, 6.12.1958, Lacharron);

- dat geen wettekst aan de fiscale commissie een bepaalde bewijsmethode oplegt om het bedrag van het belastbare inkomen te bepalen (Cass., 28.1.1942, Colmant, Pas. 1942, I, 23);

- dat, voor de vorming van het advies van de fiscale commissie, de wet niets heeft voorgeschreven en aan de leden een volledige vrijheid laat in de manier waarop ze hun overtuiging vormen (Luik, 18.12.1962, Crosset, Bull. 414, blz. 2399, bevestigd bij Cass., 28.4.1964, Pas. 1964, I, 921); zelfs ingeval de commissie de bedragen van het bericht van wijziging overneemt, kan zij niet worden geacht de dwalingen in de beoordeling die het bericht van wijziging zou inhouden, te haren laste te hebben genomen (Luik, 12.4.1972, Rosoux, Bull. 509, blz. 1414);

- dat de commissie haar advies mag steunen op andere gegevens dan die welke door de administratie zijn aangenomen (zie 347/43);

- dat geen wetsbepaling aan de fiscale commissie oplegt uitdrukkelijk in haar advies te vermelden welk bewijsmiddel zij heeft aangewend om het bedrag van de belastbare inkomsten vast te stellen (Cass., 22.6.1965, Heymans, Bull. 430, blz. 701; Brussel, 5.1.1972, Pieraerts, Bull. 504, blz. 298);

- dat geen wettekst de commissie verplicht in haar advies het detail van haar berekeningen noch de vergelijkingspunten te vermelden waarop zij uitspraak doet en welke, tot het tegenbewijs, alleen die kunnen zijn welke in een volkomen regelmatige vorm en onder handtekening van de hoofdcontroleur op een aan het advies voorafgaande datum in het dossier berusten; nog meer eisen zou erop neerkomen van een soeverein orgaan het opgeven van de motieven van zijn motieven te eisen (Brussel, 19.3.1956, Holsters, Bull. 325, blz. 211);

- dat wanneer blijkt dat de in het advies van de fiscale commissie aangehaalde "bekende belangrijkheid van het bedrijf van de belastingplichtige" werd afgeleid uit de inzage en het onderzoek van de elementen van het dossier en dus een kennis in concreto en niet een vage algemene bekendheid bedoelt, is dit advies op wettelijke en voldoende wijze gemotiveerd (Brussel, 24.9.1969, Mylemans, Bull. 479, blz. 1851) (zie evenwel 347/80).

Nummer 347/79

Er is eveneens gevonnist :

- dat in het advies van de fiscale commissie geen melding moet worden gemaakt van de namen van de belastingplichtigen wier inkomsten tot grondslag voor de vergelijking hebben gediend (Brussel, 24.2.1942, Gosselin);

- dat het advies van de commissie niet ongeldig is door het feit dat het overtollige beschouwingen bevat (Cass., 17.12.1945, NV Machines à coudre Pfaff; Bull. 209, blz. 52);

- dat een feitelijke vergissing in het advies van de fiscale commissie niet de nietigheid van de procedure tot gevolg heeft (Cass., 23.5.1938, Vandenbroucke, Pas. 1938, I, 184; 18.1.1955, Lens, Pas. 1955, I, 511);

- dat art. 78 van het Wetboek van Strafvordering en de art. 15 tot 17 van de wet van 25 Ventôse, An XI, betreffende inzonderheid het schrappen in of het overladen van akten, niet van toepassing zijn op de notulen van de fiscale commissie (Cass., 11.4.1961, Halsberghe, Bull. 381, blz. 2000);

- dat de fiscale commissie niet verplicht is in haar beweegredenen akte te geven van mondelinge verklaringen van de hoofdcontroleur of van de belastingplichtige aan wie het trouwens vrij staat een schriftelijke memorie neer te leggen (Brussel, 22.3.1963, Cas, Bull. 412, blz. 2080).

2. Onwettige motivering

a) Algemene bekendheid - Persoonlijke kennis

Nummer 347/80

Het advies is onwettig gemotiveerd en derhalve als nietig te beschouwen wanneer de fiscale commissie het belastbare inkomen heeft geraamd met inachtneming van de omvang van het door de belastingplichtige uitgeoefende bedrijf en van de algemene bekendheid. De omvang van een bedrijf bepaalt bij gebrek aan andere elementen inderdaad niet de belastbare inkomsten; anderzijds is de algemene bekendheid geen bewijs, noch een vermoeden in fiscale zaken (Brussel, 3.11.1960, Stroobants) (zie 340/60, 3e streepje).

Het beginsel dat een beslissing slechts mag steunen op elementen die uit wettelijke bewijzen voortvloeien en vatbaar zijn voor behandeling op tegenspraak, doch niet op gegevens die uit de persoonlijke kennis voortspruiten van degene die de beslissing neemt, is van toepassing op het met redenen omklede advies van de fiscale commissie (Cass., 9.1.1968, Kare, Bull. 459, blz. 66).

Het advies van de fiscale commissie zou evenwel niet ongeldig kunnen worden gemaakt door de beschouwing betreffende de lokale kennis van de leden, wanneer die beschouwing geplaatst is naast het reële en objectieve argument dat de belastingplichtige van wie de belastbare inkomsten in aanmerking moeten worden genomen, aan het hoofd staat van "een handelsonderneming met een dergelijke belangrijkheid", wat erop wijst dat de fiscale commissie heeft gesteund op tekenen en indiciën die eigen zijn aan de belastingplichtige (Luik, 18.12.1962, Crosset, Bull. 414, blz. 2399 bevestigd bij Cass., 28.4.1964, Pas. 1964, I, 921) (zie ook 347/78, laatste gedachtenstreepje).

b) Niet-antwoorden op de door de belastingplichtige opgeworpen grieven

Nummer 347/81

Het advies van de fiscale commissie is wegens gebrek aan motivering nietig, wanneer het niet antwoordt op de grieven die de belastingplichtige ingevolge het bericht van wijziging van aangifte heeft opgeworpen en herhaald in zijn schrijven aan de inspecteur-voorzitter van die commissie (Brussel, 29.1.1965, Versonnen).

c) Verwijzing naar het bericht van wijziging

Nummer 347/82

Er is gevonnist :

- dat de loutere verwijzing door de commissie naar de motivering en de beschouwingen in het bericht van wijziging, dat slechts een uitnodiging is om eventuele schriftelijke opmerkingen te maken, niet aan het voorschrift van art. 347, WIB 92 voldoet (Cass., 17.4.1962, Blanckaert, Wed. Plancke, Bull. 393, blz. 270);

- dat de loutere verwijzing naar de berekening die in het bericht van wijziging voorkomt geen motivering is en niet aan het voorschrift van art. 347, WIB 92 voldoet (Cass., 17.12.1963, Dibbaut, Pas. 1964, I, 411).

d) Advies dat een rechtsdwaling bevat

Nummer 347/83

Het advies van de fiscale commissie, dat een rechtsdwaling bevat, is nietig (Cass., 23.6.1959, PVBA Garage Dehon Frères, Bull. 362, blz. 387).

IX. NOTULEN

A. ALGEMEEN

Nummer 347/84

Art. 161 KB/WIB. - § 1. Van de beraadslagingen worden, voor elke zaak, notulen opgesteld met vermelding van :

- de plaats en de datum van de vergadering;

- de naam, de voornamen en het adres, of de rechtsvorm, de naam van de rechtspersoon en het adres van de maatschappelijke zetel van de belastingplichtige;

- de naam, de voornamen, het beroep en het adres van de stemgerechtigde commissieleden, alsook hun hoedanigheid waarin zij op grond van artikel 149 van de commissie deel uitmaken.

De notulen vermelden, bij voorkomend geval :

- dat de commissie de belastingplichtige of zijn lasthebber heeft gehoord;

- dat ze kennis heeft genomen van de door de belastingplichtige neergelegde stukken of memories;

- dat artikel 158 werd toegepast.

De notulen behelzen het met redenen omkleed advies van de commissie en vermelden het aantal voor of tegen de in stemming gebrachte besluiten uitgebrachte stemmen, alsmede het aantal onthoudingen, zonder enige precisering nopens het door elk van de leden bij de stemming ingenomen standpunt.

§ 2. De notulen worden in drievoud opgesteld. Elk exemplaar wordt door alle aanwezige leden ondertekend; de handtekeningen worden gevolgd door de naam van de ondertekenaar.

1. Te vermelden gegevens

Nummer 347/85

De gegevens die in de notulen moeten worden opgetekend, zijn :

- de plaats en de datum van de vergadering;

- de naam, de voornamen en het adres, resp. de rechtsvorm, de naam van de rechtspersoon en het adres van de maatschappelijke zetel, van de belastingplichtige;

- de naam, de voornamen, het beroep, het adres en de hoedanigheid van de stemgerechtigde commissieleden;

- bij voorkomend geval :

  • dat de commissie de belastingplichtige of zijn lasthebber heeft gehoord;
  • dat ze kennis heeft genomen van de door de belastingplichtige neergelegde stukken of memories;
  • dat de termijn van oproeping tot de vergadering tot een minimum van 5 dagen is ingekort om de belangen van de Schatkist te vrijwaren;

- het met redenen omklede advies van de commissie;

- het aantal stemmen voor of tegen de besluiten zomede het aantal onthoudingen, zonder enige precisering nopens het door de leden ingenomen standpunt;

- de handtekening gevolgd door de naam van de aanwezige leden.

2. Op te maken aantal exemplaren

Nummer 347/86

De onder de aanwezige leden aangewezen secretaris of, bij ontstentenis van zulke aanwijzing, de inspecteur-voorzitter of de door hem gekozen ambtenaar, stelt van de beraadslagingen notulen in drievoud op per zaak.

3. Handtekening van de leden

Nummer 347/87

Elk van de drie exemplaren van de notulen moet door de aanwezige leden van de commissie worden getekend.

Daaruit volgt dat de ondertekening van notulen die bij de ondertekening de motieven niet zouden vermelden waarop de conclusies steunen, onregelmatig zou zijn en de notulen nietig zou maken (Cass., 23.3.1954, Van Callenberghe, Pas. 1954, I, 652).

De handtekening van elk van de aanwezige leden moet worden gevolgd door de naam van de ondertekenaar.

4. Opstelling

Nummer 347/88

De vermelding van de hoedanigheid van de secretaris van de fiscale commissie is niet voorgeschreven. De vermeldingen betreffende de aan de beraadslaging voorafgaande verrichtingen mogen vóór de vergadering op de notulen worden getypt (Luik, 13.3.1963, André).

B. KENNISGEVING VAN HET ADVIES

Nummer 347/89

Art. 162, KB/WIB. - De inspecteur-voorzitter zendt twee exemplaren van de notulen aan de hoofdcontroleur bedoeld in artikel 156. Deze zendt één exemplaar aan de belastingplichtige bij ter post aangetekende brief.

Nummer 347/90

De inspecteur-voorzitter zendt van de notulen twee exemplaren (het origineel en één duplicaat) aan de hoofdcontroleur van het ambtsgebied waarin de belastingplichtige belastbaar is. Deze hoofdcontroleur zendt op zijn beurt het duplicaat aan de belastingplichtige bij ter post aangetekende brief, met vermelding van de grondslag waarop de aanslag zal worden gevestigd.

Nummer 347/91

De hoofdcontroleur geeft aan de belastingplichtige kennis van het met redenen omklede advies van de commissie, aan de hand van een duplicaat van de notulen. Indien de hoofdcontroleur met de aldus vastgestelde grondslagen instemt, maakt hij daarvan uitdrukkelijk melding in zijn informatie; indien hij daarentegen de besluiten van de commissie niet aanvaardt, geeft hij de belastingplichtige kennis van het cijfer dat hij voornemens is als grondslag van de aanslag te nemen (art. 347, 2e lid, WIB 92).

In beide gevallen kan de belastingplichtige geen nieuwe opmerkingen meer indienen. Hij kan evenwel tegen de door de hoofdcontroleur gevestigde aanslag een geldig bezwaarschrift indienen.

Nummer 347/92

De hoofdcontroleur is niet gebonden door de raming van de commissie en hij kan van haar besluiten afwijken wanneer hij de nodige gegevens in handen heeft om de overdrijving of de ontoereikendheid van die raming te bewijzen.

Nummer 347/93

Het origineel van de notulen wordt in het aanslagdossier geplaatst.

Nummer 347/94

Er is gevonnist :

- dat het opnemen van de voorgeschreven vermeldingen in de kennisgeving aan de belastingplichtige een wezenlijke formaliteit is waarvan de niet-naleving de nietigheid medebrengt van de raadpleging van de fiscale commissie, met het gevolg dat het bewijs van de belastbare grondslag ten laste van de administratie blijft (Cass., 5.11.1957, Van Langenaeken, Pas. 1958, I, 233);

- dat het vermelden van het aantal aanwezige leden -zelfs indien de beslissing met eenparigheid van stemmen is genomen- een substantiële formaliteit van de kennisgeving is (Cass., 19.3.1963, Vandelanotte, Bull. 412, blz. 2069; 12.2.1964, Hoste, Bull. 416, blz. 328; 2.3.1965, Wallays, Bull. 426, blz. 61);

- dat de kennisgeving geen melding moet maken van de manier waarop de leden van de fiscale commissie zijn opgeroepen (Brussel, 10.5.1965, De Broe);

- dat art. 347, WIB 92 niet bepaalt dat, wanneer het belastbare inkomen door de fiscale commissie wordt vastgesteld op een hoger bedrag dan het bedrag dat aanvankelijk door de hoofdcontroleur aan de belastingplichtige is voorgesteld, een nieuw bericht van wijziging moet worden verstuurd; door de kennisgeving van het advies van de commissie en de mededeling van de aanslagambtenaar aan belanghebbende dat hij voornemens is aanslagen te vestigen op de door de commissie vastgestelde cijfers wordt aan de wettelijke voorschriften voldaan (Brussel, 16.2.1953, De Mul) (zie 346/25);

- dat in geval van faillissement van de belastingplichtige, het advies van de fiscale commissie geldig aan de gefailleerde wordt betekend, daar de bepalingen van art. 347, WIB 92 vereisen dat het advies aan de belastingplichtige wordt toegezonden (Gent, 27.6.1933, Van Hoorenbeke, faillissement Willems, Bull. 74, blz. 8; 2.6.1937, Lercangée, Bull. 121, blz. 254; Brussel, 25.5.1948, Van Nieuwenburgh, en Luik, 9.7.1957, Mter Mons, curator van het faillissement Furst).