Commentaar van art. 8, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking Com.IB 92 d.d. 01.03.2017

TITEL II: PERSONENBELASTING

HOOFDSTUK II: GRONDSLAG VAN DE BELASTING

Afdeling II: Inkomen van onroerende goederen

Onderafdeling I: Belastbare inkomsten

Art. 8, WIB 92

I. WETTEKST

8/0

II. GEREGISTREERDE HUUROVEREENKOMST

8/1

III. WEERSLAG VAN DE INDEXATIE VAN DE KI’S

8/3

IV. WEERSLAG VAN DE VERHOGING VAN DE KI’S

8/4

Art. 8, WIB 92

I. WETTEKST

Deze bijwerking heeft betrekking op art. 8, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het aanslagjaar 2016. Het artikel is van kracht in deze versie sinds aj. 1993.

8/0

Art. 8. - Ingeval een in België gelegen onroerend goed aan een natuurlijke persoon is verhuurd en de huurprijs en de huurvoordelen in een geregistreerde huurovereenkomst afzonderlijk zijn vastgesteld voor het gedeelte dat voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid en het gedeelte dat voor andere doeleinden wordt gebruikt, worden de inkomsten van ieder gedeelte afzonderlijk bepaald ingevolge artikel 7, § 1, 2°, a of c, naar het geval.

II. GEREGISTREERDE HUUROVEREENKOMST

8/1

Een in België gelegen onroerend goed dat verhuurd is aan een natuurlijke persoon die het volledig voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid gebruikt, heeft altijd de toepassing van de in art. 7, § 1, 2°, c, WIB 92, uiteengezette regel tot gevolg: belasting van het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen dat niet lager mag zijn dan:

- het geïndexeerde KI van ongebouwde onroerende goederen of

- het geïndexeerde KI verhoogd met 40 % van gebouwde onroerende goederen.

Indien de huurder, natuurlijk persoon, het gehuurde onroerend goed daarentegen slechts gedeeltelijk voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid gebruikt, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de twee volgende gevallen.

Eerste geval: er bestaat geen geregistreerde huurovereenkomst of in de geregistreerde huurovereenkomst worden het beroepsgedeelte en het privégedeelte van de huurprijs en de huurvoordelen niet afzonderlijk vermeld.

In dit geval is de hierboven uiteengezette regel (belasting van het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen dat niet lager mag zijn dan het geïndexeerde KI van ongebouwde onroerende goederen of het geïndexeerde KI verhoogd met 40 % van gebouwde onroerende goederen) eveneens van toepassing.

Ter zake is gevonnist dat:

- volgens (huidig) art. 7, § 1, 2°, c, WIB 92, geen onderscheid wordt gemaakt tussen de gebruikte beroeps- en privégedeelten indien de huurovereenkomst niet is geregistreerd. Het netto-inkomen wordt dan bepaald op het KI verhoogd met het gedeelte van het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen dat hoger is dan het KI. Overeenkomstig art. 8, WIB 92, wordt het netto-inkomen van de in huur gegeven onroerende goederen, die deels voor beroeps- en deels voor andere doeleinden worden gebruikt, voor ieder gedeelte afzonderlijk vastgesteld en afzonderlijk belast indien de huurovereenkomst aan de registratieformaliteit werd onderworpen. Indien er geen geregistreerde huurovereenkomst voorhanden is of indien in de geregistreerde huurovereenkomst geen splitsing werd gemaakt van het beroeps- en het privégedeelte, is de algemene regel van toepassing en is de volledige nettohuur belastbaar (Gent, 26.05.1992, H. Paulus, Bull. 741, blz. 1989)

- wanneer een natuurlijke persoon een gedeelte van de huurprijs van een in België gelegen onroerend goed als beroepskost in mindering brengt en er geen geregistreerde huurovereenkomst is waarin de huurprijs en ‑voordelen voor het beroepsgedeelte en het privégedeelte afzonderlijk worden opgegeven, het netto-inkomen uit dat onroerend goed het kadastraal inkomen is, verhoogd met het gedeelte van het nettobedrag van de huurprijs en -voordelen dat hoger is dan het kadastraal inkomen [wetgeving van toepassing op dat moment]. Het feit dat tussen verhuurder en huurder is overeengekomen dat het pand alleen als woonst werd verhuurd en dat de huurder de huurovereen­komst moest registreren biedt de verhuurder misschien wel de mogelijk­heid zich te verhalen op de huurder, maar doet op fiscaal vlak geen afbreuk aan het bovenvermelde principe (Antwerpen, 01.03.1993, R. Jorissen, Bull. 744, blz. 3349)

- wanneer een onroerend goed is verhuurd aan een advocaat die een gedeelte ervan voor beroepsdoeleinden gebruikt, zij het buiten weten van de verhuurder, deze laatste belastbaar is op de nettohuur en niet alleen op het kadastraal inkomen. Bij gebrek aan voorafgaandelijke onderteke­ning van een aanhangsel bij de huurovereenkomst, kan geen splitsing worden gemaakt tussen het beroeps- en het privégedeelte (Brussel, 24.09.1993, Nokin, Journal des Tribunaux, 1995, blz. 153).

Tweede geval: er bestaat een geregistreerde huurovereenkomst die het beroeps- en privégedeelte van de huurprijs en de huurvoordelen afzonderlijk vermeldt.

In dit geval wordt het belastbare inkomen van elk van de twee gedeelten afzonderlijk bepaald.

Het inkomen van het privégedeelte is gelijk aan het geïndexeerde KI voor de ongebouwde onroerende goederen en het geïndexeerde en met 40 % verhoogde KI voor de gebouwde onroerende goederen dat evenredig op dit gedeelte betrekking heeft.

Het inkomen van het beroepsgedeelte is gelijk aan het deel van het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen betreffende dat beroepsgedeelte dat niet lager mag zijn dan:

- het beroepsgedeelte van het KI voor de ongebouwde onroerende goederen

- het beroepsgedeelte van het KI verhoogd met 40 % voor de gebouwde onroerende goederen.

Normaal is de verhouding tussen het privé- en het beroepsgedeelte van het KI dezelfde als die tussen het privé- en het beroepsgedeelte van de huurprijs. In geval van ernstige twijfel kan een andere verhouding worden aanvaard, ofwel met de instemming van de belastingplichtige, ofwel na het advies van de bevoegde ambtenaar van de Administratie van het Kadaster, nu Administratie Opmetingen en Waarderingen genoemd, te hebben ingewonnen.

Wanneer de aanwending van het onroerend goed voor de beroepsdoeleinden van de huurder (natuurlijke persoon) groter is dan bepaald in het geregistreerde huurcontract, moet rekening worden gehouden met de huur waarvan de aftrek ten name van de huurder werkelijk is aanvaard om het nettohuurbedrag te bepalen dat ten name van de verhuurder belastbaar is, aangezien de bepalingen van de huurovereenkomst slechts de contracterende partijen onderling binden, en niet aan de administratie tegenstelbaar zijn (PV nr. 293, 17.07.1987, Volksv. D'Hondt, Bull. 670, blz. 545 - zie ook commentaar op art. 52 WIB).

8/2

De huur die betrekking heeft op het gedeelte van het onroerend goed dat voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid wordt gebruikt, wordt in de mate van het mogelijk in overleg met de belastingplichtige bepaald.

Ter zake kan eventueel ook worden gesteund op de bepalingen van de geregistreerde huurovereenkomst die het privé- en het beroepsgedeelte van de huur en de huurlasten van een onroerend goed vermelden (zie PV nr. 13, 09.12.1985, Sen. de Clippele, Bull. 650, blz. 1010), in zover die omdeling beantwoordt aan de respectieve huurwaarde van de gedeelten van het onroerend goed.

Desalniettemin verbinden de bepalingen van de huurovereenkomst slechts de contracterende partijen onderling en zijn deze, voor de toepassing van artikel 7, § 1, 2°, b, WIB 92, niet aan de administratie tegenstelbaar wanneer deze laatste vaststelt dat de huurder het onroerend goed geheel of gedeeltelijk gebruikt voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid (PV nr. 293, D’Hondt, 17.07.1987).

Het hof van beroep dat vaststelt dat de verdeelsleutel tussen het privé- en bedrijfsmatig gedeelte van het gehuurde goed niet overeenstemt met de werkelijkheid en oordeelt dat in de gegeven omstandigheden deze verdeelsleutel niet aan de administratie kan worden tegengeworpen, heeft een arrest uitgesproken dat bevestigd werd in Cassatie. Het hof van beroep heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst op zichzelf geen bewijs levert van de realiteit en de redelijkheid van de bedrijfslast. Niettegenstaande het feit dat de eisers vrijelijk een huurcontract met dergelijke opdeling konden afsluiten, schept dit op zichzelf geen rechten om onbestaande of onredelijke bedrijfslasten in rekening te brengen. (…) Gelet op de feitelijke omstandigheden heeft de administratie terecht het reëel beroepsgedeelte van de huurgelden vastgesteld (Gent, 22.10.1998, Arrest G 98/14, bevestigd in Cassatie., 06.10.2000, FJF 99/4 en Fisconet).

Alle huurcontracten betreffende een onroerend goed dat al dan niet uitsluitend bestemd is voor de huisvesting van een gezin of van één persoon, moeten geregistreerd worden. Er zijn verschillende FAQ’s hieromtrent gepubliceerd op de portaalsite van de FOD Financiën: Home > Particulieren > Woning > Huren-verhuren > Registratie huurcontract http://financien.belgium.be/nl/particulieren/woning/huren_-_verhuren/registratie_huurcontract

III. WEERSLAG VAN DE INDEXATIE VAN DE KI'S

8/3

Wanneer het KI in een privé- en een beroepsgedeelte moet worden gesplitst, moeten eerst de niet-geïndexeerde KI's van beide gedeelten worden vastgesteld en moeten beide delen vervolgens afzonderlijk worden geïndexeerd en afgerond zoals vermeld in art. 518 WIB.

IV. WEERSLAG VAN DE VERHOGING VAN DE KI'S

8/4

Wanneer het privégedeelte van het KI met 40 % moet worden verhoogd (zie 8/1, tweede geval), wordt die verhoging toegepast op het voorafgaandelijk overeenkomstig 8/3 geïndexeerde en afgeronde KI.