Parlementaire vraag nr. 698 van de heer Chabot van 16.03.2005
Parlementaire vraag nr. 698 van de heer Chabot dd. 16.03.2005
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 105, blz. 19222-19225
Onroerend-goedfiscaliteit - Hervormingswet - Vermogensrecht - Decumul
VRAAG
Met ingang van het aanslagjaar 2005 (inkomsten 2004) worden de beroepsinkomsten van echtgenoten of wettelijk samenwonenden niet langer samengevoegd voor de berekening van de inkomstenbelasting. Dat wil zeggen dat elk van hen zijn inkomsten apart moet aangeven.
Naar verluidt stellen zowel belastingplichtigen als ambtenaren zich vragen bij sommige praktische regels inzake de onroerende fiscaliteit.
1.
a) | Volgens welk criterium zal het kadastraal inkomen tussen de echtgenoten worden verdeeld ? |
b) | Zal er van het eigendomsrecht van elk van hen worden uitgegaan? |
c) | Of zullen zij het bedrag naar eigen goeddunken kunnen uitsplitsen, zoals dat voor de kapitaalaflossingen ingevolge het arrest «Orban» van het Hof van Cassatie het geval is ? |
2.
a) | Hoe zullen uw diensten van het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten in kennis worden gesteld ? |
b) | Zullen de belastingplichtigen dit in hun aangifte moeten vermelden? |
c) | Welke controlemiddelen zijn er in dat geval ? |
d) | Zal de notariële akte bij de aangifte moeten worden gevoegd? |
3.
a) | Is er een snelle en doeltreffende manier om de eigendom, de blote eigendom en het vruchtgebruik van elke partij op grond van de kadastrale gegevens na te trekken ? |
b) | Zo ja, zal uw departement - teneinde een administratieve vereenvoudiging door te voeren - de verdeling van het kadastraal inkomen tussen echtgenoten of wettelijk samenwonenden vaststellen ? |
4.
a) | Zal die verdeling gevolgen hebben voor de berekening van: |
- de onroerende voorheffing;
- de successierechten ?
b) | Zullen uw diensten met de gewesten samenwerken? |
c) | Werden daartoe reeds contacten gelegd? |
5. Hoe zullen de echtgenoten het gedeelte van hun woning moeten aangeven dat voor de beroepsdoeleinden van een van hen wordt gebruikt?
6.
a) | Moeten de rentelasten van «gezamenlijke schulden » - in vermogensrechtelijke zin - tussen de echtgenoten of wettelijk samenwonenden in tweeën worden verdeeld? |
b) | Of moet elk van hen de effectief betaalde rente aangeven? |
7. Gelden de aanvullende aftrek van het kadastraal inkomen van de eigen woning en de «trapsgewijze regeling» voor elke echtgenoot of wettelijk samenwonende?
8. De meerwaarde van de wederverkoop van een - al dan niet opgetrokken - onroerend goed kan als «diverse inkomsten» worden belast. Als het onroerend goed in kwestie eigendom is van beide echtgenoten of samenwonenden, wat moet elk van hen dan aangeven en op grond van welke criteria moet dat gebeuren?
9.
a) | Zullen uw diensten instructies krijgen met betrekking tot de komende wijzigingen, en zo ja, binnen welke termijn ? |
b) | Hoe zullen onze medeburgers hieromtrent worden voorgelicht ? |
ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 05.01.2006)
Een groot aantal van de antwoorden op de vragen die gesteld worden door het geachte lid zijn terug te vinden in de administratieve circulaires van 14 april 2005.
1.
2.
a) tot d) | De taxatiediensten hebben a priori geen kennis van het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten. Dit zal niet moeten worden vermeld in de belastingaangifte en de notariële akte zal er niet moeten worden bijgevoegd. In geval van twijfel met betrekking tot de juistheid van de gegevens opgenomen in de aangifte, zullen mijn diensten uiteraard de belasting-plichtigen kunnen raadplegen en hun de bewijsstukken vragen. |
3.
a) en b) | Via het interne netwerk van de FOD Financiën beschikken mijn diensten over een niet te verwaarlozen aantal gegevens met betrekking tot de kadastrale gegevens. Deze gegevens zijn evenwel onvoldoende om mijn diensten in staat te stellen de verdeling van de kadastrale inkomens onder de echtgenoten of wettelijk samenwonenden uit te voeren. Ik vraag derhalve de administratie van de ondememings- en inkomensfiscaliteit de opportuniteit en de doenbaarheid van een toegang tot de informaticatoepassingen van de administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen te onderzoeken, |
4.
a) tot c) | De verdeling van het kadastrale inkomen in de inkomstenbelastingen heeft geen invloed op de onroerende voorheffing of de successierechten zodat een samenwerking met de gewesten zich niet opdringt. |
5. Het antwoord op die vraag is terug te vinden in de nrs. 7 tot 7.3.2 van voormelde circulaire.
6.
a) en b) | De wijze van verdeling van de interesten onder de echtgenoten en wettelijk samenwonenden is eveneens beschreven in voormelde circulaire, meer bepaald in de nrs. 9 en 10 wat de gewone interestaftrek betreft en in de nrs. 15 tot 18.8 wat de bijkomende interestaftrek betreft. |
7. De bijkomende interestaftrek is van toepassing bij elke echtgenoot of wettelijk samenwonende voor zover hij eigenaar is van de woning en hij geen eigenaar is van een andere woning op 31 december van het inkomstenjaar. Deze voorwaarden moeten in hoofde van iedere belastingplichtige afzonderlijk worden beoordeeld.
Het grensbedrag wordt steeds bepaald in functie van het jaar van aangaan van de lening en geldt per woning. Het grensbedrag wordt toegepast in verhouding tot de eigendom van de belastingplichtige in het onroerend goed.
Eens het bedrag van de bijkomende interestaftrek is berekend, wordt dit bedrag in geval een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, evenredig aangerekend op het totale netto inkomen van beide echtgenoten.
8. Meerwaarden op onroerende goederen, die als diverse inkomsten belastbaar zijn, moeten, aangezien zij vermogensrechtelijk geen inkomen uitmaken, steeds worden verdeeld onder de echtgenoten of wettelijk samenwonenden volgens hun eigendomsrecht in het onroerend goed.
9.
a) en b) | Informatie met betrekking tot de gemeenschappelijke aanslag van echtgenoten en wettelijk samenwonenden van toepassing vanaf aanslagjaar 2005, maakt en zal het voorwerp uitmaken van administratieve circulaires, waarvan verschillende reeds voor iedereen consulteerbaar zijn op de internetste van de FOD Financiën (www.fisconet.fgov.be). Het gaat hier meerbepaald over de circulaires nrs. Ci.RH.331/569 662, Ci.RH.221/569 663, Ci.RH.243/569 664, Ci.RH.331/569 665 en Ci.RH.331/569 666, allen van 14 april 2005. |
Andere circulaires zijn momenteel in voorbereiding en zullen weldra gepubliceerd worden. |