Parlementaire vraag nr. 785 van de heer Devlies van 09.05.2005
VRAAG 05/785
Vraag nr. 785 van de heer Devlies dd. 09.05.2005
Vr. en Antw., Kamer, 2004-2005, nr. 092, blz. 16444-16446
Plaatsbezoek - Bewijs van afwezigheid - Zorgvuldigheidsplicht - Behoorlijk bestuur
VRAAG
Het ligt niet in mijn bedoeling een bijzonder geval op te lossen maar om de rechten en plichten van de belastingplichtigen en fiscale ambtenaren in hun dagelijkse omgang nader af te bakenen.
Een belastingplichtige wordt door een ambtenaar van de directe belastingen opgeroepen om zich naar zijn kantoor te begeven op datum x en op tijdstip y met zijn documenten. Ter bevordering van de goede verstandhouding met zijn fiscale ambtenaar neemt hij een halve dag verlof. Op de aangeduide datum begeeft hij zich met zijn wagen naar het kantoor van de ambtenaar alwaar in de nabijheid hij geen parkeergelegenheid vindt. Na vele smalle gangen op verschillende verdiepingen te hebben doorlopen, vindt hij uiteindelijk de juiste deur van het lokaal waar hij zich dient aan te melden. Op het afgesproken uur klopt hij aan en vindt geen gehoor. Hij wacht enkele minuten, klopt nogmaals en ziet of hoort niemand. Hij vertrekt onverrichter zake terug naar huis zonder een briefje of naamkaartje achter te laten. Hij stuurt een brief na waarin hij meldt dat hij aanwezig was op de afgesproken datum en uur maar dat de dienst onbemand was.
Enkele weken later ontvangt hij een aangetekend schrijven met de melding dat hij niet alleen een aanvullende belasting moet betalen maar tevens een belastingverhoging.
Een inspecteur van de FOD Financiën schrijft een belastingplichtige aan met de melding dat op dag x en op tijdstip y een controle inzake directe belastingen zal plaatsvinden bij de belastingplichtige. Deze laatste neemt een halve dag verlof en bevestigt dat hij thuis zal zijn. Op de afgesproken datum x en tijdstip y meldt zich niemand. In zijn brievenbus vindt de belastingplichtige evenmin een briefje of naamkaartje waarin de inspecteur zijn aanwezigheid meldt.
Enkele weken later ontvangt hij per aangetekend schrijven een ambtshalve aanslag met bijhorende administratieve boete.
1. Wie draagt de bewijslast van de aanwezigheid ter plaatse bij de inspecteur dan wel bij de belastingplichtige thuis ?
2. Wie draagt er een zorgvuldigheidsplicht, de ambtenaar of de belastingplichtige ?
3. Is deze zorgvuldigheidsplicht wederkerig en gelijkwaardig ?
4. Kan u de minimale zorgvuldigheidsplicht in beide gevallen inhoudelijk toelichten ?
5. Gaat het in casu om een procedurele of materiële zorgvuldigheidsnorm?
6. Dient de administratie zich op voldoende wijze te informeren om met kennis van zaken een aanslag te vestigen ?
7. Is de belasting die in beide situaties wordt gevestigd, een onrechtmatige of een onregelmatige belasting ?
8. Indien het een onwettige belasting is, welke rechtsregels worden geschonden?
9. Is de Staat aansprakelijk op de wijze waarop in de aangehaalde situatie een belasting wordt gevestigd ?
10. Wat is de aansprakelijkheid van de ambtenaar ?
ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 09.09.2005)
De rechten en plichten van de administratie en van de belastingplichtige die betrekking hebben op de vestiging van de belasting worden beheerst door de wettelijke en reglementaire bepalingen die hun eigen zijn. De toepassing ervan, zowel naar de letter als de geest, zijn het voorwerp van uitgebreide commentaren en administratieve richtlijnen. Dit geldt eveneens voor de beginselen van behoorlijk bestuur, welke eveneens van toepassing zijn in de fiscale materie.
Om te kunnen beoordelen of bedoelde wettelijke en reglementaire bepalingen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in een bepaald geval werden nageleefd, moet rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden eigen aan dat concreet geval.
De handelingen die door de administratie bewust zouden zijn gesteld zonder rekening te houden met wat voorafgaat stellen hun auteurs bloot aan het opstarten van passende procedures.
Gelet op de gedetailleerde wijze waarop het geachte lid zijn voorbeelden omschrijft, ontstaat het vermoeden dat hij kennis heeft van bepaalde concrete gevallen. Indien hij mij daaromtrent nadere gegevens verstrekt, zal ik onmiddellijk een onderzoek laten instellen.
Vraag nr. 785 van de heer Devlies dd. 09.05.2005
Vr. en Antw., Kamer, 2004-2005, nr. 092, blz. 16444-16446
Plaatsbezoek - Bewijs van afwezigheid - Zorgvuldigheidsplicht - Behoorlijk bestuur
VRAAG
Het ligt niet in mijn bedoeling een bijzonder geval op te lossen maar om de rechten en plichten van de belastingplichtigen en fiscale ambtenaren in hun dagelijkse omgang nader af te bakenen.
Een belastingplichtige wordt door een ambtenaar van de directe belastingen opgeroepen om zich naar zijn kantoor te begeven op datum x en op tijdstip y met zijn documenten. Ter bevordering van de goede verstandhouding met zijn fiscale ambtenaar neemt hij een halve dag verlof. Op de aangeduide datum begeeft hij zich met zijn wagen naar het kantoor van de ambtenaar alwaar in de nabijheid hij geen parkeergelegenheid vindt. Na vele smalle gangen op verschillende verdiepingen te hebben doorlopen, vindt hij uiteindelijk de juiste deur van het lokaal waar hij zich dient aan te melden. Op het afgesproken uur klopt hij aan en vindt geen gehoor. Hij wacht enkele minuten, klopt nogmaals en ziet of hoort niemand. Hij vertrekt onverrichter zake terug naar huis zonder een briefje of naamkaartje achter te laten. Hij stuurt een brief na waarin hij meldt dat hij aanwezig was op de afgesproken datum en uur maar dat de dienst onbemand was.
Enkele weken later ontvangt hij een aangetekend schrijven met de melding dat hij niet alleen een aanvullende belasting moet betalen maar tevens een belastingverhoging.
Een inspecteur van de FOD Financiën schrijft een belastingplichtige aan met de melding dat op dag x en op tijdstip y een controle inzake directe belastingen zal plaatsvinden bij de belastingplichtige. Deze laatste neemt een halve dag verlof en bevestigt dat hij thuis zal zijn. Op de afgesproken datum x en tijdstip y meldt zich niemand. In zijn brievenbus vindt de belastingplichtige evenmin een briefje of naamkaartje waarin de inspecteur zijn aanwezigheid meldt.
Enkele weken later ontvangt hij per aangetekend schrijven een ambtshalve aanslag met bijhorende administratieve boete.
1. Wie draagt de bewijslast van de aanwezigheid ter plaatse bij de inspecteur dan wel bij de belastingplichtige thuis ?
2. Wie draagt er een zorgvuldigheidsplicht, de ambtenaar of de belastingplichtige ?
3. Is deze zorgvuldigheidsplicht wederkerig en gelijkwaardig ?
4. Kan u de minimale zorgvuldigheidsplicht in beide gevallen inhoudelijk toelichten ?
5. Gaat het in casu om een procedurele of materiële zorgvuldigheidsnorm?
6. Dient de administratie zich op voldoende wijze te informeren om met kennis van zaken een aanslag te vestigen ?
7. Is de belasting die in beide situaties wordt gevestigd, een onrechtmatige of een onregelmatige belasting ?
8. Indien het een onwettige belasting is, welke rechtsregels worden geschonden?
9. Is de Staat aansprakelijk op de wijze waarop in de aangehaalde situatie een belasting wordt gevestigd ?
10. Wat is de aansprakelijkheid van de ambtenaar ?
ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 09.09.2005)
De rechten en plichten van de administratie en van de belastingplichtige die betrekking hebben op de vestiging van de belasting worden beheerst door de wettelijke en reglementaire bepalingen die hun eigen zijn. De toepassing ervan, zowel naar de letter als de geest, zijn het voorwerp van uitgebreide commentaren en administratieve richtlijnen. Dit geldt eveneens voor de beginselen van behoorlijk bestuur, welke eveneens van toepassing zijn in de fiscale materie.
Om te kunnen beoordelen of bedoelde wettelijke en reglementaire bepalingen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in een bepaald geval werden nageleefd, moet rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden eigen aan dat concreet geval.
De handelingen die door de administratie bewust zouden zijn gesteld zonder rekening te houden met wat voorafgaat stellen hun auteurs bloot aan het opstarten van passende procedures.
Gelet op de gedetailleerde wijze waarop het geachte lid zijn voorbeelden omschrijft, ontstaat het vermoeden dat hij kennis heeft van bepaalde concrete gevallen. Indien hij mij daaromtrent nadere gegevens verstrekt, zal ik onmiddellijk een onderzoek laten instellen.