Parlementaire vraag nr. 819 van mevrouw Pieters van 06.06.2005

Parlementaire vraag nr. 819 van mevrouw Pieters d.d. 06.06.2005

Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 116, blz. 22476-22477

Buitenlandse reizen - Vennootschapsbelasting - Aftrek dagvergoedingen

VRAAG

Naar verluidt zouden de belastingdiensten in principe voortaan zonder enige bewijsvoering aan de hand van verantwoordingsstukken aanvaarden dat, naast de wel te bewijzen logements- en reiskosten, de «forfaitair» geboekte uitgaven voor maaltijden (ontbijt, lunch en diner) en alle andere kleine kosten van bedrijfsleiders van vennootschappen met betrekking tot buitenlandse zakenreizen voor 100% als een aftrekbare beroepskost in de mate dat die kosten de forfaitaire dagvergoedingen niet overtreffen zoals terugbetaald aan de leidinggevende ambtenaren ressorterend onder het hoofdbestuur van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken.

De meest recente lijst van die forfaitaire dagvergoedingen is verschenen in de derde editie (blz. 20183) van het Belgisch Staatsblad van 29 april 2005 (ministerieel besluit van 18 april 2005) en geldt met ingang van 1 mei 2005. Een volledige dagvergoeding wordt door Buitenlandse Zaken evenwel slechts uitbetaald als de afwezigheid (in geval van vertrek en terugkeer binnen hetzelfde etmaal) minstens tien uren bedraagt.

1. Zijn de forfaitair «geboekte» dagvergoedingen inzake vennootschapsbelasting inderdaad totaal niet onderworpen aan de aftrekbeperking waarvan sprake in artikel 53, 8° bis, WIB 1992 ?

2. Dienen die dagelijkse forfaitaire bedragen in verband met buitenlandse kosten te worden getoetst aan de bepalingen van de artikelen 49, 183 en 185, WIB 1992 ?

3. Worden die forfaitaire verblijfsvergoedingen voor kortstondige buitenlandse reizen en opdrachten uit fiscaalrechtelijk oogpunt in hoofde van de bedrijfsleiders (zaakvoerders en bestuurders) integraal aangemerkt als een niet-belastbare terugbetaling van kosten eigen aan de vennootschap in de zin van artikel 32, tweede lid, 1°, in fine, WIB 1992 ?

4. Dienen die door de vennootschap forfaitair geboekte en betaalde of toegekende dagvergoedingen te worden gerechtvaardigd in de zin van artikel 57, 3o, WIB 1992 ?

5. Kan u, punt per punt, uw huidige ziens- en handelwijze meedelen zowel in het licht van de bepalingen van de artikelen 49, 50, 52, 53, 57, 183 en 185 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 als van het richtinggevend ministerieel besluit van 28 april 2005 en de boekhoudwet ?

ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 06.04.2006)

Het geachte lid gelieve hierna de antwoorden op haar vragen te vinden.

1 tot 3. Het antwoord luidt bevestigend voor zover het forfaitaire dagvergoedingen betreft zoals beoogd in het eerste lid van haar vraag.

4. Overeenkomstig de richtlijnen opgenomen op blz. 34 van het «Bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten» met betrekking tot de individuele fiche 281.20 en samenvattende opgave 325.20, moet in de eerste kolom van vak 20 de vermelding «JA-ernstige normen» worden aangebracht. In de kolom «Bedrag» moet evenwel niets worden vermeld.

Voormeld bericht kan worden geraadpleegd op de website www.fiscus.fgov.be.

5. Zonder voorwerp.