Commentaar van art. 446, WIB 92
Onderafdeling III - Verval van het recht om belastingplichtigen te vertegenwoordigen
Art. 446, WIB 92
446/0 | |
446/1 | |
446/2 | |
446/3 |
Nummer 446/0
Art. 446. - De Minister van Financiën kan, bij gemotiveerd besluit, voor een tijdperk dat vijf jaar niet overtreft, elke persoon het recht ontzeggen belastingplichtigen te vertegenwoordigen in de hoedanigheid van lasthebber, behoudens wanneer die persoon onderworpen is aan een wettelijk ingerichte beroepstucht of zijn last vervult krachtens de wet of een rechterlijke beslissing.
Nummer 446/1
De wettekst zelf geeft geen redenen die de betrokken maatregel kunnen verantwoorden, maar in de parlementaire werkzaamheden betreffende die tekst vindt men in dat verband interessante aanwijzingen.
In de memorie van toelichting van het ontwerp dat de W 20.11.1962 houdende hervorming van de inkomstenbelastingen is geworden (Kamer, zitting 1961-1962, doc. 264-N.1, blz. 112) leest men wat volgt :
Het gebeurt dat voor het vervullen van hun fiscale verplichtingen te goeder trouw handelende belastingplichtigen een beroep doen op of zich bij de administratie der directe belastingen laten vertegenwoordigen door raadgevers (zakenlieden, belastingexperts, enz.) die onbevoegd of weinig gewetensvol zijn en zelf veelal verwaarlozen hun verplichtingen tegenover de fiscus nauwgezet na te komen. Deze werkgevers, die de diensten overlasten met niet gegronde bezwaarschriften, nemen dikwijls, zonder daarom valsheid in geschrifte te plegen of valse documenten op te stellen, hun toevlucht tot kunstgrepen en methodes die een normale toepassing van de belastingwetten verijdelen.
In menig geval kan hun handelwijze zelfs de belangen van hun kliënten schaden.
Nummer 446/2
De wettekst is algemeen, daar "elke persoon" wordt bedoeld. Het spreekt evenwel vanzelf dat de maatregel normaliter meer betrekking heeft op titularissen van sommige beroepen die juist tot taak hebben de belastingplichtigen te adviseren of te helpen bij het vervullen van hun fiscale verplichtingen. Dienaangaande kan men bij voorbeeld verwijzen naar de opsomming die voorkomt in art. 455, WIB 92, te weten inzonderheid belastingadviseur, zaakbezorger, deskundige in belastingzaken of in boekhouden, zelfs als hoofd, lid of bediende van enigerlei vennootschap, vereniging, groepering of onderneming.
De wet voorziet evenwel in twee uitzonderingen : eensdeels, de personen onderworpen aan een wettelijk ingerichte beroepstucht (bv. advocaten) en anderdeels, die welke hun last vervullen krachtens de wet of een rechterlijke beslissing (bv. curatoren van een faillissement, of van een onbeheerde nalatenschap, curatoren voor het beheer van goederen van een ontzette, enz.).
De betrokken maatregel geldt zowel voor rechtspersonen als voor natuurlijke personen.
IV. BIJ DE WET BEDOELDE MAATREGEL
Nummer 446/3
De Minister van Financiën kan voor een tijdperk dat vijf jaar niet overtreft, de in het ministerieel besluit bedoelde personen het recht ontzeggen inzake inkomstenbelastingen belastingplichtigen te vertegenwoordigen als lasthebber.
Het beoogde doel is dus geenszins de uitoefening van het beroep van expert of consulent te verbieden (verbod dat overigens alleen door de rechter op grond van art. 455, WIB 92 kan worden uitgesproken), noch de belastingplichtige te beletten zich te laten bijstaan, maar wel als lasthebbers van de belastingplichtigen experten of zogenaamde experten uit te schakelen, die hun beroep niet meer met de nodige ernst uitoefenen (Senaat, zitting 1961-1962, doc. nr. 366, blz. 302).