Parlementaire vraag nr. 55015126C van de heer Steven Matheï van 10.03.2021
Kamer, Integraal Verslag – Commissie voor de Financiën, 2020-2021, CRIV 55 COM 406 d.d. 10.03.2021, blz. 59
De indiciaire taxatie
VRAAG (van de heer Matheï)
Mijnheer de minister, deze vraag gaat over de taxatie, meer bepaald het artikel 341 van het WIB, waarin staat dat er eventueel een afrekening kan opgesteld worden op basis van tekenen en indiciën. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat een vergelijking wordt gemaakt van de inkomsten van dit jaar met het afgelopen jaar.
Er is een heel recent arrest van het Hof van Cassatie van 29 januari 2021 dat stelt dat de vermogenstand op enig tijdstip binnen een belastbaar tijdperk niet geldt als een teken of indicie. Enkel de aangroei van het vermogen binnen het belastbaar tijdperk waarvan de administratie het bewijs heeft geleverd, kan daarvoor dienen.
In die context zou ik willen vragen wat het gevolg is van dit arrest van het Hof van Cassatie? Heeft u de administratie de opdracht gegeven om de gevolgen daarvan te onderzoeken? Zo ja, is daar al resultaat van en kan u zich uitspreken over de vraag of een eventuele aanpassing van het artikel 341 zich aandient in de strijd van tegen het witwassen en andere zaken?
ANTWOORD (vanMinister Vincent Van Peteghem)
Dank u wel, mevrouw de voorzitster. Mijn administratie neemt akte van het cassatiearrest van 29 januari 2021. Er zijn evenwel nog andere rechtszaken hangende voor het Hof van Cassatie. Mijn administratie wacht op deze uitspraken alvorens een analyse af te ronden of een aanpassing van artikel 341 van het WIB 92 effectief noodzakelijk en nodig is.
CONCLUSIE (van de heer Steven Matheï (CD))
Dank u wel, mijnheer de minister. Ik wacht samen met u die analyse af.