Commentaar van art. 145^4, WIB 92
C. Premies van individuele levensverzekeringen
Art. 145/4, WIB 92
145/4/0 | |
145/4/1 | |
145/4/2 | |
145/4/3-20 | |
145/4/3 | |
145/4/4-8 | |
145/4/9-13 | |
145/4/14-18 | |
145/4/19 | |
145/4/20 | |
145/4/21-24 | |
145/4/21 | |
145/4/22-24 | |
145/4/25 | |
VII. Voorwaarden en wijze van toekenning van de belastingvermindering | 145/4/26-51 |
145/4/26 | |
145/4/27-29 | |
C. Voorwaarden omtrent de persoon die het levensverzekeringscontract aangaat | 145/4/30-31 |
145/4/32 | |
E. Voorwaarde omtrent de looptijd van een levensverzekeringscontract dat voordelen bij leven bepaalt | 145/4/33-37 |
F. Voorwaarde omtrent de ingenottreding van de rente of het kapitaal | 145/4/38-41 |
G. Voorwaarden omtrent de begunstigde van de rente of het kapitaal | 145/4/42-48 |
145/4/49 | |
I. Voorwaarden omtrent het attest van de verzekeringsinstelling | 145/4/50-51 |
145/4/52-56 | |
A. Contracten met kosteloze of betalende deelneming in de winst | 145/4/52-53 |
145/4/54 | |
145/4/55 | |
145/4/56 | |
145/4/57 |
Nummer 145/4/0
Art. 145/4 [De tekst van art. 145/4, WIB 92, is van toepassing met ingang van aj. 1993]. De in artikel 145/1, 2°, vermelde bijdragen komen voor vermindering in aanmerking op voorwaarde dat:
1° het levensverzekeringscontract is aangegaan :
a) door de belastingplichtige die daarbij alleen zichzelf heeft verzekerd;
b) voor de leeftijd van 65 jaar of 60 jaar, naargelang het een man of een vrouw betreft; contracten die tot na de oorspronkelijk bepaalde termijn verlengd, opnieuw van kracht gemaakt, gewijzigd of verhoogd worden wanneer de verzekerde de leeftijd van 65 of van 60 jaar heeft bereikt, worden geacht niet voor die leeftijd te zijn aangegaan;
c) voor een minimumlooptijd van 10 jaar wanneer het in voordelen bij leven voorziet;
2° de voordelen van het contract bedongen zijn :
a) bij leven, ten gunste van de belastingplichtige vanaf de leeftijd van 65 jaar of 60 jaar, naargelang het een men of een vrouw betreft;
b) bij overlijden, ten gunste van de echtgenoot of van bloedverwanten tot de tweede graad van de belastingplichtige.
Nummer 145/4/1
Afdeling XXVter - Voorwaarden en wijze waarop de vermindering voor het lange termijnsparen wordt toegepast met betrekking tot premies van individuele levensverzekeringen en betalingen voor de aflossing of wederssamenstelling van hypotheekleningen (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 145/6, derde lid).
Art. 63/2 [De tekst van art. 63/2, KB/WIB 92, is van toepassing met ingang van aj. 1993]. - Eenmalige premies of termijnpremies die de belastingplichtige heeft betaald ter uitvoering van levensverzekeringscontracten die hij individueel heeft gesloten, worden, binnen de grenzen gesteld in de artikelen 145/4 en 145/6, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, slechts in aanmerking genomen voor de vermindering voor het lange termijnsparen indien :
1° de contracten zijn onderschreven bij Belgische ondernemingen of Belgische inrichtingen van buitenlandse ondernemingen die verbintenissen aangaan waarvan de uitvoering afhankelijk is van de duur van het menselijk leven, of bij openbare of private voorzorgsinstellingen waarvoor bijzondere wetten gelden;
2° de verzekerde het bewijs van betaling van de premie overlegt, zomede een attest waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld, waarbij de verzekeraar :
a) bevestigt dat het contract aan al de in artikel 145/4 van hetzelfde Wetboek gestelde voorwaarden voldoet;
b) er zich toe verbindt de taxatiedienst van het ambtsgebied van de verzekerde in kennis te stellen van alle wijzigingen die aan het contract worden aangebracht.
Art. 63/4 [De tekst van art. 63/4, KB/WIB 92, is van toepassing met ingang van aj. 1993]. - Premies betreffende een contract met kosteloze of betalende deelneming in de winst, worden tot hun nominale bedrag in aanmerking genomen voor de vermindering voor het lange termijnsparen.
Nummer 145/4/2
Overeenkomstig art. 145/1, 2°, WIB 92, wordt een belastingvermindering verleend - onder de voorwaarden en binnen de grenzen bepaald in de art. 145/4 en 145/6, eerste en derde lid, WIB 92 - die wordt berekend op de bijdragen van een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood die de belastingplichtige tot uitvoering van een individueel gesloten levensverzekeringscontract definitief in België heeft betaald voor het vestigen van een rente of van een kapitaal bij leven of bij overlijden (belastingvermindering voor het lange termijnsparen op de premies van individuele levensverzekeringen) [Onder bepaalde voorwaarden komen de premies van individuele levensverzekeringen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen (zie ter zake de commentaar op art. 145/17, WIB 92].
De regels i.v.m. het verlenen van een belastingvermindering voor de premies van individuele levensverzekeringen zijn van toepassing met ingang van aj. 1993 (m.a.w. op de vanaf 1.1.1992 betaalde premies) [Tot en met aj. 1992 waren de premies van individuele levensverzekeringen aftrekbaar van het totale beroepsinkomen krachtens het thans opgeheven art. 81, 1°, WIB 92] .
Art. 145/4, WIB 92, en art. 63/2, KB/WIB 92, bevatten de voorwaarden waaraan de individueel gesloten levensverzekeringscontracten moeten voldoen opdat de premies voor belastingvermindering in aanmerking zouden komen.
Die voorwaarden zijn dezelfde als die welke voorheen van toepassing waren voor de aftrek van die premies van het totale beroepsinkomen.
IV. BESCHOUWINGEN OVER DE INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERING
Nummer 145/4/3
Daar de ouderdomszekerheid de voornaamste zorg is van inzonderheid degenen die van hun arbeid leven, is het billijk gebleken dat de door de belastingplichtigen tot vrijwaring van hun oude dag betaalde sommen aanleiding zouden geven tot een fiscaal voordeel (zoals thans de toekenning van een belastingvermindering en voorheen de aftrek van het totale beroepsinkomen).
De toekenning van een belastingvermindering beoogt zowel de betalingen voor het vestigen van een rente als van een kapitaal door de levensverzekering. Aldus laat men de belastingplichtige de keuze tussen een rente en een kapitaal.
Het voorzorgsstelsel waarvoor een belastingvermindering op de betaalde bijdragen of premies wordt toegekend, is dat van de levensverzekering.
Nummer 145/4/4
Het levensverzekeringscontract biedt aan de verzekerde twee grote voordelen :
1° zodra het contract gesloten is krijgt hij de zekerheid dat de financiële gevolgen van zijn eventueel vroegtijdig overlijden in een zekere mate gemilderd zullen worden door het kapitaal of de rente dat de begunstigde van het contract zal ontvangen;
2° het contract verplicht de verzekerde besparingen te doen, waarvoor hij anders misschien niet de voortdurende wilskracht zou hebben.
Nummer 145/4/5
Om die voordelen te verkrijgen moet de verzekerde een passende bijdrage betalen : zo die bijdrage ineens wordt betaald, spreekt men van eenmalige premie; wordt ze bij herhaalde betalingen gedaan, dan spreekt men van termijnpremies.
Nummer 145/4/6
Het aan de verzekerde gewaarborgde voordeel bestaat in het recht op een rente of een kapitaal, terwijl de gebeurtenissen waarvan het toekennen en de omvang van de voordelen afhangen, het leven van de verzekerde of wel zijn vroegtijdig overlijden zijn.
Nummer 145/4/7
Inzake levensverzekering bestaan er twee grote categorieën van enkelvoudige combinaties :
1° de verzekeringscombinaties bij leven;
2° de verzekeringscombinaties bij overlijden.
Er bestaan ook veel voorkomende gemengde verzekeringscombinaties, die de voormelde twee enkelvoudige combinaties verenigen.
Nummer 145/4/8
Ter verduidelijking van de hier behandelde materie en om een oordeelkundige toepassing van de in de art. 145/1, 2° en 145/4, WIB 92, opgenomen bepalingen mogelijk te maken, werd het noodzakelijk geacht hieronder een bondig overzicht te geven van de gebruikelijke types van levensverzekeringscombinaties [Bibliografie : J. Lefour : Traité du contrat d'Assurance sur la vie. J. Girard : Eléments d'Assurances. E. Van Dievoet : l'Assurance en Belgique. W. Van Eeckhout : Inleiding tot de verzekering].
C. VERZEKERINGSCOMBINATIES BIJ LEVEN
1. Algemeen
Nummer 145/4/9
De verzekering bij leven heeft tot doel een rente of een kapitaal toe te kennen aan de verzekerde die op een bepaald tijdstip nog in leven is. In sommige gevallen kan men haar de naam van ouderdomsverzekering geven.
De bijzonderste combinaties die zich in de categorie verzekering bij leven kunnen voordoen, worden hierna opgesomd.
2. Verzekering met onmiddellijk ingaande lijfrente op één hoofd
Nummer 145/4/10
Tegen betaling van een kapitaal (eenmalige premie) bij het aangaan van het contract, stort de verzekeraar onmiddellijk aan de verzekerde persoon een lijfrente zolang de verzekerde in leven is. De renteuitkering houdt op bij het overlijden van de verzekerde.
Nummer 145/4/11
Het vestigen van een tot het overlijden van de verzekerde uit te keren lijfrente beantwoordt niet steeds aan een noodzakelijkheid. Men kan er baat bij hebben het storten van de rente eventueel tot bij overlijden, doch in elk geval voor een bepaalde maximumduur te voorzien. Deze combinatie noemt men tijdelijke renteverzekering.
3. Verzekering met uitgestelde lijfrente
Nummer 145/4/12
Bij verzekering met onmiddellijk ingaande rente, valt de storting van de rente samen met de betaling van de eenmalige premie. Daarentegen waarborgt de verzekering met uitgestelde rente de storting van de gevestigde rente slechts na verloop van een in het contract bedongen termijn. In dat geval, wordt de rente gevestigd door middel van de betaling van een eenmalige premie of van termijnpremies; de last van de verzekeraar is niet meer zeker, vermits hij niets zal moeten uitkeren zo de verzekerde overlijdt voor de datum waarop het genot van de rente intreedt.
4. Verzekering met uitgesteld kapitaal
Nummer 145/4/13
Tegen betaling van een eenmalige premie of van termijnpremies, waarborgt de verzekeraar aan de verzekerde de storting van een bij het contract vastgesteld kapitaal (verzekerd kapitaal), zo hij op een bepaald tijdstip in leven is.
Zo de verzekerde overlijdt voor het vervallen van het contract, neemt het contract een einde en komen de betaalde premies ten goede aan de verzekeraar.
D. VERZEKERINGSCOMBINATIES BIJ OVERLIJDEN
1. Begrip
Nummer 145/4/14
Het verzekeringscontract bij overlijden kent, tegen betaling van een eenmalige premie of van termijnpremies, aan een derde een bepaald kapitaal toe bij het overlijden van de verzekerde persoon.
2. Verzekering bij overlijden voor het ganse leven
Nummer 145/4/15
De verzekeraar gaat de verbintenis aan bij overlijden van de verzekerde, welk ook het tijdstip is waarop dit gebeurt, een bepaalde som te storten aan de in het contract opgegeven begunstigde.
De prijs van die verzekering kan worden betaald in de vorm van een eenmalige premie (nogal zeldzaam geval, gelet op de hoge premie), ofwel van termijnpremies over de ganse levensduur van de verzekerde, ofwel van gelijkblijvende premies die slechts gedurende een zeker aantal jaren moeten betaald worden. Laatstbedoelde combinatie noemt men verzekering met tijdelijke premies.
3. Tijdelijke verzekering bij overlijden
Nummer 145/4/16
Tegen betaling van termijnpremies gedurende een zekere tijd, verbindt de verzekeraar zich alleen een bepaald kapitaal te storten aan de in het contract opgegeven persoon in het geval de verzekerde voor het verstrijken van de bedoelde termijn sterft. Zo dit overlijden zich binnen de bepaalde termijn niet voordoet, komen de betaalde premies aan de verzekeraar ten goede als vergelding voor het opgelopen risico en loopt het contract ten einde.
4. Verzekering van een overlevingskapitaal of –rente
Nummer 145/4/17
Bij dit contract gaat de verzekeraar de verbintenis aan een kapitaal of een lijfrente aan een aangegeven persoon, begunstigde genoemd, te storten, doch slechts op voorwaarde dat de verzekerde voor de begunstigde sterft. Zo deze eerst sterft, moet de overlevende geen nieuwe begunstigde aangeven en neemt het contract een einde, daar de betaalde premies eigendom van de verzekeraar blijven.
5. Verzekering op vaste termijn
Nummer 145/4/18
Bij verzekering op vaste termijn, verbindt de verzekeraar er zich toe een bij het contract vastgestelde som op een bepaalde datum te storten, welke ook de datum van overlijden van de verzekerde is; daarentegen verbindt laatstbedoelde zich ertoe zijn gehele leven lang doch uiterlijk tot op de datum van de storting van bovenbedoelde som, premies te betalen.
Indien de verzekerde op de vervaldag in leven is, ontvangt hij het verzekerde kapitaal; is hij niet meer in leven, dan is het de door hem aangegeven begunstigde die het kapitaal ontvangt, zonder dat voornoemde de betaling van de premies vanaf de dag van het overlijden van de verzekerde tot op de vervaldag moet voortzetten.
De voormelde combinatie zou eveneens onder de gemengde verzekeringen kunnen worden gerangschikt.
Nummer 145/4/19
Er zijn verzekeringen, vooral bij leven, waarbij de verzekerden hun betalingen louter om niet kunnen gedaan hebben (zie 145/4/12 : uitgestelde lijfrente; 145/4/13 : uitgesteld kapitaal). De tegenverzekering heeft tot doel, ofwel de verzekerden, ofwel de rechthebbenden, ofwel sommige in het contract aangewezen begunstigden in de mogelijkheid te stellen het nominale bedrag van de betaalde premies terug te vorderen. In dit geval wordt het contract een contract met voorbehouden kapitaal. De tegenverzekering geschiedt door middel van een extra-premie.
Nummer 145/4/20
Bij het contract van gemengde verzekering, verbindt de verzekeraar zich, tegen betaling van een bij overlijden eindigende jaarlijkse premie, op een vastgesteld tijdstip een kapitaal aan de verzekerde zelf te storten indien hij bij het verstrijken van dit tijdstip in leven is, of onmiddellijk aan de in het contract aangegeven begunstigde zo de verzekerde vóór dit tijdstip overlijdt.
Men mag dus zeggen dat de gemengde verzekering de samenvoeging van twee onderscheiden verzekeringen is : een verzekering bij leven met uitgestelde kapitalen, die de verzekerde zelf zal opstrijken zo hij bij het einde van het contract in leven is (zie 145/4/13) en een tijdelijke verzekering bij overlijden (zie 145/4/16), waarbij aan de rechthebbenden de storting van hetzelfde kapitaal wordt gewaarborgd zo de verzekerde sterft tijdens de bij het contract vastgestelde periode.
Nummer 145/4/21
De art. 145/1, 2° en 145/4, WIB 92, slaan op de premies van individuele levensverzekeringscontracten die door de belastingplichtige worden betaald om een rente of een kapitaal te verwerven, ofwel bij leven, ofwel bij overlijden.
De bijdragen van aanvullende verzekering die, ter uitvoering van de sociale wetgeving, facultatief kunnen worden betaald en die door de belastingplichtige worden betaald met het oog op het vestigen van een individuele aanvullende ouderdoms- en overlevingsrente, worden eveneens door de voormelde wetsbepalingen bedoeld.
B. NIET IN AANMERKING KOMENDE BIJDRAGEN
1. Pensioenfonds voor zelfstandigen
Nummer 145/4/22
Het gedeelte van de levensverzekeringspremies dat betrekking heeft op kapitalen die door een zelfstandige worden aangewend tot vorming van een wettelijk pensioenfonds, kan niet worden gerangschikt onder de hier bedoelde "levensverzekeringspremies". Die uitgaven zijn beroepskosten als vermeld in art. 52, 7°, WIB 92.
2. Verzekering tegen begrafeniskosten
a) Soorten contracten
Nummer 145/4/23
Ter zake kunnen, ongeacht de benaming die de verzekeringsondernemingen eraan geven, drie soorten contracten onderscheiden worden :
1° de verzekeringscontracten die, ofwel het verstrekken van een dienst (b.v. het ten laste nemen door de verzekeraar van de kosten voor het afleggen van de overledene, het leveren van een doodskist, het versturen van rouwbrieven, het organiseren van een maaltijd enz.), ofwel de loutere terugbetaling van de begrafeniskosten waarborgen;
2° de contracten die uitsluitend de betaling van een kapitaal waarborgen;
3° de contracten die, naast de betaling van een kapitaal, het verstrekken van bepaalde bijkomende diensten verzekeren.
b) Fiscale behandeling van de gestorte premies
Nummer 145/4/24
Opdat de verzekerde aanspraak zou kunnen maken op de in art. 145/1,2°, WIB 92, vermelde belastingvermindering (vermindering voor het lange termijnsparen) stelt de wet onder meer als voorwaarde dat de levensverzekeringscontracten in wezen gesloten moeten zijn met het oog op het vestigen van een rente of een kapitaal.
Daar de in 145/4/23, 1°, bedoelde contracten niet aan die voorwaarde voldoen, geven de uit hoofde van die contracten gestorte premies nooit recht op een fiscaal voordeel.
De in 145/4/23, 2°, vermelde contracten kunnen, indien zij aan de voorwaarden i.v.m. de begunstigde van het kapitaal voldoen (zie 145/4/43 tot 48) in principe wel recht geven op de vermindering voor het lange termijnsparen.
Wat de in 145/4/23, 3°, vermelde contracten betreft, komt alleen het gedeelte van de premie dat tot waarborg dient van de betaling van een kapitaal, in aanmerking voor belastingvermindering. In dit geval moeten het door de verzekeringsonderneming uitgereikte attest en jaarlijks betalingsbewijs duidelijk de onderscheiden bestanddelen van de gestorte premie vermelden. Bij ontstentenis van een dergelijke uitsplitsing, moet het fiscale voordeel voor het totale premiebedrag geweigerd worden [Wanneer ten minste één van de ter uitvoering van een verzekeringscontract, dat de terugbetaling van begrafenis- en crematiekosten waarborgt, gestorte premies de verzekerde daadwerkelijk een fiscaal voordeel heeft opgeleverd, zijn de door de verzekeringsonderneming ter uitvoering van dat contract uitgekeerde sommen belastbare inkomsten voor de begunstigde(n)].
VI. FACULTATIEF KARAKTER VAN DE BELASTINGVERMINDERING
Nummer 145/4/25
De belastingplichtige kan afzien van de belastingvermindering voor de betaalde premies om later de aanslag van de gevestigde rente of het gevestigde kapitaal als beroepsinkomen te ontgaan. Als zij geen beroepsinkomen zijn, vertegenwoordigen de inkomsten begrepen in lijfrenten of tijdelijke renten, onder bezwarende titel na 1.1.1962 aangelegd ten laste van enige rechtspersoon of onderneming gevestigd in België of in het buitenland, inkomsten van roerende goederen en kapitalen als vermeld in art. 17, § 1, 4°, WIB 92.
Hierbij wordt nochtans opgemerkt dat het verlenen van de belastingvermindering voor één enkele (volledige of gedeeltelijke) premie, de latere belastbaarheid van het gehele kapitaal of van al de renten meebrengt (zie evenwel het overgangsstelsel bepaald in art. 508, WIB 92) .
VII. VOORWAARDEN EN WIJZE VAN TOEKENNING VAN DE BELASTINGVERMINDERING
Nummer 145/4/26
De toekenning van de belastingvermindering voor premies van individueel gesloten levenverzekeringscontracten is ondergeschikt aan bepaalde voorwaarden en beperkingen, die hierna worden besproken. Behoudens strijdige wettelijke of reglementaire bepalingen, moeten die voorwaarden vervuld zijn op het ogenblik van de betaling van de verzekeringspremies.
B. VOORWAARDEN IN VERBAND MET DE BETALINGEN
Nummer 145/4/27
Eerste voorwaarde de betalingen moeten werkelijk en definitief gedaan zijn; de tot voormelde doeleinden betaalde bijdragen die de belastingplichtige kan terugvorderen in een andere vorm dan die voorzien bij de wet (rente, kapitaal, afkoopwaarde) komen derhalve niet voor belastingvermindering in aanmerking.
Nummer 145/4/28
Tweede voorwaarde: de betaalde bijdragen moeten dienen voor het vestigen door de levensverzekering - ofwel van een rente of van een kapitaal bij leven, ofwel van een rente of van een kapitaal bij overlijden. De wet streeft aldus een tweeledig doel na : de verzekering van de oude dag van de belastingplichtige en de zekerheid van de zijnen bij vroegtijdig overlijden. De wet laat bovendien aan de verzekerde de keuze om in zijn contract de vestiging van een rente of van een kapitaal te bedingen, met dien verstande dat bij het vervallen van het contract de rente in kapitaal en het kapitaal in rente kan worden omgezet.
Nummer 145/4/29
Derde voorwaarde : het moet in België beheerde contracten en in België betaalde eenmalige premies of termijnpremies betreffen, d.w.z. aangegaan bij Belgische ondernemingen of Belgische inrichtingen van buitenlandse ondernemingen, die verbintenissen aangaan waarvan de uitvoering afhankelijk is van de duur van het menselijk leven, of bij openbare of private voorzorgsinstellingen waarvoor bijzondere wetten gelden.
De bovengenoemde ondernemingen zijn uitsluitend die welke de tak "levensverzekering" beoefenen overeenkomstig de W 9.7.1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
De premies betaald krachtens in het buitenland gesloten contracten met buitenlandse ondernemingen (die al dan niet een zetel hebben in België) of met buitenlandse bijhuizen van Belgische ondernemingen, komen derhalve niet voor belastingvermindering in aanmerking (de administratie bevindt zich immers in de onmogelijkheid de attesten te onderzoeken die worden afgeleverd voor die contracten).
In dit verband heeft het Europees Hof van Justitie gevonnist dat niettegenstaande het feit dat de art. 48 en 59 van het EEG-verdrag er zich tegen verzetten dat de wetgeving van een Lidstaat de aftrekbaarheid van (thans de belastingvermindering voor) de verzekeringsbijdragen tegen ouderdom en overlijden onderwerpt aan de voorwaarde dat die bijdragen in die Staat worden betaald, die voorwaarde toch kan worden gerechtvaardigd door de noodzaak om de coherentie van het toepasselijke belastingstelsel te waarborgen (arrest C-204/90 van het Europees Hof van Justitie van 28.1.1992, inzake Hanns-Martin Bachmann, n.a.v. een vraag van het Belgische Hof van Cassatie, Fiscale Jurisprudentie, 92/46).
C. VOORWAARDEN OMTRENT DE PERSOON DIE HET LEVENSVERZEKERINGSCONTRACT AANGAAT
Nummer 145/4/30
De contracten moeten worden aangegaan door de belastingplichtige zelf.
Indien het een door een werkgever, ten voordele vaneen lid van zijn personeel aangegaan levensverzekeringscontract betreft, waarvan de premies als aan de verkrijger toegekende bezoldigingen moeten worden beschouwd (zie 31/5, 8°), mag men aannemen dat het contract door de verkrijger zelf werd aangegaan, vermits de aanslag van het bedrag van de premies ten name van bewuste verkrijger, deze in dezelfde toestand plaatst alsof hijzelf rechtstreeks zijn levensverzekering had gesloten.
Nummer 145/4/31
De contracten moeten daarenboven worden aangegaan voor dat de verzekerde de ouderdom van 65 jaar (mannen) of 60 jaar (vrouwen) bereikt heeft, met dien verstande :
- dat eensdeels de contracten worden beschouwd als aangegaan op de datum waarop zij in werking treden, voor zover deze datum niet meer dan zes maanden vroeger valt dan die van de uitgifte van de polis;
- dat met het aangaan van een nieuw contract worden gelijkgesteld : het verlengen van een lopend contract na de oorspronkelijk bepaalde termijn, het terug van kracht maken van een vroeger afgekocht of ingekort contract, alsmede het wijzigen of verhogen van een lopend contract, wanneer de verzekerde de ouderdom van 65 (mannen) of van 60 jaar (vrouwen) heeft bereikt;
- dat er billijkheidshalve niet moet worden gelet :
- noch op de verrichting die erin bestaat een door gebrek aan betaling van de premies vernietigd of verkort contract terug in werking te doen treden door betaling van de achterstallige premies, voor zover de nieuwe inwerkingtreding niet langer dan zes maanden na de vernietiging of de verkorting van het contract plaatsheeft;
- noch op wijzigingen van contracten, die niet tot gevolg hebben de bij leven bepaalde voordelen te verhogen of dergelijke voordelen te doen ontstaan.
D. VOORWAARDE BETREFFENDE HET VERZEKERDE HOOFD
Nummer 145/4/32
Het contract moet uitsluitend het leven verzekeren van de belastingplichtige die het heeft gesloten.
Die voorwaarde heeft naar de geest van de wet tot doel alle verzekeringscombinaties op het hoofd van een derde uit te sluiten. De contracten die twee of meer hoofden verzekeren, komen dus niet in aanmerking, zelfs indien het echtgenoten betreft die in eenzelfde polis als wederzijdse begunstigden worden aangewezen.
Evenmin komen voor belastingvermindering in aanmerking, de premies betreffende dotale verzekeringscontracten, met of zonder tegenverzekering, die de belastingplichtige op het hoofd van een derde persoon (gewoonlijk een kind) aangaat, om hem op een in het contract bepaald tijdstip (plechtige communie, meerderjarigheid, huwelijk enz., van de derde persoon) een kapitaal te verschaffen, noch de andere verzekeringscombinaties, bij leven of bij overlijden, die niet uitsluitend op het hoofd van de belastingplichtige zelf rusten.
E. VOORWAARDE OMTRENT DE LOOPTIJD VAN EEN LEVENSVERZEKERINGSCONTRACT DAT VOORDELEN BIJ LEVEN BEPAALT
Nummer 145/4/33
Die contracten moeten voor een minimumlooptijd van tien jaar aangegaan zijn.
Wegens hun aard zelf, geldt die voorwaarde niet voor de contracten die alleen voordelen bij overlijden bepalen.
Nummer 145/4/34
Wanneer in een levensverzekeringscontract, waarvan de premies in aanmerking komen voor belastingvermindering, de bij leven bepaalde voordelen worden verhoogd, kan de toepassing van de belastingvermindering niet worden uitgebreid tot de uit die verhoging voortvloeiende aanvullende premie, indien de wijziging van het contract minder dan 10 jaar vóór de vervaldag plaatsheeft. Die wijziging moet inderdaad met een nieuw contract worden gelijkgesteld.
Er mag evenwel van die regel worden afgeweken als de volgende twee voorwaarden vervuld zijn :
1° de desbetreffende wijziging vloeit uitsluitend voort uit de toepassing van een clausule die uitdrukkelijk bepaalt dat het verzekerde kapitaal en de ermee verband houdende premie aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk zijn gekoppeld;
2° die clausule komt, vanaf de oorsprong, in het contract voor of werd in het contract ingelast op het ogenblik, dat het nog een minimumlooptijd van tien jaar had.
Nummer 145/4/35
Voor levensverzekeringscontracten met variabele premies wordt een verhoging van het bedrag van de premie, minder dan 10 jaar voor de vervaldag van het contract, niet met een nieuw contract gelijkgesteld :
- voor de contracten met een looptijd van 10 jaar : in de mate dat het jaarbedrag van de premie het bedrag van de premie niet overtreft die gedurende het eerste jaar van het contract gestort werd;
- voor de contracten met een looptijd van meer dan 10 jaar : in de mate dat het jaarbedrag van de premie het gemiddelde niet overtreft van de premies gestort gedurende (maximum) de vijf jaren die voorafgaan aan de laatste 10 jaren van het contract.
De premie waarmee rekening kan worden gehouden voor de toepassing van de belastingvermindering wordt dan vastgesteld door indexatie van het gemiddelde, berekend zoals hierboven (of van de premie van het eerste jaar voor een contract met een looptijd van 10 jaar), alsof het om de basispremie ging.
Nummer 145/4/36
Een levensverzekeringscontract dat oorspronkelijk aangegaan was voor een periode van minder dan 10 jaar en waarvan de looptijd wordt verlengd zodat hij minimum 10 jaar bedraagt, beantwoordt aan de voorwaarde inzake looptijd, opgelegd door art. 145/4, 1°, c, WIB 92, vanaf het ogenblik waarop de wijziging wordt doorgevoerd.
Nummer 145/4/37
In de "herwaardeerbare" levensverzekeringscontracten die voordelen bij leven bepalen, kan voor de aanvullende premies die voortvloeien uit de herwaarderingsclausule, de belastingvermindering slechts worden toegestaan indien de verhoging van de voordelen ten minste 10 jaar voor het vervallen van de bedoelde contracten heeft plaatsgehad.
De "herwaardeerbare" levensverzekering is een levensverzekeringscontract dat een clausule van "herwaardering" bevat van de verzekerde kapitalen en van de nog niet vervallen premies. Die herwaardering wordt verleend door een proportionele verhoging van de kapitalen en van de premies, zonder dat de verzekeringnemer een supplement voor de vervallen premies moet betalen.
Men mag de "herwaardering" waartoe door de verzekeraar werd besloten niet verwarren met de "indexatie" die erin bestaat het bedrag van de premie (of van de rente, of van het kapitaal) te koppelen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk.
F. VOORWAARDE OMTRENT DE INGENOTTREDING VAN DE RENTE OF HET KAPITAAL
Nummer 145/4/38
Voor de verzekeringscontracten die voordelen bij leven bepalen, moet de ingenottreding van de rente of van het kapitaal, d.w.z. de vervaldag van het contract, worden vastgesteld vanaf de leeftijd van 65 jaar of 60 jaar, naargelang het een man of een vrouw betreft (cf. art. 145/4, 2°, a, WIB 92) .
Die bepaling verwijst dus niet naar de pensioenleeftijd, maar stelt slechts een algemene grens inzake leeftijd beneden welke het voordeel van het contract niet mag worden toegekend.
Nummer 145/4/39
Wegens de aard zelf van het contract, is de ingenottreding van een verzekeringscontract dat uitsluitend voordelen bij overlijden bepaalt, niet afhankelijk van enige leeftijd.
Nummer 145/4/40
Vermits de gemengde verzekering de combinatie is van een verzekering bij leven en van een verzekering bij overlijden moet, opdat de premies voor belastingvermindering in aanmerking zouden komen, de datum van de ingenottreding van de rente of van het kapitaal bij leven van de verzekerde zelf, vastgesteld worden zoals bepaald in 145/4/38.
Nummer 145/4/41
Wanneer de verzekeringsondernemingen voor de toepassing van het tarief geen rekening houden met de werkelijke leeftijd van de verzekeringnemer, doch met een benaderende leeftijd, heeft de administratie er geen bezwaar tegen dat de looptijd van het contract, en derhalve zijn vervaldag, wordt vastgesteld op 'grond van die benaderende leeftijd, voor zover de aangewende benaderingsregels niet tot gevolg hebben de vervaldag van het contract op 64 jaar of minder werkelijke leeftijd te stellen.
Wel te verstaan zijn het alleen de contracten waarvan de vervaldag gesteld is op 65 jaar (mannen) of op 60 jaar (vrouwen) benaderende leeftijd en niet die welke vervallen op minder dan 65 jaar of 60 jaar werkelijke en benaderende leeftijd, die kunnen beschouwd worden als beantwoordend aan de hierboven bepaalde voorwaarde van leeftijd.
In die gedachtengang, mag geen belastingvermindering worden toegestaan voor premies die werden betaald krachtens verzekeringscontracten waarin, eventueel mits een al dan niet onderscheiden bijpremie, wordt bepaald dat het gewaarborgde kapitaal onmiddellijk betaalbaar is bij anticipatie, wanneer een volledige en blijvende invaliditeit wordt opgelopen voor dat de door de wet gestelde minimumleeftijd bereikt is.
G. VOORWAARDEN OMTRENT DE BEGUNSTIGDE VAN DE RENTE OF HET KAPITAAL
Nummer 145/4/42
Opdat de betaalde premies voor belastingvermindering in aanmerking zouden komen, moet de belastingplichtige niet alleen nemer van de verzekering en enig verzekerd hoofd zijn, doch hij moet tevens de begunstigde zijn bij leven.
Nummer 145/4/43
De voordelen bij overlijden moeten uitsluitend ten goede komen aan de echtgenoot of aan de bloedverwanten tot de tweede graad van de belastingplichtige (kinderen en kleinkinderen, ouders en grootouders, broers en zusters).
Het woord "verwant" moet in zijn juridische betekenis worden opgevat : persoon aan wie men met de bloedband verbonden is; dit is o.m. het geval met de halfbroeders en de halfzusters van de nemer van een verzekering, alsmede met de kinderen waarvan de afstamming met de nemer van de verzekering is vastgesteld.
Daar ingevolge een juridische fictie, de adoptie en de volle adoptie tot gevolg hebben een band van bloedverwantschap, een afstamming tussen de aannemende persoon en het aangenomen kind te scheppen, mogen de aangenomen verwanten of kinderen van een verzekeringnemer als verwanten in de eerste graad worden beschouwd.
In dezelfde gedachtengang mogen een ten volle geadopteerd kind en een uit de adoptant geboren kind worden beschouwd als bloedverwanten in de tweede graad.
Hieruit vloeit inzonderheid voort dat premies betaald ter uitvoering van contracten die bij overlijden als begunstigde een andere persoon aanwijzen dan de echtgenoot of een verwant tot de tweede graad van de verzekerde, geen aanleiding geven tot een belastingvermindering, zelfs wanneer die aanwijzing voortvloeit uit het feit dat de nemer van de verzekering - vrijgezel, weduwnaar of gescheiden - geen enkele verwant heeft tot de tweede graad die kan worden aangewezen als begunstigde bij overlijden (zie ook PV nr. 565, 13.7.1990, Volksv. De Croo, Bull. 702, blz. 452).
Nummer 145/4/44
Een levensverzekeringscontract dat, bij overlijden van de verzekerde, de echtgenoot of een verwant tot de tweede graad van de verzekerde als begunstigde aanwijst, voldoet aan de voorwaarde gesteld in art. 145/4, 2°, b, WIB 92 zelfs indien het gunstig beding aangevuld is met de vermelding als bijkomende begunstigde, bij vroegtijdig overlijden van de echtgenoot of de verwant tot de tweede graad, ofwel van een persoon niet bedoeld in de bovenvermelde wetsbepaling, of van personen aangewezen bij testament of bij andere beschikkingen.
In dergelijk geval, ontneemt het vroegtijdig overlijden van zijn echtgenoot of van zijn verwanten tot de tweede graad, de verzekerde niet het recht op de belastingvermindering voor de vanaf voornoemde gebeurtenis betaalde premies, met dien verstande dat de sommen gevestigd door middel van de premies die aanleiding hebben gegeven tot een belastingvermindering, om het even wie de verkrijger is, aan de belasting zullen worden onderworpen.
Daarentegen beantwoordt een levensverzekeringscontract waarin als eerste begunstigde een persoon wordt vermeld die op de datum van het aangaan van het contract reeds overleden is, en waarbij als volgende begunstigden personen zijn aangewezen die niet aan de in 145/4/43 bepaalde omschrijving voldoen (vaak de bijzit van de verzekerde), duidelijk niet aan de in art. 145/4, 2°, b, WIB 92, gestelde voorwaarde inzake begunstiging, zodat de premies van dergelijke verzekeringen geenszins in aanmerking mogen genomen worden voor de toekenning van de in art. 145/1, 2°, WIB 92, vermelde belastingvermindering.
Nummer 145/4/45
Een door een minderjarige aangegaan levensverzekeringscontract voldoet aan de in art. 145/4, 2°, b, WIB 92, gestelde voorwaarde, wanneer het bij overlijden van de verzekerde de wettige erfgenamen van deze laatste als begunstigden aanwijst (door de wet opgelegde clausule), mits evenwel voldoende wordt aangetoond dat, op het ogenblik van de ondertekening van de overeenkomst, die wettige erfgenamen uitsluitend personen zijn als bedoeld in art. 145/4, 2°, b, WIB 92.
Nummer 145/4/46
De omstandigheid dat de uit de echt gescheiden echtgenoot, na de echtscheiding, de begunstigde blijft van een door zijn ex-echtgenoot voor de echtscheiding aangegaan levensverzekeringscontract, is voor deze laatste geen beletsel voor de verdere toepassing van de belastingvermindering voor de betaalde premies.
Nummer 145/4/47
Wanneer in een levensverzekeringscontract de nog in leven zijnde derde-begunstigde bij overlijden van de verzekerde vrijwillig wordt vervangen door een andere derde-begunstigde, moeten twee mogelijkheden onder ogen worden genomen :
Eerste mogelijkheid
Na de wijziging voldoet het contract niet meer aan de voorwaarden van art. 145/4, 2°, b, WIB 92 : de later betaalde premies verliezen het voordeel van de belastingvermindering.
Tweede mogelijkheid
Na de wijziging voldoet het contract nog steeds aan de voormelde voorwaarden : de later betaalde premies blijven bij de verzekerde voor belastingvermindering in aanmerking komen.
Nummer 145/4/48
Een contract van tijdelijke verzekering bij overlijden met afnemend kapitaal (schuldsaldoverzekering), dat als voornaamste begunstigde bij overlijden van de verzekeringnemer de hypothecaire schuldeiser van deze laatste aanwijst, beantwoordt niet aan de in art. 145/4, 2°, b, WIB 92, gestelde voorwaarde betreffende de toekenning van de belastingvermindering voor de premies van individuele levensverzekeringen als bedoeld in art. 145/1, 2°, WIB 92 (zie evenwel 145/5/41 wat de in art. 145/1, 3°, WIB 92, vermelde belastingvermindering betreft);
Het recht op belastingvermindering voor de premies van een individuele levensverzekering gaat echter niet teloor wanneer het verzekeringscontract dat ten voordele van een van de in art. 145/4, 2°, WIB 92, opgesomde personen is aangegaan, bij een bankinstelling of verzekeringsonderneming in pand wordt gegeven als bijkomende waarborg voor een door de verzekerde zelf aangegane hypothecaire lening op een in België gelegen onroerend goed dat zijn eigendom is, ofwel door eenvoudige overdracht aan die instelling van de door de schuldenaar (verzekerde), de schuldeiser (begunstigde) en de verzekeraar getekende polis, ofwel door toekenning aan de schuldeiser, bij aanhangsel aan de polis, niet alleen van het genot van het contract, maar ook van alle rechten van de verzekeringnemer. Hieraan is evenwel de voorwaarde gekoppeld dat de overdracht van de polis aan de schuldeiser of de wijzigingen door het aanhangsel aan het contract, geen afbreuk doen aan de bij art. 145/4, 2°, WIB 92, gestelde voorwaarde betreffende de hoedanigheid van de persoon ten gunste van wie het levensverzekeringscontract aangegaan moet zijn.
Het bepaalde in het vorige lid is inzonderheid van toepassing wanneer de eerste begunstigde van het contract, bij overlijden van de verzekerde, het recht behoudt om van diens erfgenamen de betaling te eisen van de sommen die ten gunste van de schuldeiser op het verzekerde kapitaal zijn afgenomen om de schuld te delgen. Met andere woorden, de overdracht van de polis of de wijziging ervan bij aanhangsel, mag juridisch uitsluitend tot doel hebben de begunstigde van de polis te verplichten het verzekerde kapitaal geheel of gedeeltelijk aan te wenden (of te laten aanwenden) tot terugbetaling van het saldo van de door de overleden verzekeringnemer aangegane lening, zonder daarom de rechten van de begunstigde op het verzekerde kapitaal aan te tasten.
Zo voldoet b.v. de volgende begunstigingsclausule die bij overlijden in een levensverzekeringscontract is voorzien aan de gestelde voorwaarde :
"Begunstigde bij overlijden = de echtgenoot van de verzekerde, bij ontstentenis, de kinderen van de verzekerde, al dan niet reeds geboren. Evenwel, overeenkomstig het doel van de verzekering, worden de begunstiging en het recht tot afkoop, bij wijze van inpandgeving, overgedragen, tot beloop van alle hem verschuldigde sommen, aan de hierna vermelde hypothecaire schuldeiser, die aanvaardt".
Wanneer de belastingplichtige (verzekerde) een individueel levensverzekeringscontract in pand heeft gegeven als waarborg voor een schuld die is aangegaan door een vennootschap waarvan hij de zaakvoerder is - en niet als waarborg voor een persoonlijke schuld, komen de premies van dit contract evenwel niet in aanmerking voor belastingvermindering bij de betrokkene.
H. VOORWAARDE OMTRENT HET BEWIJS VAN BETALING
Nummer 145/4/49
Het bewijs van betaling van de premie moet ieder jaar worden overgelegd.
Voor de contracten met variabele premies waarvan sprake in 145/4/35, moet dit bewijs, dat jaarlijks door de verzekeraar aan de verzekerde wordt verstrekt, tevens melding maken van het gedeelte van de premie dat voor de belastingvermindering in aanmerking mag worden genomen.
I. VOORWAARDEN OMTRENT HET ATTEST VAN DE VERZEKERINGSINSTELLING
Nummer 145/4/50
Het attest van de verzekeraar, waarbij wordt bevestigd dat het contract aan alle voorwaarden voor de toekenning van de belastingvermindering voor de premies voldoet, moet worden overgelegd wanneer de belastingplichtige voor de eerste maal de toepassing van de belastingvermindering voor de verzekeringspremie vraagt, met dien verstande dat elke latere wijziging in het contract aan de administratie moet worden medegedeeld (voor de vernietiging van een contract mag dezelfde werkwijze worden gevolgd).
Die mededeling kan eventueel gebeuren aan de hand van een afschrift van de wijzigingsclausules of van de nieuwe polissen; de dienst waaraan deze afschriften moeten worden toegezonden is, naargelang de woonplaats van de verzekerde, vermeld in de hiernavolgende tabel :
Woonplaats van de verzekerde | Dienst waaraan de wijziging moet worden medegedeeld |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | Documentatiecentrum-Bedrijfsvoorheffing te Brussel, Belliardstraat 45, 1040 Brussel |
Waalse Gewest | Documentatiecentrum-Bedrijfsvoorheffing te Bergen, C.A.E., Chemin de l'Inquiétude, 7000 Mons |
Vlaamse Gewest | Documentatiecentrum-Bedrijfsvoorheffing te Denderleeuw, Kruisstraat 28, 9470 Denderleeuw |
De mededelingen waarvan hierboven sprake is, mogen eens per jaar gezamenlijk worden opgestuurd.
De administratie moet evenwel niet worden ingelicht omtrent de wijzigingen van contracten waarvoor destijds terecht een attest is uitgereikt, wanneer die wijzigingen uitsluitend het gevolg zijn van de toepassing van een indexatieclausule (zie 145/4/34 en 145/4/37, derde lid) die van bij de aanvang in het contract voorkomt of die is ingelast op het ogenblik dat het contract nog een minimumlooptijd van 10 jaar had (die inlassing zelf moet, wel te verstaan, medegedeeld worden).
Nummer 145/4/51
Het attest moet bestaan in een afschrift van de bijzondere voorwaarden van het verzekeringscontract, met dien verstande dat dit document :
- ten minste de volgende gegevens moet bevatten :
- volledige identiteit en volledig adres van de verzekerde (deze moet het verzekerde hoofd en - eventueel - de begunstigde zijn bij leven);
- begin- en einddatum van het contract;
- gekozen verzekeringscombinatie;
- identiteit en hoedanigheid van de begunstigden bij overlijden;
- aard en bedrag van de verzekerde voordelen;
- aard van de eventuele aanvullende verzekeringen en bedrag ervan;
- nominaal bedrag van de premie en vervaldag ervan zomede, in voorkomend geval, bedrag van de bijpremies in verband met de aanvullende verzekeringen;
- met de volgende formule moet worden aangevuld : "... (benaming van de verzekeraar), bevestigt dat het contract voldoet aan al de voorwaarden gesteld in artikel 145/4 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en verbindt zich ertoe de Administratie der directe belastingen, door middel van een afschrift van de wijzigingsclausules, in kennis te stellen van alle wijzigingen die aan het contract worden aangebracht" [Een vóór 5.10.1995 inzake een levensverzekering uitgereikt éénmalig attest waarin nog naar de opgeheven art. 55, WIB of 82, WIB 92, wordt verwezen of waarin de gebruikelijke formule is vervangen door een formule die verwijst naar "de in het Wetboek van de inkomstenbelastingen gestelde voorwaarden met betrekking tot het lange termijnsparen" mag als een geldig attest worden beschouwd, indien het eveneens alle elementen bevat die noodzakelijk zijn om de bepalingen van het contract aan de in art. 145/4, WIB 92, gestelde voorwaarden te toetsen.];
- moet worden gedagtekend en ondertekend door een gevolmachtigde van de verzekeringsinstelling.
A. CONTRACTEN MET KOSTELOZE OF BETALENDE DEELNEMING IN DE WINST
Nummer 145/4/52
Art. 63/4, KB/WIB 92, bepaalt dat de premies betreffende een contract met kosteloze of betalende deelneming in de winst, ten belope van hun nominale bedrag voor de vermindering voor het lange termijnsparen in aanmerking worden genomen.
De toekenning van het winstaandeel kan verschillende vormen aannemen :
1° het winstaandeel wordt van de premie afgetrokken;
2° het wordt afzonderlijk in specie uitgekeerd;
3° het wordt gekapitaliseerd en bij het vervallen van het contract gelijktijdig met het verzekerde kapitaal betaald;
4° het gaat in een reserve.
In het belang van de belastingplichtige wordt geen rekening gehouden met de diverse wijzen van vereffening van de winstaandelen en de vermindering zal in alle gevallen op het nominale bedrag van de premie slaan.
Nummer 145/4/53
Onder nominale premie wordt verstaan, de uit het tarief voortvloeiende premie, verhoogd met de ermee verband houdende kosten en belastingen, doch zonder rekening te houden met de bijpremie die recht geeft op een eventuele deelneming in de winst of op een aanvullende verzekering; indien de premie met een winstaandeel wordt verminderd, wordt die vermindering buiten beschouwing gelaten.
Indien uit door de belastingplichtige overgelegde stukken betreffende zijn levensverzekeringscontract (inzonderheid de polis) blijkt dat het op het betalingsbewijs vermelde premiebedrag op onverklaarbare wijze afwijkt van het in de levensverzekeringspolis vermelde nominale premiebedrag, moet de belastingplichtige om de nodige verduidelijkingen worden gevraagd. Deze moet zo nodig zijn verzekeringsonderneming verzoeken een nieuwe kwitantie of een nieuw betalingsbewijs uit te reiken waarop de premie per soort verzekeringscontract wordt uitgesplitst, zodat alleen het premiebedrag (met inbegrip van taksen en kosten) betreffende de levensverzekering in aanmerking wordt genomen voor de belastingvermindering.
B. INDIVIDUELE PREMIES DOOR DE BELASTINGPLICHTIGE BETAALD VOOR DE VOORTZETTING VAN EEN GROEPSVERZEKERINGSCONTRACT WAARVAN HIJ GENOOT IN EEN ONDERNEMING WAAR HIJ OPGEHOUDEN HEEFT ZIJN ACTIVITEIT UIT TE OEFENEN
Nummer 145/4/54
Die premies kunnen in elk van de volgende twee gevallen op grond van art. 145/1, 2°, WIB 92, voor belastingvermindering in aanmerking worden genomen :
- het groepsverzekeringscontract voldoet van bij de aanvang aan de voorwaarden waarvan de toekenning van de belastingvermindering krachtens de voormelde wetsbepaling afhankelijk is;
- het groepsverzekeringscontract wordt aan die voorwaarden aangepast op het ogenblik dat het nog een minimumlooptijd van 10 jaar heeft.
C. LEVENSVERZEKERINGSCONTRACT MET VRIJSTELLING VAN PREMIEBETALING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID INGEVOLGE ZIEKTE OF ONGEVAL EN MET BETALING VAN EEN TIJDELIJKE RENTE GEDURENDE DE ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Nummer 145/4/55
Dit soort van contracten moet in twee wel onderscheiden delen worden gesplitst :
- het eerste dat alle contractuele bepalingen betreffende de eigenlijke levensverzekering omvat;
- het tweede dat de clausules betreffende de invaliditeitsrisico's weergeeft.
Het gedeelte van de premie in verband met het eerste deel van het contract (levensverzekering) kan voor belastingvermindering in aanmerking worden genomen ingevolge art. 145/1, 2°, WIB 92, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die door de wet voor de toepassing van die belastingvermindering worden gesteld (voorwaarden betreffende de vervaldag, de duur, de begunstigde bij overlijden of bij leven enz.), voor zover kan worden beschouwd dat de bepalingen inzake de verzekering tegen invaliditeit aan die voorwaarden geen afbreuk doen.
Dit zal het geval zijn wanneer die laatste bepalingen zich ertoe beperken vrijstelling van betaling van de levensverzekeringspremies tijdens de periode van invaliditeit te bedingen, zonder dat die vrijstelling een daaruit voortvloeiende verandering van de clausules van het levensverzekeringscontract met zich brengt (inzonderheid wat het bedrag van het verzekerde kapitaal bij leven of bij overlijden en wat het ogenblik van de vervaldag betreft).
Ter zake is de toekenning van een tijdelijke rente gedurende de periode van invaliditeit zonder belang, voor zover die rente noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks als een vervroegde toekenning van de door het eigenlijke levensverzekeringscontract bepaalde voordelen kan worden beschouwd.
In verband met het belastingstelsel van het gedeelte van de premie dat betrekking heeft op het tweede deel van het contract, wordt verwezen naar 52/158.
D. OMZETTING VAN EEN "GEMENGDE" LEVENSVERZEKERING IN EEN "TIJDELIJKE VERZEKERING BIJ OVERLIJDEN" OF IN EEN "LEVENSLANGE" VERZEKERING EN OMGEKEERD
Nummer 145/4/56
In die gevallen moet worden beschouwd dat een einde is gemaakt aan het eerste contract en dat de afkoopwaarde is toegekend aan de verzekerde om de enige premie van het tweede contract te betalen.
Het levensverzekeringscontract, aangegaan ter vervanging van het oorspronkelijke contract, wordt gelijkgesteld met een nieuw contract dat aanleiding kan geven tot de belastingvermindering, indien aan alle wettelijke voorwaarden ter zake voldaan is vanaf de datum van de inwerkingtreding.
IX. BEGRENZING VAN HET VOOR BELASTINGVERMINDERING IN AANMERKING KOMENDE BEDRAG VAN DE PREMIES VAN INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERINGEN
Nummer 145/4/57
Ter zake wordt verwezen naar de commentaar op art. 145/5, WIB 92.