Artikel 97, WIB 92
Art. 97, § 2, eerste en tweede (invoeging) lid, treedt in werking op 01.01.2024 en is van toepassing op de vergoedingen die worden betaald of toegekend voor prestaties die vanaf diezelfde datum worden geleverd (art. 3 en 5, W 31.07.2023 - B.S. 28.08.2023; Numac: 2023044116)
§ 1. De in artikel 90, eerste lid, 1°, vermelde inkomsten worden naar het netto bedrag ervan in aanmerking genomen, dit is het bruto bedrag verminderd met de kosten waarvan de belastingplichtige het bewijs levert dat zij tijdens het belastbare tijdperk zijn gedaan of gedragen om die inkomsten te verkrijgen of te behouden.
§ 2. Voorzover de in artikel 38, § 4, gestelde voorwaarden die van overeenkomstige toepassing zijn, worden nageleefd, wordt geen rekening gehouden met de forfaitaire onkostenvergoedingen toegekend wegens het leveren van artistieke prestaties (...) voor rekening van een opdrachtgever voor maximum 30 dagen waarop dergelijke prestaties worden geleverd per kalenderjaar noch met de terugbetaling van de werkelijke kosten voor de verplaatsingen in het kader van die prestaties.
De in het eerste lid bedoelde vergoedingen worden vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting van de genieter.