Artikel 415, WIB 92

Art. 415, § 1, eerste lid, is van toepassing 10 dagen na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad (25.05.2019) (art. 38, W 02.05.2019 - B.S. 15.05.2019; Numac: 2019012436)

§ 1. In afwijking van artikel 414 is nalatigheidsinterest verschuldigd vanaf 1 juli van het jaar volgend op het aanslagjaar als bedoeld bij artikel 359, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 op alle sommen, andere dan de onroerende, roerende en bedrijfsvoorheffingen opgenomen in kohieren die uitvoerbaar werden verklaard na 30 juni van hetzelfde jaar, behalve wanneer het gaat om:

1° belastingen gevestigd na deze uiterste datum binnen de termijn van zes maanden bepaald bij artikel 353;

2° belastingen begrepen in nieuwe of subsidiaire aanslagen, gevestigd bij toepassing van de artikelen 355 of 356 in vervanging van aanslagen die waren opgenomen in een kohier uitvoerbaar verklaard uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het aanslagjaar als bedoeld bij artikel 359, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, waarvoor de belasting is verschuldigd;

3° aanslagen zonder belastingverhoging of met een belastingverhoging waarvan het toe te passen percentage overeenkomstig de in uitvoering van artikel 444, eerste lid, vastgestelde schaal, minder dan vijftig bedraagt;

4° belastingen gevestigd na het verstrijken van de twaalfde maand:

- na de datum van afsluiting van het boekjaar, ten laste van vennootschappen die hun boekhouding afsluiten na 30 juni van het aanslagjaar;

- na de laatste dag van het tijdperk waarop de resultaten betrekking hebben, ten laste van ontbonden vennootschappen, wanneer bedoelde laatste dag na 30 juni van het aanslagjaar valt.

Evenwel, in de gevallen als bedoeld in het eerste lid, 4°, is nalatigheidsinterest verschuldigd met ingang van de dertiende maand volgend op de datum van afsluiting van het boekjaar of, voor de ontbonden vennootschappen, met ingang van de dertiende maand volgend op de laatste dag van het tijdperk waarop de resultaten betrekking hebben.

§ 2. Wanneer een in de artikelen 444 en 445 vermelde belastingverhoging of administratieve boete samen met de voorheffing waarop de verhoging of de boete betrekking heeft in het kohier wordt opgenomen, is de nalatigheidsinterest betreffende die verhoging of die boete verschuldigd vanaf het verstrijken van de in artikel 412 vermelde betalingstermijnen.