Parlementaire vraag nr. 805 van mevrouw Ellen Samyn van 13.01.2022
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/077 d.d. 11.02.2022, blz. 181
De belasting van pensioenen van Nederbelgen
VRAAG (van mevrouw Samyn)
Volgens bijdragen verschenen in enkele Nederlandse kranten (onder andere De Telegraaf van 25 december 2021) werkt u aan een nieuwe wet die de pensioenen van de in België verblijvende gepensioneerde Nederlanders zwaarder zou belasten. Dat zorgt bij deze Nederbelgen tot enige onrust.
Er is een belastingverdrag ter voorkoming van de betaling van dubbele belasting tussen beide landen die bepaalt dat het heffingsrecht toekomt aan de woonstaat. Maar de Nederlandse fiscus is schijnbaar al jaren niet akkoord met de wijze van de heffing en stuurt naheffingen (in een discussie over het niet toepassen van een progressief tarief).
1. Welke regelgeving is vandaag van toepassing op deze belasting van Nederlandse pensioenen?
2. Wat zijn uw plannen om deze belasting aan te passen?
3. Heeft u overleg met uw Nederlandse ambtgenoot over deze materie, en zo ja, welke zijn de resultaten van deze gesprekken?
ANTWOORD (van de minister van Financiën)
1. U beoogt waarschijnlijk de problematiek omtrent de belastbaarheid van periodieke uitkeringen van collectieve aanvullende pensioentoezeggingen van Nederlandse oorsprong.
Periodieke uitkeringen van dergelijke collectieve aanvullende pensioentoezeggingen vallen onder de bepalingen van artikel 18 van het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag dat de heffingsbevoegdheid regelt over pensioenen, lijfrenten, sociale zekerheidsuitkeringen en alimentatieuitkeringen.
Paragraaf 1 wijst de heffingsbevoegdheid over de bedoelde uitkeringen toe aan de woonstaat van de verkrijger van het inkomen.
Paragraaf 2 vormt een uitzondering op de basisregel en bepaalt dat de heffingsbevoegdheid terugkeert naar de bronstaat indien en voor zover, aan de voorwaarden gesteld in zijn subparagrafen a) en b) voldaan is (in dit geval pensioenen die in Nederland met een belastingvoordeel zijn opgebouwd en die in België niet tegen het progressieve tarief worden belast), én, indien het totale brutobedrag van de in artikel 18 bedoelde inkomstenbestanddelen in het kalenderjaar een bedrag van 25.000 euro overschrijdt.
Aangezien periodieke uitkeringen van dergelijke collectieve aanvullende pensioentoezeggingen van Nederlandse oorsprong volgens het Belgisch intern recht pensioenen uitmaken die gezamenlijk belastbaar zijn tegen het progressief tarief, is de uitzonderingsbepaling voorzien in artikel 18, § 2, van het vermeld verdrag echter niet van toepassing.
2. Er zijn geen plannen om deze belasting aan te passen. Er is wel onlangs een wijziging ingevoerd aan het artikel 39, § 2 van het Wetboek op de Inkomstenbelastingen 1992 via artikel 28 van de wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen (I). Deze bepaling is evenwel geen aanpassing, maar een verduidelijking.
Dit betrof de uitdrukkelijke definiëring van collectieve aanvullende pensioenfondsen zodat de rechtspraak niet meer de niet-belastbaarheid van individuele levensverzekeringen erop toepaste, hetgeen de wetgever nooit heeft bedoeld. Voor meer informatie verwijs ik naar de memorie van dit wetsontwerp.
3. Mijn administratie heeft hieromtrent regelmatig contact met de Nederlandse administratie. Binnenkort verschijnt een gemeenschappelijke mededeling op de websites van de respectievelijke administraties naar aanleiding van de vermelde wet houdende diverse fiscale bepalingen.