Parlementaire vraag nr. 1076 van de heer Gilles Vanden Burre van 23.06.2016

Parlementaire vraag nr. 1076 van de heer Gilles Vanden Burre dd. 23.06.2016

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2015-2016, QRVA 54/088 dd. 12.09.2016, blz. 415

Het belasten van de deeleconomie

VRAAG (van de heer Vanden Burre)

Bij Ecolo hebben we een bijzondere interesse voor de deeleconomie en haar verschillende verschijningsvormen in tal van activiteitssectoren. Dat nieuwe economische model evolueert erg snel, waardoor de precieze impact ervan moeilijk in te schatten valt, maar duidelijk is alvast dat het onze manier van leven en ons consumptiepatroon ingrijpend kan wijzigen. De deeleconomie is voor ons dan ook een kans die we met beide handen moeten grijpen, omdat ze bijdraagt tot een rationelere consumptie en een duurzamer gebruik van de beschikbare middelen en omdat ze een collectiever beheer van een reeks van goederen en diensten mogelijk maakt. De overheid zal voor een passend kader moeten zorgen en zich daarbij op regulering, enerzijds, en begeleiding (of ondersteuning), anderzijds, moeten toespitsen. Na afloop van de jongste begrotingscontrole liet de regering weten dat ze voor de nodige regulering wilde zorgen, door een specifieke belasting in te voeren voor dat nieuwe economische model. Het is uw bedoeling de inkomsten die door de deeleconomie - waarnaar steeds meer burgers de weg vinden - worden gegenereerd, te belasten. Zoals u zelf zegt, ontsnapt het gros van die inkomsten momenteel aan elke vorm van belasting en bevinden we ons dus in een grijze zone. Er bestaat in ons land geen enkele regel met betrekking tot het beheer van die inkomsten. De regering wil een bronbelasting op die inkomsten invoeren. De websites die actief zijn in de sector van de deeleconomie zouden met andere woorden zelf een bepaald percentage heffen op de gegenereerde inkomsten en dat aan de fiscus doorstorten. Momenteel moeten inkomsten die voortvloeien uit prestaties op een digitaal platform worden genoteerd in de rubriek 'diverse inkomsten', die tegen 33 % wordt belast. Volgens de betrokken ondernemingen worden die inkomsten echter maar zelden aangegeven, wat vooral te wijten is aan de onwetendheid van de gebruikers. Te noteren valt dat de deeleconomie kan leiden tot oneerlijke concurrentie ten aanzien van de traditionele actoren die in dezelfde sectoren actief zijn. U hebt in dat verband gepreciseerd dat er voor die gunstige belastingregeling een jaarlijks grensbedrag tussen 6.000 en 10.000 euro zal gelden. Wie meer verdient, wordt als een beroepsmatige dienstverlener beschouwd, die onder de klassieke regeling valt. De belasting zal via een bronheffing worden gerealiseerd, en u zult de operatoren vragen de belasting te heffen op elke prestatie. In beginsel is het een goede zaak dat er een fiscaal initiatief wordt genomen in verband met de deeleconomie, maar heel wat vragen blijven onbeantwoord, en dan hebben we het nog niet over het feit dat het sociale aspect van de deeleconomie totaal wordt veronachtzaamd.

1. Zal het tarief, dat tussen 10 en 20 % bedraagt, voor alle activiteitssectoren gelden, ongeacht of de prestatie door een rechtspersoon of een natuurlijke persoon wordt geleverd?

2. Vindt u het niet discriminerend dat een persoon die inkomsten genereert buiten de deeleconomie tegen 33 % wordt belast? Zou het niet correcter zijn het vooropgestelde tarief van 10 à 20 % op te trekken?

3. Alle inkomsten zullen dus worden samengeteld om na te gaan of het jaarlijkse grensbedrag van 10.000 euro al dan niet wordt overschreden. Hoe kan men toetsen of rechtspersonen of natuurlijke personen op de verschillende platforms niet onder verschillende namen opereren om die regel te omzeilen?

4. De deelplatforms zullen de gegevens aan de Belgische fiscus moeten bezorgen. Hoe zult u controleren of ze de informatie correct doorgeven? Zult u met de buitenlandse platforms overeenkomsten op maat sluiten om ervoor te zorgen dat ze het uit België afkomstige aanbod selecteren en die gegevens aan de fiscus overzenden?

5. Bepaalde deelplatforms, zoals CarAmigo, hebben al een ruling gesloten met de belastingdiensten om hun activiteiten te verduidelijken. Vervallen die rulings de facto nu er nieuwe regels worden ingevoerd? De regeling voor CarAmigo bestond erin dat de eigenaar zijn voertuig niet meer dan 60 dagen per jaar via CarAmigo mocht verhuren en dat de jaarlijkse inkomsten niet meer dan 2.400 euro mochten bedragen. De inkomsten werden tegen 25 % belast (zoals de roerende inkomsten). Waarom werd het jaarlijkse grensbedrag zo fors opgetrokken in vergelijking met het grensbedrag dat in het kader van die ruling werd gehanteerd?

6. Welke initiatieven zult u nemen met betrekking tot de inachtneming van de sociale voorwaarden, om ervoor te zorgen dat de dienstverleners die hun diensten op deelplatforms aanbieden de Belgische sociale wetten in acht nemen (verzekering, minimumloon, enz.)? Is het denkbaar een deel van de nieuwe belasting rechtstreeks voor de financiering van de sociale zekerheid te oormerken?

7. Met betrekking tot de omkadering van de deeleconomie: wat denkt u van het idee om het voertuigenpark van de federale overheidsadministraties op een deelplatform voor voertuigen te zetten wanneer ze niet worden gebruikt ('s avonds of in het weekend)? Bent u bereid dat idee te verdedigen bij de personen die over dat soort beslissingen gaan? Op het gemeentelijke niveau werd er al een initiatief in die zin genomen.

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

Vooreerst moeten een aantal elementen met betrekking tot het systeem van toepassing vóór 1 juli 2016 worden verduidelijkt. Hoewel het correct is dat de meerderheid van deze inkomsten ontsnappen aan belastingheffing, is dit echter niet te wijten aan een gebrek aan juridische basis om hen te kunnen belasten. Het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) bevat voldoende rechtsgronden opdat de inkomsten uit de deeleconomie belastbaar zouden zijn. Maar inderdaad, het huidige wettelijke kader staat niet toe dat alle inkomsten daadwerkelijk worden belast. Het is dus verkeerd om te zeggen dat de fiscus de inkomsten voortkomend van prestaties verstrekt via een elektronisch platform, rangschikt onder de categorie diverse inkomsten, met een afzonderlijk belastingtarief van 33 %. Op het vlak van inkomsten uit de deeleconomie, moet eerst de aard van het inkomen worden geverifieerd. Afhankelijk van de frequentie en/of de omvang en/of de aard van de geleverde diensten (verhuur van roerende en onroerende goederen, dienstprestaties), zullen deze inkomsten worden gecategoriseerd als beroepsinkomen, ongeacht het feit of de verkrijger van dergelijke inkomsten al dan niet zijn beroep uitoefent met respect voor de geldende sociale wetgeving. Als het inkomen ontsnapt aan de kwalificatie van beroepsinkomen, moet het worden ingedeeld in een van de drie overige categorieën, namelijk inkomsten uit onroerende goederen, inkomsten uit roerende goederen (zoals occasionele verhuur van een privévoertuig door zijn eigenaar zoals in het voorbeeld dat u aanhaalt van CarAmigo) of diverse inkomsten (met name het verlenen van persoonlijke diensten - keuken, cursussen, enz. - buiten de uitoefening van een professionele activiteit). Ik verwijs hiervoor naar de reeds verstrekte informatie aan uw collega Calvo (mondelinge vraag nr. 10587, Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 390, blz. 40). In een tweede stap passen we het belastingstelsel toe al naargelang de categorie van het inkomen: samenvoeging van de inkomsten of belasting tegen een afzonderlijk tarief. De programmawet van 1 juli 2016, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 juli 2016 (tweede editie), brengt wijzigingen aan aan het belastingstelsel zoals het bestond en zoals het kort hierboven werd voorgesteld. Over de werking van het nieuwe regime, kan men slechts verwijzen naar de wetgeving en de erop betrekking hebbende parlementaire werkzaamheden. Bovendien kunnen we het volgende verduidelijken:

1. Het toepasselijke tarief is 20 % van het netto bedrag. Het netto bedrag komt overeen met 50 % van het bruto bedrag, wat leidt tot een effectief belastingtarief van 10 % van de vergoedingen verkregen in het kader van de deeleconomie. De regeling geldt voor alle sectoren, maar uitsluitend voor natuurlijke personen die handelen buiten hun beroepsactiviteit. Deze voorwaarde geldt zowel voor de dienstverlener als voor de verkrijger. De waardering van de totale ontvangen betaling wanneer de dienst de huur van onroerende goederen, bijvoorbeeld een kamer, omvat, leidt echter tot het bestaan van een specifiek veel lager belastingtarief in de deeleconomie in deze sector (zie artikel 90, derde lid, WIB 92).

2. Er is nu inderdaad een verschil tussen personen die diverse inkomsten genereren buiten de deeleconomie, en diegenen die handelen door middel van een goedgekeurd elektronisch platform. Zoals werd benadrukt in de memorie van toelichting, wilde de regering niet enkel inkomsten die momenteel veelal aan de belastingheffing ontsnappen uit een grijze zone halen, maar ook mensen een duwtje in de rug geven naar het ondernemerschap door hen de kans te geven om met een minimum aan formaliteiten een beperkte activiteit uit te oefenen. De toepassing van een lager tarief zou moeten toelaten om deze doelstellingen te bereiken. Het verschil in de tarieven moet een aantal dienstverleners die momenteel hun inkomen niet aangeven en dus het risico lopen van een wijziging van hun aangifte of boetes, aanmoedigen om te kiezen voor het nieuwe stelsel van de deeleconomie en aldus te worden belast via de inhouding aan de bron door het platform.

3. Het stelsel is slechts van toepassing zolang het brutobedrag voor het belastbaar tijdperk of het vorige belastbare tijdperk niet hoger is dan 3.255 euro (te indexeren bedrag, wat in principe overeenkomt met 5.000 euro voor het aanslagjaar 2017, maar gecorrigeerd naar 2.500 euro gelet op de inwerkingtreding op 1 juli 2016). De dienstverleners moeten hun volledige identiteit geven op het elektronisch platform (zie volgend punt). Een situatie zoals u beschrijft is minstens kwalificeerbaar als fiscaal misbruik op grond van artikel 344, § 1, WIB 92. De middelen die momenteel door de administratie worden gebruikt om te strijden tegen dit soort misbruik zullen uiteraard ook worden toegepast op de deeleconomie.

4. De belastingplichtigen moeten zich registreren op de door de Koning goedgekeurde platformen. Artikel 90, tweede lid, WIB 92, verplicht het platform een jaaropgave op te stellen en te verzenden aan de administratie, waarin minstens de identiteit van de dienstverrichter, de omschrijving van de geleverde diensten, het bedrag van de vergoedingen en het bedrag en de aard van de ingehouden sommen worden vermeld. De buitenlandse platformen moeten zoals de Belgische platformen worden erkend door de Koning. Ze moeten eveneens aan de administratie hetzelfde type opgave toezenden.

5. CarAmigo is een platform dat de verhuur regelt van voertuigen tussen particulieren. Het gaat om de verhuur van roerende goederen, waarvan de inkomsten worden bedoeld in artikel 17, § 1, 3 °, WIB 92. Zij worden bijgevolg uitgesloten van het toepassingsgebied van artikel 90, eerste lid, 1°bis, WIB 92.

6. Met betrekking tot de eerbiediging van de sociale wetgeving, kan ik u slechts verwijzen naar mijn collega die deze materie onder zijn bevoegdheid heeft.

7. Dergelijk initiatief kan inderdaad bestaan op lokaal niveau, maar veroorzaakt teveel moeilijkheden om te worden toegepast op een breder niveau.