Parlementaire vraag nr. 1536 van mevrouw Griet Smaers van 06.03.2017

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2017-2018, QRVA 54/156 d.d. 17.05.2018, blz. 325

Aangifte deeleconomie. - Inkomsten verhuur kamers

VRAAG (van mevrouw Smaers)

In uw antwoord op vraag nr. 1130 van 20 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103) heeft u gesteld dat de opsplitsing niet enkel geldt voor de verhuur van kamers met bijkomstige diensten, maar ook voor andere gevallen. In het geval van de verhuur van kamers met bijkomstige diensten zou ik graag volgend voorbeeld aan uw willen voorleggen. Een koppel is gehuwd met scheiding van goederen. Zij verhuren beiden occasioneel kamers, waarbij bijkomstige diensten worden geleverd zoals kuisen, ontbijt, enz. Volgens uw antwoord zullen zij de inkomsten uit deze activiteit moeten uitsplitsen, ook als zij een globale vergoeding vragen, waarbij in dat geval 20 % deeleconomie is en 80 % verder verdeeld moet worden. Zij zullen dan waarschijnlijk ook per persoon die uitsplitsing moeten doen, gezien het feit dat de belastingberekening apart gebeurt.

1. a) Kan u aangeven hoe de aangifte moet gebeuren van een verhuur van kamers met bijkomstige diensten in het kader van de deeleconomie?

b) Kan u dit specificeren met de bijhorende codes op het aangifteformulier?

2. Kan u verduidelijken of in bovenstaand voorbeeld de aangifte per persoon moet gebeuren en dus diezelfde codes moeten worden gebruikt per persoon afzonderlijk?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

1. Wanneer een particulier aan een andere particulier een gemeubelde kamer verhuurt en daarbij verschillende diensten levert in het kader van de deeleconomie (bijvoorbeeld: ontbijt, verschaffen en schoonmaken van het linnen, schoonmaken van het logement, enz.), moet het totale inkomen verdeeld worden in drie categorieën inkomsten:

- inkomsten van onroerende goederen (voor de verhuur van de kamer);

- inkomsten van roerende goederen (voor de verhuur van het meubilair);

- diverse inkomsten (voor de dienstverrichtingen).

Bij een gebrek aan overeenkomst die de prijs over de verschillende categorieën inkomsten opsplitst, is het deel van de totale inkomsten dat betrekking heeft op de dienstverrichtingen forfaitair vastgesteld op 20 %.

De specifieke belastingregeling over de deeleconomie (diverse inkomsten) betreft alleen maar dat deel van de inkomsten. De overblijvende 80 % van die inkomsten wordt verdeeld op basis van een verdeelsleutel 60/40, namelijk 60 % voor de verhuur van de kamer (onroerende inkomsten) en 40 % voor de verhuur van de meubels (roerende inkomsten). Het voorgaande geldt enkel in het geval van verhuur en niet in het geval van onderverhuur. Aangezien de beoogde onroerende en roerende inkomsten geen nieuwe categorieën van inkomsten betreffen, zullen die in de huidige stand van zaken in de bestaande rubrieken moeten worden aangegeven. Het onroerend inkomen zal daarbij in principe op basis van het kadastraal inkomen moeten worden aangegeven. Enkel voor het diverse inkomen uit de deeleconomie worden specifieke codes ingevoerd. Aangezien de reglementaire bepalingen die toelaten de platformen te erkennen, pas in januari 2017 zijn genomen, en het nieuwe belastingregime daardoor de inkomsten betreft die de erkende platformen vanaf hun erkenning in 2017 betalen, moeten die inkomsten voor de eerste keer in de aangifte van het aanslagjaar 2018 (inkomsten 2017) worden vermeld.

2. De specifieke belastingregeling van de deeleconomie is van toepassing op de inkomsten uit diensten die een particulier, die niet in het kader van zijn beroepswerkzaamheid handelt, aan een andere particulier levert, onder de volgende voorwaarden:

- de diensten worden enkel aan particulieren geleverd die niet in het kader van hun beroepswerkzaamheid handelen;

- de diensten worden uitsluitend verricht in het kader van overeenkomsten die tot stand zijn gebracht door tussenkomst van een elektronisch platform dat door de overheid is erkend of georganiseerd;

- die inkomsten zijn enkel betaald door dit platform of door tussenkomst ervan.

Gelet op het voorgaande moet de dienstverrichter zich als particulier aanmelden bij een erkend elektronisch platform. De diensten worden dan ook verricht in het kader van een overeenkomst tussen de dienstverrichter en de gebruiker, en de inkomsten ervan worden door het platform aan de dienstverrichter betaald. Een gehuwd koppel kan zich dus niet als één dienstverrichter aanmelden bij een erkend elektronisch platform. Als beide echtgenoten diensten in het kader van de deeleconomie willen leveren, zullen zij zich elk afzonderlijk als dienstverrichter moeten aanmelden bij dat platform. In dat geval zal er dus door tussenkomst van het platform slechts één overeenkomst per dienstverrichting tot stand worden gebracht op naam van één van beide echtgenoten, en zal het platform de inkomsten uit een dienstverrichting betalen of toekennen aan de echtgenoot die als dienstverrichter vermeld staat op de betreffende overeenkomst. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, zijn de diverse inkomsten krachtens artikel 127, 2°, WIB 92 belastbaar bij de echtgenoot die ze heeft behaald of aan wie ze zijn toegekend en de onroerende en roerende inkomsten krachtens artikel 127, 3°, WIB 92 belastbaar bij de echtgenoot van wie die inkomsten eigen zijn op grond van het vermogensrecht. Bijgevolg zal in het voorliggende voorbeeld:

- het divers inkomen voor de dienstverrichtingen steeds worden belast bij de echtgenoot die als dienstverrichter vermeld staat in de betreffende overeenkomst;

- het onroerend en roerend inkomen naargelang de van toepassing zijnde bepalingen inzake het stelsel van scheiding van goederen, bij één van beide of bij beide echtgenoten worden belast.