Artikel 145^10, WIB 92

Art. 145^10, eerste lid, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2019 (art. 61 en 64, W 26.03.2018 - B.S. 30.03.2018; Numac: 2018011490)

De in artikel 145^15 vermelde instellingen en ondernemingen mogen, naar het geval, per belastingplichtige slechts één enkele collectieve of één enkele individuele spaarrekening openen of slechts één enkele spaarverzekering afsluiten. Zij mogen geen betalingen in ontvangst nemen die hoger zijn dan het in artikel 145^8, § 1, tweede lid, vastgestelde maximumbedrag, met uitzondering van de boven dit maximum gestorte bedragen waarvoor jaarlijks een expliciet akkoord is gesloten en met een maximum van het in artikel 145^8, § 1, derde lid, vastgestelde bedrag. Bij gebrek aan expliciet akkoord van de belastingplichtige zoals bedoeld in artikel 145^8, § 1, derde lid, moeten de bedragen boven het in artikel 145^8, § 1, tweede lid, vastgestelde maximumbedrag kosteloos worden teruggestort aan de belastingplichtige. Deze instellingen en ondernemingen stellen de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde in kennis:

1° van het openen van een spaarrekening of het aangaan van een spaarverzekering;

2° van het jaarbedrag van de betalingen van elke houder.

De in het eerste lid bedoelde kennisgeving geschiedt in de vorm en binnen de termijn die de Koning bepaalt.