Commentaar van art. 451, WIB 92

Art. 451, WIB 92

I. WETTEKST

451/0

II. VERWIJZING NAAR HET STRAFWETBOEK

451/1

III. ONDERZOEK

451/2-3

IV. DE VALSE GETUIGENIS

451/4

V. DE VALSE VERKLARING VAN DE TOLK OF DE DESKUNDIGE

451/5-6

VI. VERLEIDING VAN GETUIGEN

451/7

VII. TOE TE PASSEN STRAFFEN

451/8-11

VIII. OPDECIMES OP DE OP GROND VAN ART. 451, WIB 92, OPGELEGDE GELDBOETEN

451/12

I. WETTEKST

Nummer 451/0

Art. 451. - Hij die een valse getuigenis aflegt, als tolk of als deskundige een valse verklaring aflegt, een of meer getuigen, deskundigen of tolken in een van de door de artikelen 322, 325 en 374 toegelaten informatiegevallen verleidt, wordt gestraft overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 220 tot 224 van het Strafwetboek.

II. VERWIJZING NAAR HET STRAFWETBOEK

Nummer 451/1

De artikelen van het Strafwetboek waarnaar art. 451 verwijst, luiden als volgt :

- Art. 220 : Valse getuigenis in burgerlijke zaken wordt gestraft met gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar.

- Art. 221 : De tolk of de deskundige, schuldig aan valse verklaringen hetzij in criminele zaken ten nadele of ten voordele van de beschuldigde, hetzij in correctionele zaken of in politiezaken ten nadele of ten voordele van de beklaagde, hetzij in burgerlijke zaken, worden als valse getuige gestraft overeenkomstig de artikelen 215, 216, 218, 219 en 220.

De deskundige in criminele zaken die buiten ede mocht zijn gehoord, wordt gestraft overeenkomstig artikel 217.

- Art. 221bis : Hij die, belast met het woordelijk opnemen van een getuigenverhoor in burgerlijke zaken, een vraag, een verklaring, een aanmaning of een antwoord wetens en willens wijzigt door toevoeging, weglating of verdraaiing van woorden of zinnen, de nota's of toestellen, die gediend hebben voor het opnemen van het gezegde, geheel of ten dele verandert, wegmaakt of doet verdwijnen, zulke nota's of toestellen gebruikt, de inhoud ervan reproduceert of ruchtbaar maakt voor doeleinden buiten verband met het getuigenverhoor, of het opgenomene wetens en willens onjuist overschrijft, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig frank tot vijfhonderd frank of met een van die straffen alleen.

Hij wordt gestraft met geldboete van zesentwintig frank tot vijfhonderd frank indien hij nalaat de nodige voorzorgen te nemen, om te voorkomen hetzij dat nota's of toestellen die gediend hebben voor het opnemen van het gezegde, verdwijnen of worden veranderd, hetzij dat zulke nota's en toestellen worden gebruikt, de inhoud ervan gereproduceerd of ruchtbaar gemaakt wordt voor doeleinden buiten verband met het getuigenverhoor.

- Art. 222 : In de gevallen omschreven in de artikelen 217, 218, 219, 220, 221 en 221bis, eerste lid, kan de schuldige bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van de rechten overeenkomstig artikel 33.

- Art. 223 : Hij die schuldig is aan verleiding van getuigen, deskundigen, tolken of personen bedoeld in artikel 221bis, is strafbaar met dezelfde straffen als de valse getuigen, naar de onderscheidingen in de artikelen 215 tot 222 gemaakt.

- Art. 223bis : Hij die, buiten het geval van artikel 221bis, de nota's of toestellen, die gediend hebben voor het opnemen van hetgeen tijdens een getuigenverhoor in burgerlijke zaken is gezegd, geheel of ten dele verandert, wegmaakt of doet verdwijnen, of zulke nota's of toestellen gebruikt, de inhoud ervan reproduceert of ruchtbaar maakt voor doeleinden buiten verband met het getuigenverhoor, wordt gestraft met de straffen in de artikelen 220 en 222 bepaald.

- Art. 224 : Hij die schuldig is aan valse getuigenis, aan valse verklaringen of aan een van de feiten in de artikelen 221bis en 223bis omschreven en die geld, enige beloning of een belofte heeft aangenomen, wordt bovendien veroordeeld tot een geldboete van vijftig frank tot drieduizend frank. Dezelfde straf wordt toegepast op de verleider, onverminderd de andere straffen.

III. ONDERZOEK

Nummer 451/2

De verschillende in art. 451, WIB 92, bedoelde misdrijven hebben dit gemeen, dat zij moeten gepleegd zijn "in een van de door de art. 322, 325 en 374, WIB 92, toegelaten informatiegevallen".

De art. 322 en 325, WIB 92, beogen en organiseren het recht van de administratie om, in het stadium van de taxatie, inzonderheid derden te horen en onderzoekingen in te stellen : die bepalingen behouden de uitoefening van dat recht voor aan ambtenaren met een hogere graad dan die van controleur, dus normalerwijze aan de Insp. der belastingen.

Art. 374, WIB 92, bepaalt dat, ten einde de behandeling van de bezwaarschriften te verzekeren de ambtenaren eveneens met een hogere graad dan die van controleur over de bewijsmiddelen en de bevoegdheden beschikken die inzonderheid zijn vastgesteld in de voornoemde art. 322 en 325.

Nummer 451/3

De uitdrukking "onderzoek", welke voorkomt in de voornoemde bepalingen, moet in zijn juridische betekenis worden begrepen, als zijnde de door de wet ingestelde procedure om door middel van een getuigenverhoor de juistheid van de aangevoerde feiten vast te stellen (zie inzonderheid de art. 915 tot 961, Ger.W). Het betreft hier de bijzondere rechtspleging om het getuigenbewijs toe te laten en vast te stellen, die wordt geregeld in de art. 325 en 327, WIB 92 (Cass., 17.3.1970, Boutard, Pas. 1970, I, 636 en noot; Bull. 477, p. 1428).

Hieruit volgt dat op grond van art. 451, WIB 92, slechts kan worden vervolgd indien het in dat artikel genoemde misdrijf werd gepleegd in het raam van de bijzondere procedure, ingesteld door de art. 325 en 326, WIB 92.

IV. DE VALSE GETUIGENIS

Nummer 451/4

De valse getuigenis is de onder ede afgelegde mondelinge verklaring in andermans zaak waarbij de waarheid vrijwillig wordt verdraaid.

De te benadrukken essentiële begrippen zijn de volgende :

- de vervalsing van de waarheid moet op de loutere feiten slaan : een zelfs vrijwillig leugenachtige interpretatie die de getuige aan de feiten zou toevoegen, maakt geen deel uit van de getuigenis;

- het misdrijf is slechts voltooid wanneer de verklaring van de getuige onherroepelijk is geworden : degene die een valse verklaring heeft afgelegd kan niet worden vervolgd indien hij ze intrekt voor de afsluiting van de onderzoeksprocedure;

- de valse getuigenis moet vrijwillig gebeuren; de wet straft niet de getuige te goeder trouw, die zich heeft vergist. Het gaat om het morele bestanddeel van het misdrijf. Er is opzet wanneer wetens en willens wordt gehandeld, wat echter in dit geval noodzakelijk bedrieglijk opzet, namelijk het gerecht te misleiden impliceert;

- de valse getuigenis kan slechts strafrechtelijk worden beteugeld indien zij onder ede is afgelegd.

V. DE VALSE VERKLARING VAN DE TOLK OF DE DESKUNDIGE

Nummer 451/5

Art. 451, WIB 92, handelt ook over valse verklaringen van tolken of deskundigen, en zulks ongetwijfeld omdat die misdrijven eveneens in art. 221 van het Strafwetboek zijn vermeld in het hoofdstuk betreffende de valse getuigenis en de meineed, doch het is duidelijk dat zulke misdrijven slechts in uitzonderlijke gevallen zullen voorkomen tijdens onderzoekingen in het raam van de art. 322 en 374, WIB 92.

Nummer 451/6

De verklaring van de tolk is de vertaling van de verklaring die hij moet vertalen of van de vragen die hij moet stellen.

De verklaring van de deskundige is de toelichting die hij geeft tijdens een onderzoek en niet het geschreven verslag dat hij eventueel moet opstellen.

Zoals in het gemeen recht, zal in beide gevallen evenals in geval van valse getuigenis slechts een strafrechtelijke sanctie kunnen worden toegepast indien de verklaring onder ede is afgelegd.

VI. VERLEIDING VAN GETUIGEN

Nummer 451/7

De verleiding van getuigen is iedere aansporing met de bedoeling een getuige tegen de waarheid in te doen getuigen. Verleiding van getuigen is niet aanwezig wanneer men zich ertoe beperkt iemand te overreden af te zien van de getuigenis.

VII. TOE TE PASSEN STRAFFEN

Nummer 451/8

Met betrekking tot de straffen die van toepassing zijn op de drie in art. 451 genoemde misdrijven, verwijst dat artikel globaal naar de bepalingen van de art. 220 tot 224 van het Strafwetboek waarvan de tekst voorkomt onder nr. 451/1. Men moet dus in het licht van die bepalingen nagaan welke voor elke overtreding de toe te passen straffen zijn.

Nummer 451/9

Wat de valse getuigenis betreft impliceert de verwijzing naar art. 220 van het Strafwetboek zonder twijfel dat de straf bestaat uit een gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar. De verwijzing naar art. 224 brengt mede dat de valse getuige, die geld heeft ontvangen of enige beloning of belofte heeft aangenomen bovendien wordt veroordeeld tot een geldboete van 50 tot 3.000 F.

Nummer 451/10

Inzake valse verklaringen kan uit de verwijzing naar art. 221 van het Strafwetboek en uit het feit dat dit artikel dezelfde straffen oplegt als voor de valse getuigenis, worden besloten dat de toe te passen straf eveneens die is van art. 220, namelijk een gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar. Het voornoemde art. 224 is eveneens van toepassing.

Nummer 451/11

Inzake verleiding van getuigen volgt uit de verwijzing naar art. 223 van het Strafwetboek en uit het feit dat dit artikel dezelfde straffen oplegt als voor de valse getuigenis, eveneens dat het voornoemde art. 220 van toepassing is. Daarentegen geldt art. 224 niet wat dit misdrijf betreft.

VIII. OPDECIMES OP DE OP GROND VAN ART. 451, WIB 92, OPGELEGDE GELDBOETEN

Nummer 451/12

Uit art. 457, WIB 92, blijkt dat W 5.3.1952, gewijzigd bij W 22.12.1989 en 20.7.1991, betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten toepassing vinden op de misdrijven bedoeld in art. 451.

Sinds de W 26.6.1992 is het bedrag van de geldboeten verhoogd met 990 opdecimes; deze zijn tegelijkertijd en met dezelfde middelen in te vorderen als de hoofdsom, overeenkomstig de wet en het vonnis.