Artikel 205/4, WIB 92

Art. 205/4, § 5, is van toepassing 10 dagen na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad (10.07.2021) (art. 51, W 27.06.2021 - B.S. 30.06.2021; Numac: 2021021157; erratum B.S. 12.07.2021)


§ 1. De belastingplichtige houdt ter beschikking van de administratie de bewijsstukken die per intellectueel eigendomsrecht de vaststelling mogelijk maken van:

- de werkelijke waarde van de van een verbonden onderneming verworven intellectuele eigendomsrechten waaruit het intellectueel eigendomsrecht is ontstaan;

- de in artikel 205/1, § 2, 2°, bedoelde innovatie-inkomsten die uitsluitend betrekking hebben op het intellectueel eigendomsrecht;

- de van de innovatie-inkomsten in mindering gebrachte kosten om tot de in artikel 205/1, § 2, 3°, bedoelde netto-inkomsten te komen;

- de in artikel 205/1, § 2, 4°, bedoelde uitgaven die rechtstreeks betrekking hebben op het intellectueel eigendomsrecht;

- de in kosten opgenomen in artikel 205/1, § 2, 5°, bedoelde uitgaven die rechtstreeks betrekking hebben op het intellectueel eigendomsrecht.

Wanneer de vennootschap kan aantonen dat de vaststelling van de innovatie-inkomsten per intellectueel eigendomsrecht vanuit praktisch oogpunt niet uitvoerbaar is, mag zij de innovatie-inkomsten vaststellen, hetzij per type product of dienst, hetzij per groep van producten of diensten, die voortvloeien uit intellectuele eigendomsrechten.

§ 2. De Koning bepaalt de nadere regels en de termijn voor de in § 1 bedoelde verplichting.

§ 3. Om het voordeel van de aftrek voor innovatie-inkomsten te rechtvaardigen moet de belastingplichtige bij zijn aangifte in de inkomstenbelastingen een opgave voegen waarvan het model door de minister van Financiën of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld, voor elk aanslagjaar waarvoor:

- ofwel, de aftrek voor innovatie-inkomsten wordt toegepast;

- ofwel, de termijn van de in een vorig belastbaar tijdperk gekozen methode van lineaire spreiding bedoeld in artikel 205/2, § 2, derde lid, nog niet is komen te vervallen, tenzij de aftrek voor innovatie-inkomsten met betrekking tot hetzij dat intellectueel eigendomsrecht, hetzij dat type product of dienst, hetzij die groep van producten of diensten, waarvoor de methode van lineaire spreiding werd gekozen, niet langer wordt toegepast;

- ofwel, de in § 5 bedoelde termijn van herbelegging als gevolg van de vervreemding van een intellectueel eigendomsrecht in een vorig belastbaar tijdperk nog niet is komen te vervallen.

§ 4. Indien de vennootschap de aftrek voor octrooi-inkomsten overeenkomstig artikel 543 toepast, zijn de artikelen 205/1 tot 205/4 niet van toepassing voor dat belastbaar tijdperk alsmede voor de daarop volgende belastbare tijdperken die afsluiten vóór 1 juli 2021, met betrekking tot het octrooi waarvoor de aftrek voor octrooi-inkomsten wordt toegepast.

§ 5. Indien de vennootschap de vergoedingen verkregen bij de vervreemding van een in artikel 205/1, § 2, 2°, vijfde streepje, bedoeld intellectueel eigendomsrecht niet binnen een termijn van vijf jaar vanaf de eerste dag van het kalenderjaar waarin de vervreemding heeft plaatsgevonden en uiterlijk bij de stopzetting van de beroepswerkzaamheid, heeft besteed aan in artikel 205/1, § 2, 4°, bedoelde uitgaven betreffende een of meerdere andere in artikel 205/1, § 2, 1°, bedoelde intellectuele eigendomsrechten, wordt het totaal bedrag van de in een vorig belastbaar tijdperk krachtens de artikelen 205/1 tot 205/4 vrijgestelde winst met betrekking tot deze vervreemding als een inkomen van het belastbaar tijdperk beschouwd.