Artikel 207, WIB 92

Art. 207, vijfde lid, treedt in werking op 01.01.2024 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2025 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 01.01.2024 op voorwaarde dat een wet ter omzetting van de ontwerprichtlijn (COM/2021/823) van de Raad tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing van multinationale groepen in de Unie in werking is getreden. De minister van Financiën maakt de vervulling van deze voorwaarde bekend door een bericht in het Belgisch Staatsblad (art. 122, 2°, en 124, 6de lid, progW 26.12.2022 - B.S. 30.12.2022; Numac: 2022043127)

[Elke wijziging die vanaf 11.10.2022 aan de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt aangebracht, en die door de belastingplichtige niet wordt verantwoord door andere motieven dan het ontwijken van inkomstenbelastingen, blijft zonder uitwerking voor de toepassing van de artikelen 116 tot 122 (art. 124, 7de lid, progW 26.12.2022 - B.S. 30.12.2022; Numac: 2022043127)]

[Bericht inzake de vervulling van de voorwaarde vereist voor de toepassing van artikel 124, zesde lid, van de programmawet van 26 december 2022 (B.S. 28.12.2023; Numac: 2023048477)

De minister van Financiën,

Overwegende de wet van 19 december 2023 houdende de invoering van een minimumbelasting voor multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen;

Overwegende dat de voormelde wet in werking treedt op 31 december 2023;

Overwegende dat de voormelde wet de omzetting vormt van Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad van 15 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie;

Wordt vastgesteld dat vanaf 31 december 2023 aan de voorwaarde voor de toepassing van artikel 124, zesde lid, van de programmawet van 26 december 2022 is voldaan.

Artikel 122, 2°, van de programmawet van 26 december 2022 treedt aldus in werking op 1 januari 2024 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2025 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2024.]


De in de artikelen 201 tot 206, 536 en 543 bedoelde aftrekken worden vervolgens van de resterende winst die overblijft na toepassing van artikel 206/5 afgetrokken. Deze aftrekken gebeuren met inachtneming van de oorsprong van de winst en bij voorrang van de winst waarin die bedragen voorkomen.

In eerste orde en in de hierna bepaalde volgorde, ten belope van het resterende saldo van de winst van het belastbare tijdperk:

- de in de artikelen 202 tot 205 bedoelde aftrek, met uitsluiting van het deel van deze aftrek dat betrekking heeft op de in artikel 205, § 3, bedoelde inkomsten van een voorgaand belastbaar tijdperk die in dat tijdperk niet van de winst konden worden afgetrokken;

- de in artikel 543 bedoelde aftrek voor octrooi-inkomsten;

- de in de artikelen 205/1 tot 205/4 bedoelde aftrek, met uitsluiting van het deel van deze aftrek dat betrekking heeft op de in artikel 205/1, § 1, tweede lid, bedoelde inkomsten van een voorgaand belastbaar tijdperk die in dat tijdperk niet van de winst konden worden afgetrokken;

- de investeringsaftrek, die enkel wordt afgetrokken van het bedrag van de Belgische winst dat overblijft na toepassing van de voorgaande streepjes;

- de in artikel 205/5 bedoelde aftrek van de groepsbijdrage.

In tweede orde en in de hierna bepaalde volgorde, ten belope van het na toepassing van het tweede lid resterende saldo van de winst van het belastbare tijdperk:

- de aftrek van de in artikel 205, § 3, bedoelde inkomsten van een voorgaand belastbaar tijdperk die in dat of in een later tijdperk niet van de winst konden worden afgetrokken;

- de aftrek van de in artikel 205/1, § 1, tweede lid, bedoelde inkomsten van een voorgaand belastbaar tijdperk die in dat of in een later tijdperk niet van de winst konden worden afgetrokken;

- de in artikel 206 bedoelde vorige beroepsverliezen;

- de in artikel 536, derde lid, bedoelde aftrek;

- de in artikel 536, eerste en tweede lid, bedoelde aftrek.

De Koning kan de berekeningswijze van de in de artikelen 199 tot 206 en 536 bepaalde aftrekken verduidelijken.

Het totale bedrag van de in het derde lid bedoelde aftrekken wordt voor het belastbare tijdperk beperkt tot 1.000.000 euro, vermeerderd met 70 % van het gedeelte van de na toepassing van de in het tweede lid bedoelde aftrekken overblijvende winst die het bedrag van 1.000.000 euro overstijgt. De aldus beperkte aftrek wordt uitgevoerd in de in het derde lid bepaalde volgorde. De Koning kan de berekeningswijze van deze aftrekken verduidelijken.

Ten name van een vennootschap die als kleine vennootschap wordt aangemerkt, is het vijfde lid niet van toepassing op de in artikel 206 bedoelde verliezen, gedurende de eerste vier belastbare tijdperken vanaf haar oprichting zoals bedoeld in artikel 145^26, § 1, derde en vierde lid.

De aftrek van de vorige beroepsverliezen wordt uitgevoerd in overeenstemming met artikel 206/4.

In geval van verwerving of van wijziging tijdens het belastbaar tijdperk van de controle van een vennootschap die niet beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften, zijn, noch aftrekbaar van de winst van dat tijdperk, noch van deze van enig later belastbaar tijdperk:

- in afwijking van artikel 72, de niet-verleende investeringsaftrek wegens geen of onvoldoende winst van de belastbare tijdperken welke voorafgaan aan eerstgenoemde tijdperk;

- in afwijking van artikel 202, § 3, de winst die wordt uitgekeerd door een in artikel 185/2, § 2, bedoelde buitenlandse vennootschap die in een vorig belastbaar tijdperk als niet uitgekeerde winst in toepassing van artikel 185/2 werd belast;

- in afwijking van artikel 205, § 3, de wegens geen of onvoldoende winst van de belastbare tijdperken die voorafgaan aan het eerstgenoemde tijdperk niet-verleende in de artikelen 202 tot 205 bedoelde aftrek;

- in afwijking van artikel 205/1, § 1, tweede lid, de wegens geen of onvoldoende winst van de belastbare tijdperken die voorafgaan aan het eerstgenoemde tijdperk niet-verleende aftrek voor innovatie-inkomsten;

- in afwijking van artikel 536, de niet-verleende aftrek voor risicokapitaal wegens geen of onvoldoende winst van de belastbare tijdperken welke voorafgaan aan eerstgenoemd tijdperk;

- in afwijking van artikel 206, de vorige beroepsverliezen.