Artikel 205/1, WIB 92

Art. 205/1, § 1, derde (ingevoegd) en vierde (ingevoegd) lid, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2025 (art. 24 en 28, 3de lid, W 12.05.2024 - B.S. 29.05.2024; Numac: 2024004641)

[Vanaf 2026 worden ieder jaar de effecten van het belastingkrediet voor innovatie-inkomsten geëvalueerd waarbij er bijzondere aandacht besteed wordt aan de budgettaire kostprijs van de maatregel en de concurrentiepositie van België ten opzichte van de buurlanden. Het verslag van deze evaluatie wordt door de minister van Financiën overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers (art. 27, W 12.05.2024 - B.S. 29.05.2024; Numac: 2024004641)]


§ 1. De winst van het belastbare tijdperk wordt verminderd met 85 % van de overeenkomstig artikel 205/3 vastgestelde bedragen. Deze vermindering wordt "aftrek voor innovatie-inkomsten" genoemd.

Indien het belastbare tijdperk geen of onvoldoende winst oplevert om deze aftrek voor innovatie-inkomsten in haar geheel toe te passen, mag het deel dat niet kon worden afgetrokken naar de volgende belastbare tijdperken overgedragen worden.

In afwijking van artikel 207, tweede lid, derde streepje, en derde lid, tweede streepje, kan de vennootschap er voor kiezen om een deel of het geheel van de in het eerste lid bedoelde aftrek voor innovatie-inkomsten, alsook van de in artikel 207, derde lid, tweede streepje, bedoelde aftrek van de overgedragen aftrek voor innovatie-inkomsten niet in mindering te brengen op de winst van het belastbare tijdperk, maar overeenkomstig de artikelen 289decies en 292ter om te zetten in een niet-terugbetaalbaar belastingkrediet voor innovatie-inkomsten.

De in artikel 207 bedoelde bedragen van de overige aftrekken en de resterende saldi worden bepaald alsof de vennootschap niet zou hebben gekozen voor de in het derde lid bedoelde omzetting in een belastingkrediet.

§ 2. Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:

1° intellectueel eigendomsrecht: de hieronder bedoelde rechten, waarvan de vennootschap volle eigenaar, mede-eigenaar, vruchtgebruiker, licentiehouder of rechtenhouder is:

a) een octrooi of aanvullend beschermingscertificaat dat niet door de vennootschap, een licentienemer of verbonden onderneming is gebruikt voor de verkoop van goederen of diensten aan onafhankelijke derden vóór 1 januari 2007; of

b) een kwekersrecht waarvan de aanvraag ten vroegste op 1 juli 2016 is ingediend of, in het geval van een verworven kwekersrecht, dat na 30 juni 2016 is verworven; of

c) een weesgeneesmiddel, beperkt tot de eerste 10 jaar dat het als dusdanig is ingeschreven in het Europees Register van weesgeneesmiddelen, en waarvan de aanvraag ten vroegste op 1 juli 2016 is ingediend of, in het geval van een verworven weesgeneesmiddel, dat na 30 juni 2016 is verworven; of

d) na 30 juni 2016 van overheidswege toegekende data- of marktexclusiviteit, beperkt tot de eerste 11 jaar, op grond van toepassing van:

- artikel 59 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad;

- artikel 14.11 van de Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees geneesmiddelenbureau;

- de artikelen 10.1, 10.5 of 74bis van de Richtlijn Nr. 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik;

- de artikelen 13.1, 13.5 of 13bis van de Richtlijn Nr. 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik;

- artikel 8 van de Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen;

- analoge bepalingen van nationaal of internationaal recht; of

e) een auteursrechtelijk beschermd computerprogramma, met inbegrip van een afgeleid werk of aanpassing van een bestaand computerprogramma, dat is voortgevloeid uit een in artikel 275^3, § 3, bedoeld onderzoeks- of ontwikkelingsproject of - programma en nog geen inkomsten heeft voortgebracht vóór 1 juli 2016;

2° in aanmerking te nemen innovatie-inkomsten: de hieronder bedoelde inkomsten die indien er bijzondere verhoudingen bestaan tussen de schuldenaar van de vergoedingen en de ontvangende vennootschap, slechts in aanmerking komen in zoverre zij niet hoger zijn dan deze die tussen niet-verbonden ondernemingen zouden zijn overeengekomen:

- licentievergoedingen, in zover deze vergoedingen in het in België belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk voorkomen;

- vergoedingen die aan de vennootschap voor het belastbaar tijdperk zouden verschuldigd zijn indien de goederen die door of voor rekening van de vennootschap worden geproduceerd of de diensten die door of voor rekening van de vennootschap worden geleverd, zouden worden geproduceerd of geleverd door een derde op grond van een licentie verleend door de vennootschap en in zover deze vergoedingen in het in België belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk zouden voorkomen;

- vergoedingen die aan de vennootschap voor het belastbaar tijdperk zouden verschuldigd zijn indien het productieproces, dat onlosmakelijk verbonden is met de in de bepaling onder 1° bedoelde rechten en dat door of voor rekening van de vennootschap wordt gevolgd, zou worden gevolgd door een derde op grond van een licentie verleend door de vennootschap en in zover deze vergoedingen in het in België belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk zouden voorkomen;

- schadevergoedingen die, hetzij op grond van een rechterlijke of arbitrale beslissing, hetzij op grond van een minnelijke schikking, hetzij op grond van een verzekeringsovereenkomst, aan de vennootschap verschuldigd zijn ingevolge een schending van een intellectueel eigendomsrecht, en in zover deze schadevergoedingen rechtstreeks betrekking hebben op het intellectueel eigendomsrecht en in het in België belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk voorkomen;

- vergoedingen verkregen bij de vervreemding van een intellectueel eigendomsrecht dat de aard van vast actief heeft, en dat ten laatste in het vorige belastbaar tijdperk tot stand is gebrachtof, indien het een verworven intellectueel eigendomsrecht betreft, dat minstens 24 maanden voorafgaand aan de vervreemding is aangeschaft, in zover deze vergoedingen in het in België belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk voorkomen;

3° netto-inkomsten: het brutobedrag van de innovatie-inkomsten, verminderd met de in kosten opgenomen in 5° bedoelde uitgaven, gedaan of gedragen in dat belastbaar tijdperk, en die niet lager zijn dan de kosten die tussen niet-verbonden ondernemingen van toepassing zouden zijn;

4° kwalificerende uitgaven: uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling die rechtstreeks betrekking hebben op een in de bepaling onder 1° bedoeld intellectueel eigendomsrecht, met uitsluiting van intresten, uitgaven met betrekking tot terreinen en gebouwen, alsook andere uitgaven die niet rechtstreeks betrekking hebben op het intellectueel eigendomsrecht, en die zijn gedaan door de vennootschap voor de door de vennootschap zelf uitgevoerde activiteiten van onderzoek en ontwikkeling, of door de vennootschap werden betaald:

- aan een niet-verbonden onderneming; of

- aan een verbonden onderneming, voor zover deze onderneming de ontvangen vergoedingen zonder marge doorstort aan een niet-verbonden onderneming;

5° globale uitgaven: het totaal van:

- de kwalificerende uitgaven bedoeld in de bepaling onder 4°; en

- de uitgaven voor de verwerving van het in de bepaling onder 4° bedoeld intellectueel eigendomsrecht, met uitsluiting van intresten alsook andere uitgaven die niet rechtstreeks betrekking hebben op de verwerving van het intellectueel eigendomsrecht; en

- de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling die rechtstreeks betrekking hebben op het in de bepaling onder 4° bedoeld intellectueel eigendomsrecht, met uitsluiting van intresten, uitgaven met betrekking tot terreinen en gebouwen, alsook andere uitgaven die niet rechtstreeks betrekking hebben op het intellectueel eigendomsrecht, die aan een verbonden onderneming zijn gedaan, met uitzondering van de in de bepaling onder 4°, tweede streepje, bedoelde uitgaven;

6° verbonden onderneming: een onderneming ten aanzien waarvan de vennootschap zich rechtstreeks of onrechtstreeks in een band van wederzijdse afhankelijkheid bevindt;

7° niet-verbonden onderneming: een onderneming ten aanzien waarvan de vennootschap zich rechtstreeks, noch onrechtstreeks in een band van wederzijdse afhankelijkheid bevindt.